Anil Ramdas: Badal, De Bezige Bij, 411 p.
‘De white trash was misschien onherkenbaar geworden, dankzij uiterlijkheden als kleding, huizen, spullen, auto’s, vakantiereisjes; maar de culturele onbeschaafdheid was blijven bestaan, was toegenomen, en durfde zich nu te manifesteren, in al haar stupide parmantigheid.’
Harry Badal is een journalist van Surinaams-Hindoestaanse afkomst. Ooit was hij beroemd en veelgevraagd, in zijn topdagen verdiende hij wel een gulden per woord. Nu moet hij een nieuwe start maken. Zijn huwelijk is over, hij moet stoppen met drinken en het allerbelangrijkste: hij moet een nieuw onderwerp vinden om over te schrijven. Hij ziet in dat hij het over een andere boeg moet gooien: Badal neemt zich voor om een stevig essay te schrijven over white trash, de blanke massa zonder inhoud en gebrekkige moraal. Hij vestigt zich in Zandvoort om het probleem beter te kunnen onderzoeken. En om nog dichter bij de problematiek te komen maakt hij een uitstapje naar Venlo om een optreden bij te wonen van Caro Emerald.
Tot zover een korte samenvatting van de eerste roman van Anil Ramdas. Ik heb uitgekeken naar dit boek. Ik had tien jaar niets meer van hem gelezen en dat terwijl ik veel aan deze schrijver te danken heb. Toen ik in de jaren negentig naar Curaçao verhuisde was Ramdas mijn gids. Ik las al zijn boeken en ik volgde zijn leestips op. Alle wetenswaardigheden die hij wist te integreren in zijn teksten vond ik interessant, ook als ze niet direct te maken hadden met het hoofdonderwerp. Ja, hij kreeg me zelfs aan ‘A house for Mr. Biswas’ van V.S. Naipaul en ook de ‘De wijde Sargasso zee’ moet ik door hem kennen. Vooraf was ik best zenuwachtig, stel je voor dat Badal tegenvalt, op welk moment stop je dan? Maar het viel niet tegen, geen moment heb ik gedacht: ik stop.
Badal, een intellectuele man midden in een midlife crises, wordt geloofwaardig neergezet. Hij is charmant en sympathiek, maar ook ijdel en betweterig. Het boek hangt aan elkaar door de vele ‘weetjes’ die Badal rondstrooit in zijn gesprekken. Af en toe irriteert hij me, dan denk ik ‘Waar zie je me voor aan, denk je dat ik niet weet hoe ik rundvlees moet stoven?’ Want zo’n boek lijkt Badal op het eerste gezicht: een verzameling recepten, filmadviezen, boekrecensies, vakantietips, kledingcodes, toelichtingen op muziekstukken, enz. enz., met als dieptepunt een ‘monologue intérieur’ over de houdbaarheid van conservenblikjes. De personages in het boek hebben ook wel eens genoeg van de voortdurende show van zijn kennis: ‘Jij weet echt de stomste dingen’, zegt zijn beste vriendin. Toch hebben al die weetjes in de roman een functie. Badal heeft namelijk het idee dat kennis de sleutel is naar de beschaving. De mens is wat hij weet. Hij komt ook met wetenswaardigheden die wel interessant zijn, zoals het verhaal van Heinrich Böll over een geluidstechnicus die de lange stiltes en kuchjes uit belangrijke radiotoespraken verzamelt en aan elkaar monteert. En het Martini-moment van de zangeres Caro Emerald was mij ook niet bekend .
Ondanks alle kennis die Badal heeft vergaard is hij niet in staat om zijn problemen op te lossen. Hoe bevlogen hij ook aan zijn essay over white trash begint, hij komt er niet verder mee. Hij start wel met een interessante hypothese, namelijk dat de aanhang van Wilders vooral een gevolg is van een geringe culturele ontwikkeling van een grote groep blanke Nederlanders, maar veel verder komt hij niet. Hij hoopt meer te weten te komen door in Venlo een concert van Caro Emerald bij te wonen, maar het publiek blijkt normaler te zijn dan hij had verwacht.
Ondertussen beschouwt Badal zijn loopbaan en denkt terug aan de eerste jaren van zijn schrijversloopbaan. Als jonge man was het hem gelukt om een baan te bemachtigen bij de belangrijkste krant van Nederland, maar nu dat voorbij is denkt niemand er nog aan om hem te vragen voor andere functies of schrijfopdrachten:
‘Het waren overwegend blanke intellectuelen geweest met wie hij het kon hebben over de hogere doelen van het leven, de schone kunsten, de diepere roerselen van de mens en de fundamentele vragen –ook vragen over identiteit en loyaliteit, de hardnekkige spanning tussen wie je was en waar je bij hoorde. Toen hij merkte dat ook deze blanken hem zagen als een allochtoon, en dat hij behoorde tot hun blinde vlek, dat hij voor eeuwig in hun dode hoek zat, kwam de ontnuchtering, en die viel zwaar.’
Voor de goede lezer is het duidelijk dat er niet veel van het essay terecht zal komen zolang Badal zelf zijn leven niet op de rails heeft. En hij zal pas verder komen met het artikel als hij inziet dat iedereen last heeft van blinde vlekken, ook hij.
Ik had opgevangen dat het boek een autobiografische component zou hebben, maar dat het als een roman gelezen moest worden. Ik zal maar eerlijk toegeven dat mij dat niet in alle hoofdstukken is gelukt. Het boek bevat te veel feitjes over het persoonlijk leven van Ramdas die hij eerder opschreef of op de radio ventileerde. Nu weet ik wel dat het probleem van de grens tussen autobiografie en roman een betrekkelijke is. Het niet kunnen onderscheiden van personage Badal van de persoon van Ramdas zal zich alleen voordoen bij lezers van boven de veertig jaar; de jongeren zullen er geen last van hebben.
Lezen, dit boek? Ja, toch wel. Anil Ramdas weet je wereld groter te maken. Ook al heb je moeite met het begrip white trash, Badal zet aan tot denken. Hij geeft impulsen voor verdere reflectie op het probleem van culturele ongelijkheid en de gevolgen daarvan. En ook al valt er op deze roman wel wat aan te merken, de meeste personages zijn briljant neergezet, zoals de onderwijzer die alleen over voetbal kan praten en de Vietnamese Anh die moet balanceren op de grens van ratio en gevoel.
Voor wie nog twijfelt: een heldere toelichting op het boek geeft Anil Ramdas zelf in het programma OBA-live van 5 april 2011, 19.00 uur.
Bestel Badal.
Reacties (9)
Goede recensie.Ik vraag me alleen af: wat bedoel je met:”Ook al heb je moeite met het begrip white trash”?
Waarom ik niets meer van Ramdas wil lezen. Ik begin met Naipaul door Ramdas bewonderd.
In een van zijn boeken vertelt Naipaul dat Islamitische (Afghanen) krijgers landen (India) binnenvielen en bij verovering de geschiedenis daarvan uitwisten. Uit gewoonte en met succes. Dat laatste behaalden ze door de autochtone bevolking 1. met het zwaard te bedreigen subsidiair te doden en 2. met het besnijdenismes onder handen te nemen. Daarna kon de historie vanaf de geboorte of dood van de geliefde profeet beginnen.
Deze wijze van assimilatie en eenwording wordt door Naipaul veroordeeld en heeft volgens hem ook de overweldigers geen goed gedaan. Ze zijn met een historische erfenis komen te zitten waar ze geen raad mee weten en die hen parten blijft spelen.
Met deze Islamitische vorm van integratie geeft Ramdas de Nederlandse filosoof H. Philipse (PH) af. Een geval van pollutie. Hij doet dat waar PH ervoor pleit dat de allochtonen in Nederland enige fundamentele waarden en concepten van de Nederlands-Westerse cultuur overnemen. Hij eist dat zelfs min of meer van ze, heb ik begrepen, zoals ik tevens impliciet van PH door heb dat ze wat hem betreft ook mogen remigreren. Het zijn vrije mensen.
Welnu, wat PH van ‘onze’ allochtonen verlangt, stelt Ramdas gelijk aan het uitmoorden, besnijden, martelen en cultureel ruïneren van volken, wat vroeger Islamitische veroveraars in Azië hebben gedaan. Lees Naipaul!
Volgens Ramdas spelen PH en, zal wel, wij autochtonen, de rol van Islamiet. Een helse verdraaiing. Alsof PH zo’n Islam-typische aanval zou bepleiten en alsof het niet de cultuur van de rechtmatige bewoners van dit land is die op het spel staat en 3. het de allochtonen niet zijn die Zonder Kloppen Nederland zijn binnen gekomen en het om het zo uit te drukken aan het veroveren zijn.
Waarom geven zo weinig allochtonen de waarheid toe? Heus, ze kennen haar wel.
Uit alles wat Naipaul noteert over Islamitisch’ gebrek aan eerbied voor andermans objectieve geschiedenis, wordt moeiteloos duidelijk dat hij het betoog van Philipse nooit met die Islamitische agressieve benadering op één lijn zou stellen. Waarna: ‘Ramdas leest slecht’ nog het vriendelijkste oordeel is dat je over hem inzake zijn critiek op PH kunt uitspreken.
Maar het stereotype ‘alles wat je zegt ben je
zelf’ zou ook kunnen.
Als die Ramdas typt: ‘U (= PH) zou Naipaul erop moeten nalezen’, is dat een belachelijke opmerking, of erger. Waar het Philipse om gaat, is dat (niet-Westerse) allochtonen zich enige fundamentele Westerse concepten eigen maken. Dat zal pijn en moeite vergen. Waar AR tegenover houdt:
‘Ik zie meer heil in een paar duidelijke regels waar iedereen zich aan moet houden. Zonder emotie, zonder aanzien des persoons of des cultuurs, en zonder hoogmoed.’
Ja, dat zou hij wel willen: Ramdas, de Rousseau van de multiculturele samenleving. Sociologie en anthropologie kunnen we – te ingewikkeld of overbodig – wel opheffen. Een paar regels en een kind weet hoe het kan en moet. Wat een mensenkennis. En over ‘hoogmoed’ gesproken!
Geen fanatieke lezer meer van Ramdas’ artikelen, was ik dat vroeger tot op zekere hoogte wel. Wanneer ik toen op een perron of in een wachtkamer op een niet al te smerige krant mijn hand kon leggen, en ik trof er zijn naam in aan, was ik altijd benieuwd naar wat hij nu weer te vertellen had, wat iets zegt.
Er zijn genoeg mij bekende krantenschrijvers wier bijdragen ik panchronisch oversla omdat hun naam alleen al mij vertelt dat ik me er hopeloos mee zou vervelen, maar met Ramdas lag dat geef ik enigszins beschaamd toe anders.
Echter die tijd is voorbij sedert ik de indruk begon te krijgen dat hij geestelijk bleef hangen, en ben ik hem gaan verwaarlozen. Komt mij toevallig nog eens een opstel onder ogen met zijn naam eraan verbonden, dan sla ik het nu liever over. Ik heb er geen zin meer in.
Zijn essay in 2003 uitgekomen en gericht tegen de filosoof Philipse was een uitzondering; het maakte een huilerige indruk en was ook te dol. Je moest iets doen.
@AB
Er zijn nogal wat mensen die het begrip ‘white trash’ beledigend vinden, zelf heb ik er ook wel wat moeite mee. Dit neemt niet weg dat ik me zorgen maak over de klasse van cultureel armen die momenteel aan het ontstaan is.
Joost Zwagerman heeft – onder de column van Anil Ramdas waarin hij zijn bevindingen over ‘white trash’ wereldkundig maakte – de vloer met ‘m aangeveegd. En later nog eens.
Nou die voorbeeldzin leaupt alvast niet. Dat is zeker niet Ramdas maar Badal?
@4 Dan is dit boek zeker geschreven voordat Joost Zwagerman zijn zegje deed.
@0 Ben toch benieuwd naar Badal. = whitetrash ?, komt dat nog ter sprake ?
@HPax
mijn complimenten voor deze zin:
“Er zijn genoeg… beschaamd toe anders.”
Bovendien, heb ik ondanks de vele verwijzingen van P. Theroux nu wel zin om Naipaul te lezen.
Maar deze Black Trash komt al overvloedig aan de orde in de media, onder de termen ‘tuig’ en ‘straatterroristen’. White Trash wordt nooit als zodanig benoemd en besproken, uit ’respect’ voor de anderhalf miljoen kiezers van de PVV zoals dat heet. Zoals ‘bobbie’ zei: dat is inderdaad erg aanmatigend. Van: vergeef ze, ze weten niet beter.
Ja maar als de hoeveelheid aandacht, of het gebrek daar aan, die er door media en aan de ontbijttafel wordt besteed, in de vorm van negatieve stereotypen, aan het vullis van ‘de overkant’, de metric moet zijn voor hoe slecht het wel niet met ‘ons’ gaat – en dit is een litanie die door alle kanten (en er zijn er veel) keer op keer wordt herhaald, dan komen we toch nergens ?
Ramdas zegt in feite: ik wil iets lulligs zeggen over mijn tegenstander, want mijn tegenstander zegt ook iets lulligs, maar ik mag dat niet. Zielige ik. En de media besteedt er ook al geen aandacht aan. Waah waah!
Iedereen roept dat hij de enige is, wiens mond in feite gesnoerd wordt. Goed, Wilders is een Calimero, maar hij heeft het van niemand vreemd: dit is een land van Calimero’s.
@6 Badal is niet ‘white’ en is ook geen aanhanger van Wilders. Of begrijp ik de vraag niet goed?