Jona Lendering

628 Artikelen
15 Waanlinks
322 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Studeerde geschiedenis en vertelt er graag over. Scepticus, recensent, fietser, webmaster (LiviusOrg), Don Quichot, blogger (Mainzer Beobachter) en beheerder van GrondslagenNet. Reist regelmatig in het Midden-Oosten, schreef een paar boeken, gruwt van de zelfmoord van de geesteswetenschappen en droomt van een eigen huis in Downtown Beiroet.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoaxradar

COLUMN - Ik blogde onlangs over een onderzoek naar de verspreiding van pseudowetenschap. Mensen die daarin geloven, lezen uitsluitend de informatie die hen in hun ideeën bevestigt en herkennen evidente onzin niet.

tweet

Ik wees erop dat echte wetenschappers het weliswaar beter doen, maar – zoals iedereen – eveneens selecties aanbrengen in het overaanbod aan informatie. Geconfronteerd met informatie van buiten hun directe veld van kennis, zijn wetenschappers vermoedelijk even goedgelovig. Iedereen is dan goedgelovig. Van veel claims van de moderne exacte wetenschappen neem ik aan dat ze juist zijn, omdat ik domweg niet in de positie ben ze te beoordelen.

De foto hierboven passeerde gisteren in mijn Twitter-tijdlijn. Ik moest erom grinniken, maar bedacht toen dat ik er dan heel gemakkelijk van uitga dat dit voorbeeld van domheid authentiek is. Ik was goedgelovig. Hoe kan ik immers weten dat het echt is? Ik weet toch dat er onzinberichten circuleren? Ik weet toch dat het niet waar is dat Irene Vorrink zich in Parijs voorstelde als “ministre du milieu” en dat Michelle Bachman nooit zei dat Jezus de Bijbel had geschreven in het Engels? Dat soort pseudocitaten blijven maar circuleren, dus hoe besluit ik dat het bovenstaande citaat wel of niet echt is?

Het eerste wat ik weet is dat het gewoon kán. Dit valt binnen de grenzen van de reëel bestaande domheid. Dat lijkt het intrappen van een open deur, maar ik ken rare uitspraken waarvan ik vrij zeker weet dat niemand zó dom is dat hij ze kan menen. Dan weet ik dat iemand iets verborgen houdt of een dubbele agenda heeft. Als een Israëlische archeoloog beweert het paleis van David te hebben opgegraven, terwijl die man heus de wetenschappelijke discussies wel kent, weet ik dat hij niet zomaar een domme opmerking maakt maar dit zegt omdat hij naar fondsen zoekt.

Foto: E. Dronkert (cc)

Overal zanikt bagger

COLUMN - Oké. Zo gaat het dus niet langer. Ik heb sinds een paar dagen een nieuwe OV-chipkaart. De vaste lezers weten hoe ik de vorige ben kwijtgeraakt. Inmiddels ben ik voorzien van een nieuwe kaart, à raison van elf euro. (In geld omgerekend is dat vijfentwintig gulden.) Ik ben er een paar keer mee op reis geweest en maakte vandaag de rit van Amsterdam naar Nijmegen.

Vanavond moest ik verder naar Zutphen. En toen deed de kaart het dus niet. Ik ben langs al die gele palen gewandeld maar steeds gaf die kaart geen sjoege. Dood. Ik zal een week gebruik van het ding hebben kunnen maken. Een week.

In de stationshal is een informatiebalie maar om negen uur ’s avonds is die gesloten. Een bordje verwees met naar de “T&S” of de collega’s op de perrons. T&S? Geen idee.

Ik ontdekte het gelukkig al snel, want terwijl ik op zoek was naar het personeel, passeerde ik de “Tickets en service” en begreep ik wat de afkorting had betekend. Alleen was de T&S gesloten. Er stond wel iemand, maar die gebaarde dat hij niet kon helpen en kwam ook niet naar de deur om althans even te vragen wat de vraag was en te vertellen wat ik kon doen. Lomperik.

Op het perron: geen personeel. Nog even overgestoken naar de volgende sporen – inmiddels mijn trein gemist – toen ik twee mensen met fluoriserende jassen herkende. Technisch personeel. Ze luisterden, liepen even met me mee naar de automaten, probeerden of mijn pasje het deed en bevestigden dat het ding dood was.

Foto: Andrew Becraft (cc)

Trollen

ACHTERGROND - Kijk, dat is nou interessant. Een team van Italiaanse geleerden doet onderzoek naar de wijze waarop onbevestigde geruchten en samenzweringstheorieën zich via de sociale media kunnen verspreiden. Een van hun conclusies is dat mensen die zich bezighouden met dit soort ideeën, op Facebook alleen (99%) kijkt naar onderwerpen die dat bevestigen. Ook de omgekeerde conclusie is waar: wetenschappers becommentariëren vrijwel alleen (90%) wetenschappers.

Dat stemt overeen met wat ik weet over degenen die geloven dat de Cyruscilinder een mensenrechtendocument is: ze citeren vooral elkaar en nooit de laatste wetenschappelijke inzichten. Jezusmythicisten lezen alleen Jezusmythicisten – het boek van Van der Kaaij noemt bijvoorbeeld Meiers Marginal Jesus-serie niet.

Kwakhistorici zoeken bevestiging, zoeken niet naar de informatie die het eigen gelijk tegenspreekt en zijn er – dat bewees Trouw zo mooi – niet van op de hoogte welk wetenschappelijk onderzoek bestaat.

Ik kan ook de tweede conclusie bevestigen: wetenschappers weten nauwelijks wat er omgaat in de kwakgeschiedenissfeer, al is men zich ervan bewust dat er kwakgeschiedenis is. Ik ben blij dat mijn subjectieve indruk met cijfers valt te onderbouwen.

commentaaractiviteit
 
De onderzoekers wilden vervolgens weten hoe mensen reageerden als ze werden geconfronteerd met evident onjuiste informatie. Daarvoor keken ze of informatie van bestaande satirische websites (“troll posts”) was herkend. Ze schrijven:

Foto: Scott James Remnant (cc)

Turkse vlag

COLUMN - De anekdote wordt verteld over verschillende Turkse veldheren en over verschillende gevechten, maar ik maak het me vandaag niet al te moeilijk en ik houd het erop dat het gaat om Mehmet II en om de verovering van Constantinopel in 1453. Dat is een bekend verhaal: na een moeizame belegering wist de sultan de stad, die ruim acht eeuwen eerder door de profeet Mohammed aan de moslims was beloofd, in te nemen.

Normaal gesproken duurde de plundering van een veroverde stad drie dagen, maar Mehmet gelastte al na een paar uur dat zijn manschappen moesten ophouden. Constantinopel zou zijn nieuwe hoofdstad zijn en het was nogal zinloos die verder te beschadigen. De voornaamste kerk, de Hagia Sofia, werd die dag nog in gebruik genomen als moskee. Die avond zag de sultan de maansikkel en een ster gereflecteerd in een plas bloed, en hij besloot dat dit voortaan de vlag zou zijn van het Ottomaanse Rijk.

Zegt men. Maar zoals ik al zei: de anekdote wordt over meer veldslagen verteld. Sultan Murad II, de vader van Mehmet, zou de maansikkel met ster in de bloedplas gereflecteerd hebben gezien nadat hij in 1448 de Hongaren had verslagen in de Tweede Slag bij Kosovo. Ik heb het verhaal ook wel eens horen vertellen over Atatürk en de slag bij de Sakarya. Dat laatste is zeker niet waar – de vlag werd eeuwen eerder al gebruikt – maar het illustreert dat de anekdote geliefd is en als het ware rondzwerft van gebeurtenis naar gebeurtenis. (De Duitsers noemen zo’n verhaal dan ook een Wanderanekdote.)

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Natuurgodsdiensten

COLUMN - Rond 1900 was God dood en dat riep de vraag op waar godsdienst dan vandaan kwam. De vraag was eerder gesteld. In de vroege achttiende eeuw had de Napolitaanse geleerde Giambattista Vico geopperd dat de eerste mensen het weer, dat zo oncontroleerbaar was, hadden opgevat als goden. Dat leverde hem in het conservatieve, katholieke Napels de nodige problemen op, maar de gedachte bleef hangen en aan het einde van de negentiende eeuw kreeg ze zelfs een zekere actualiteit.

De oorzaak daarvan was dat de Europese geleerden steeds meer kennis verwierven van de grote godsdiensten. Het zoroastrisme, het hindoeïsme en het boeddhisme zijn maar drie voorbeelden. De koloniale bestuurders constateerden de enorme variatie binnen de islam. In Amerika ontstond de godsdienst van de mormonen. Zendelingen en etnografen kwamen terug met schatten aan informatie over religies waarover men voordien zelfs niet had gehoord. Er was zoveel meer informatie en al die godsdiensten waren zo ontegenzeggelijk vitaal dat de traditionele christelijke verklaring – godsdienst was ontstaan door Gods openbaring; afwijkingen waren ketterijen – domweg niet langer houdbaar was.

Een van degenen die een eigentijds antwoord zochten op de vraag naar het ontstaan van religiositeit, was de Schotse geleerde James Frazer, die tussen 1890 en 1922 een eindeloze hoeveelheid mythen uit verschillende culturen verzamelde. Aan de hand daarvan probeerde hij in zijn boekenreeks The Golden Bough het geloof van de mensheid in de oertijd te reconstrueren. Hij was niet de enige en er waren andere theorieën, maar wat ze met elkaar gemeen hadden was de aanname dat de oudste vorm van religie een natuurgodsdienst was geweest waarin mensenoffers een belangrijke rol hadden gespeeld.

Foto: Steven Zucker (cc)

Authenticiteit en stalking

ACHTERGROND - Het hedendaagse Jezusonderzoek is gebaseerd op het inzicht dat er “vóór Pasen geen voor en na bestaat”. Daarmee is bedoeld dat de evangelisten een lijdensverhaal kenden en daar vervolgens informatie aan hebben toegevoegd, die ze ontleenden aan de mondelinge traditie en die daarom niet zomaar in een chronologisch kader valt te plaatsen. De kruisiging vond plaats op een vrijdag in de lente van een jaar rond 30 n.Chr.; de intocht, de Tempelreiniging en het Laatste Avondmaal zijn in de dagen daarvoor te plaatsen. In die week kunnen we “voor en na” onderscheiden, maar de voorafgaande gebeurtenissen laten zich niet werkelijk dateren. De evangelist Johannes plaatst ze in een kader dat is opgebouwd rond de joodse feestdagen, Marcus rijgt de gebeurtenissen aaneen in een reis van Galilea via Tyrus, Panias, de Jordaanvallei en Jericho naar Jeruzalem.

Is de informatie uit de mondelinge traditie al lastig chronologisch in te passen, ze staat ook nog eens onder de verdenking deels te zijn verzonnen. De gelijkenis over de bruidsmeisjes, waarvan de pointe is dat je moet zijn voorbereid op de onaangekondigde en onverwachte terugkomst van Christus, oogt als een reactie op het uitblijven van het Laatste Oordeel, waarin Jezus en zijn leerlingen zo vurig hadden geloofd. Er is ook informatie weggelaten: Jezus moet meer hebben gezegd over de halacha, omdat hij anders niet herkenbaar was als een joodse wijsheidsleraar, maar het interesseerde de evangelisten niet en er is daarom betrekkelijk weinig over bekend. (Al raad ik iedereen het vierde deel van Meiers in toenemende mate inaccuraat Marginal Jew-trilogie genoemde reeks van harte aan.)

Foto: Vonns (cc)

OV

(1)

De man tegenover me in de trein probeert te slapen. Dat zal hem niet lukken, want de man naast hem – schuin tegenover mij dus – probeert een telefoongesprek te voeren. Ikzelf probeer te werken, wat niet lukt omdat de man tegenover mij zijn benen heeft uitgestrekt, zodat ik me in een onmogelijke hoek moet draaien om mijn benen kwijt te kunnen. Welkom in de trein van Amsterdam naar Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn en uiteindelijk Berlijn. Die dus duidelijk te klein is.

(2)

De conducteur probeert in deze te volle trein een lichtpuntje te zijn. Hij komt bij ons langs met de geruststellende woorden dat hij onze kaartjes (“vervoersbewijzen” in conducteursjargon) niet hoeft te zien, maar alleen wil vertellen dat de verwarming het niet doet. We hadden dat al gemerkt. De verlichting doet het ook niet, trouwens.

(3)

Een vriendelijke mevrouw stapt in Amersfoort de coupé binnen. Hebben we zin om mee te werken aan een reizigersonderzoek? Ik ben de beroerdste niet en vul het kaartje in. Eén van de vragen is of ik reis met de ICE of de IC Berlijn. Ik heb geen idee. Het is zo’n vraag die misschien zin heeft voor de vervoersbedrijven, maar niet aansluit op de beleving van de reiziger, die alleen wil weten of zijn trein op tijd rijdt.

(4)

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Wetenschap en journalistiek

COLUMN - Twee weken geleden schreef ik op Sargasso over een curieus interview in Trouw met dominee Edward van der Kaaij, die in De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De echte Jezus onthuld betoogt dat Jezus niet heeft bestaan. Ik wees erop dat het boek vol feitelijke onjuistheden stond en methodisch zwak was. Verder schreef ik dat de universitaire voorlichting over de Oudheid niet met haar tijd was meegegaan en dat dit als verzachtende omstandigheid mocht gelden. (Historicus Jan Dirk Snel was scherper, anderen zegden hun abonnement op.)

So far, so good. Een bevriende wetenschapsjournalist suggereerde me het stukje naar Trouw te sturen met het aanbod een artikel te schrijven waarin ik de feitelijke en methodische onjuistheden van Van der Kaaij uitlegde. Zo gezegd, zo gedaan, al voelde ik me er wat ongemakkelijk bij: ik heb namelijk onlangs een boek gepubliceerd over het antieke jodendom en het kon lijken alsof ik naar publiciteit aan het hengelen was. Gelukkig kreeg ik bijval van Bert van der Spek, de onlangs met emeritaat gegane hoogleraar oude geschiedenis van de Vrije Universiteit, die Trouw eveneens schreef.

Dat was dinsdag 3 februari. Ik kreeg geen antwoord, wat me niet verontrustte omdat ik aannam dat de krant, om mijn belangenverstrengeling te omzeilen, zich richtte tot Van der Spek. Ik werd uit de droom geholpen toen Trouw op vrijdag 6 februari een hoofdredactioneel commentaar wijdde aan de kwestie, waarin ‘leden van de hoofdredactie en senior redacteuren’ als mening van de krant gaven dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) Van der Kaaij binnenboord moest houden. Hij was immers integer en bovendien zou ‘de wetenschappelijke discussie over de vraag of Jezus al dan niet ooit werkelijk heeft rondgelopen in het oude Israël’ in de negentiende eeuw onbeslist zijn geëindigd.

Foto: schermpeter42 (cc)

Bij ons in het dorp

COLUMN - Toen een Iraanse vriendin een paar jaar geleden in Amsterdam kwam wonen, keek ze haar ogen uit naar de dingen die ze van thuis niet kende. Het meeste vond ze leuk en over niets heeft ze ooit haar afschuw uitgesproken, op één ding na: de fietsers. Hun onvoorspelbare snelheid en hun lak aan de regels verbijsterden haar. Ze moest erg lachen om het stukje, onlangs op De Speld, dat Amsterdammers boos waren om de invoering van verkeersregels. Ze heeft soms wat moeite met De Speld, maar dit herkende ze in één keer.

Laten we er niet omheen draaien: Amsterdamse fietsers zijn inderdaad vreselijk. Ik geloof geen bal van de conclusie van een onlangs verschenen onderzoek, waarin staat dat we hier keurig rijden en dat het beeld van roekeloosheid is gebaseerd op maar 6% van de fietsers. Niet dat ik redenen heb om dat percentage te betwijfelen, maar ik vind het niet zo laag dat we de conclusie eraan mogen verbinden dat Amsterdammers heren in het verkeer zijn. Kom nou zeg.

De vraag is hoe het komt dat 6% van de Amsterdamse fietsers zich niet aan de regels houdt. Zoiets word je duidelijk als je hier een paar dagen rondrijdt. Wie in de Raadhuisstraat, stoppend voor een geel verkeerslicht, werd geraakt door een van achteren komende auto, trekt vanaf dan zijn eigen plan, verkeerslicht of niet.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Hulspas’ islam

COLUMN - Wetenschapsjournalist Marcel Hulspas – full disclosure: ik ken hem persoonlijk – heeft de laatste jaren gewerkt aan een boek over de profeet Mohammed en de door hem gestichte religie. Nu het bijna af is, mengt hij zich vaak in de almaar niet ten einde komende discussie over de hedendaagse islam. Zo ook in dit stuk op ThePostOnline, waarin hij erop wijst dat veel moderne moslims zeggen dat hun islam anders is dan het geloof van degenen die uit naam van datzelfde geloof gruweldaden plegen.

Maar daar komen moslims niet mee weg. Blijkbaar is de islam een verzameling opvattingen waaruit iedereen ‘zijn’ islaampje mag kneden. En de een moordt uit naam van ‘zijn’ islam, en de ander babbelt vanwege ‘zijn’ islam over vrede en verdraagzaamheid. … En als dat zo is, hebben niet-moslims het volste recht om te vragen: waar staat ‘de’ islam dan voor? Staat zij überhaupt ergens voor? Heeft zij principes?

De vraag is legitiem, maar lijkt me verkeerd gesteld. Het antwoord kan wel eens zijn dat de islam, net als elke andere religie, voor zijn aanhangers overal voor kan staan. Je kunt dat herformuleren: wanneer het geloof elke betekenis kan hebben, heeft het geen betekenis. Of, zoals Hulspas het verwoordt: dan is het ‘een religieuze supermarkt waar iedereen kan vinden wat hij wil vinden’.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Mythische Jezus

COLUMN - Misschien had ik een ander vak moeten kiezen. Ik leg beroepshalve mensen dingen uit over de oude wereld. Mijn frustratie: als er in de media iets vreemds staat over de Grieken, Romeinen, Babyloniërs en wat dies meer zij, moet ik er steeds weer vragen over beantwoorden. Vanmorgen was het weer raak: zes mailtjes over het interview in de papieren Trouw met dominee Edward van der Kaaij, die denkt dat Jezus niet heeft bestaan.

Toevallig ben ik zijn boek De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De echte Jezus onthuld aan het lezen. Noch daarvan, noch van het interview word je vrolijk. Het wemelt van de feitelijke onjuistheden. Volgens Van der Kaaij ontstaat religie uit een archetype over de op- en ondergaande zon: een idee dat honderd jaar over de uiterste houdbaarheidsdatum is. Dat Jezus een mythische figuur is die vervolgens niet meer zo werd herkend en daarom als historisch persoon werd beschouwd, blijkt volgens de dominee uit de geringe aandacht die Paulus besteedt aan Jezus’ aardse bestaan, waarbij hij eraan voorbijgaat dat Paulus schrijft aan mensen die de biografie van Jezus (voor zover überhaupt relevant voor een gelovige) al mondeling hadden vernomen.

Ook lezen we dat Jezus niet wordt genoemd in niet-christelijke bronnen. ‘Dat is vreemd,’ zegt Van der Kaaij, ‘want er wordt altijd gezegd dat hij zo’n enorme indruk heeft gemaakt’. Ofwel: de dominee herkent niet dat evangelisten nogal overdreven. Hij herkent ook niet dat zijn impliciete historische principe ‘iets is onhistorisch als het in maar één bron wordt genoemd’ betekent dat we ook afscheid moeten nemen van veel door hem zelf als historisch aangenomen feiten. Zijn scepsis over Jezus strekt zich niet uit naar de rest van zijn informatie.

Vorige Volgende