Gewoontegetrouw zette mijn moeder de tv aan voor het journaal. De nieuwslezer vertelde over de rampen van die dag: hier een brand, daar een almaar moordende dictator. De toon van de nieuwslezer was losjes, alsof-ie gewoon tegenover ons aan tafel zat; zijn stem was warm, zijn blik innemend.
Een lichte blos kroop over mijn wangen. Warempel, hij flirtte met mij, met ons allemaal, wellicht als troost voor al het leed dat hij ons ons beroepshalve voorschotelde? Verlegen gluurde ik naar het nieuws. Het was bevreemdend om zo plezant van rampspoed te worden verwittigd. In mij groeide welbehagen.
Na het nieuws werd een circusshow aangekondigd, met tijgers erbij, en met echte prinsessen in het publiek! We nestelden ons tegen alle plannen in rondom de beeldbuis. Ik was weer tien en alles was tover. We riepen telkens ‘oh!’ en ‘ah!’, en omdat we inmiddels toch heus ouder waren, soms ook wel ‘jezus!’ of ‘godsamme, zág je dat?’
We keken zonder enige bloeddorst. Het gevecht tegen de zwaartekracht was van zo al sensationeel genoeg. Geen moment hoopten we dat iemand zou misgrijpen of omkiepen. We schrokken oprecht als iets leek te mislukken, we haalden opgelucht adem als een halstoer was volbracht, we wezen vol verwondering naar salto’s en sprongen, naar elastieken ruggegraten en spieren van glasfiber.
De tijgers snauwden, de camera zoomde verliefd in op hun slagtanden en hun geheven voorpoten. Dames vouwden zich dubbel, heren vingen elkaar op. Bijwijlen werd het circus zelfs modern: de homo-erotische ondertoon van een Italiaans mannenduo dat elkaar in tergende slow motion optilde, met trillende spierbundels, was evident. Het stel droeg elkaar letterlijk op handen.
Het enige dat niet klopte in het sprookje waren die prinsessen. De royalty van Monaco sloeg het circus met verveling gade. Dat je treurig wordt van de zoveelste receptie kan ik me best indenken, maar wie kan er nu onaangedaan blijven wanneer-ie twee meter van een witte Bengaals tijger zit?
Ineens wist ik het. Kijkend naar de glimlach van een nieuwslezer op kerstdag, mocht ik gerust blozen en aan flirten denken. Bij mijn ouders, onverwacht op een circus getracteerd, kon ik zo maar weer kind worden. Prinsessen moeten altijd in vorm blijven, met uitgestreken gezicht, en plezier vind je nu eenmaal vooral in de plooien van het leven. In onconventionele stemmen, en in een sierlijke strijd tegen de zwaartekracht.
Deze column verscheen ook in het Parool.
Reacties (1)
Goede column, stof tot nadenken.
Ik moest terug denken aan het volgende citaat: “No war is a real war without the jokes of Bob Hope”