Institutioneel racisme in Nederland

Institutioneel racisme wordt wel gedefinieerd als een vorm van racisme die zichtbaar wordt in de praktijken van politieke en sociale instituties. Het is een vorm van onzichtbaar racisme die zich manifesteert naast openlijk of alledaags racisme. In deze empirische verkenning probeert Jan de Jonge institutioneel racisme zichtbaar te maken aan de hand van cijfers op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en inkomen. In Nederland zijn recentelijk een aantal onderzoeken gepubliceerd (o.a. door het Sociaal Cultureel Planbureau en het Centraal Plan Bureau) die uitkomsten naar personen met en zonder migratie-achtergrond geven. Zo kunnen verschillen tussen Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders en Nederlanders zonder migratieachtergrond met elkaar vergeleken worden. Ik heb gekeken naar het onderwijs, de arbeidsmarkt en naar de relatieve inkomensverschillen. Het is duidelijk dat daarmee geen beeld wordt gegeven over de omvang van institutioneel racisme in Nederland. Ik kijk niet naar de rechtspraak, het politie-optreden, het handelen van de belastingdienst of de praktijken in de horeca, de woningsector en dergelijke. In die zin pretendeer ik niet een alomvattend onderzoek te hebben gedaan naar het vóórkomen van institutioneel racisme in Nederland. Ik beschouw de uitkomsten van het onderwijs, de arbeidsmarkt en de inkomens-verschillen als relevante indicatoren, maar niet als doorslaggevend. Het belangrijkste bewijs voor het bestaan van institutioneel racisme en/of discriminatie is, in mijn optiek, de aanwezigheid van langdurige achterstanden. Een belangrijk criterium in de beoordeling van achterstanden is of ze verklaard en gerechtvaardigd kunnen worden. Ook hun ontwikkeling is belangrijk: zijn ze permanent, nemen ze toe of nemen ze juist af.

Foto: FNV Bondgenoten (cc)

Explosie aan nieuwe banen dankzij adviezen Borstlap

SATIRE - Politieke partijen bieden tegen elkaar op in hun verwachtingen hoeveel mensen aan het werk geholpen zullen worden dankzij de voorstellen van de commissie Borstlap.

Een commissie onder leiding van oud-topambtenaar Hans Borstlap presenteerde vorige week een verregaand voorstel om een eind te maken aan misstanden rond flexibele arbeidsrelaties. Deze zouden zoveel mogelijk ingeruild moeten worden voor vaste contracten waaruit je ieder moment zonder vergoeding ontslagen kunt worden als je baas maar zegt dat je er niks van bakt.

‘Ons advies verenigt het beste van twee werelden’, zegt Borstlap trots.

‘Bazen kunnen flexibeler omgaan met hun personeel en arbeiders krijgen de worst van een duurzame arbeidsrelatie voorgehouden. Dat laatste gebruiken we in plaats van vast contract, omdat sommige werkgevers dat een vies woord vinden. Er hangt een ongewenste associatie rond die term. Met duurzaam kun je echt alle kanten op.’

De plannen zijn in Den Haag met name bij linkse partijen met grote instemming ontvangen. ‘Op het bedrijfsleven hebben we als overheid geen enkele grip, dus is het logisch dat we arbeiders opjagen om het kapitalistische systeem te hervormen’, aldus GroenLinks-voorman Jesse Klaver, die door sommigen op Twitter gezien wordt als de eigenlijke regeringsleider. Hij feliciteerde Borstlap met diens ‘revolutionaire voorstellen’.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Advies aan kabinet: arbeidsmarkt moet écht anders of onze welvaart gaat eraan

De commissie-Borstlap voerde in opdracht van het kabinet een onderzoek uit over de arbeidsmarkt. Er komen wat pittige conclusies naar voren. Eén van de dingen die opvalt, de commissie onderschrijft dat er teveel werknemers onzeker zijn over hun baan, er is teveel flexwerk wat gevolgen heeft voor toekomstplannen en het scholings-niveau van werknemers.

Werkgevers moeten veel vaker vaste contracten aanbieden, het aantal flexwerkers en zzp’ers moet omlaag en er moet meer geïnvesteerd worden in kennis en innovatie

Foto: NYU Stern BHR (cc)

Koopmacht – deel 2

ANALYSE - Oproep tot een publiek debat over scheve mondiale economische machtsverhoudingen

Veel mensen denken dat na de dekolonisatie de omvang van het mondiale economische uitbuitingsvraagstuk is afgenomen. In een eerdere publicatie op Sargasso hebben Paul Schenderling en Matthias Olthaar voor het eerst op een rijtje gezet hoeveel mensen uit niet-Westerse landen er eigenlijk aan het werk zijn ten dienste van de Nederlandse economie. Het antwoord? 13.800.000. In dit tweede deel van de publicatie gaan de auteurs in op de ethische en politieke vragen die deze bevindingen oproepen.

Het maken van de berekening en het achterhalen van de achterliggende verklaringen in het eerste deel van deze publicatie zijn slechts een eerste stap. Er is een publiek debat nodig over de ethische en politieke implicaties van deze bevindingen. Wat betekent het dat wij nog steeds op zo’n grote schaal economische macht over mensen uitoefenen?

Hoe kan het gebeuren dat – weliswaar onzichtbaar maar wel namens ons – overeenkomsten worden gesloten die de meesten van ons persoonlijk nooit zouden sluiten met mensen die werk voor ons verrichten? Wat kunnen we doen om verandering te brengen in de hardnekkig scheve mondiale economische machtsverhoudingen? En welke persoonlijke en politieke keuzes zijn daarvoor nodig?

Foto: NYU Stern BHR (cc)

Koopmacht – deel 1

ANALYSE - Hoeveel mensen werken er anno 2019 in verre productielanden ten dienste van u en mij? Een onderzoek van Paul Schenderling en Matthias Olthaar.

Velen voelen zich er ongemakkelijk onder: zwaar, slecht betaald werk in verre productielanden. Tegelijkertijd weet niemand hoeveel mensen dit werk ten dienste van u en mij uitvoeren. Daardoor blijft het probleem abstract en verandert er weinig. In dit artikel maken we aan de hand van een nieuwe rekentechniek voor het eerst concreet hoeveel mensen overzee werken voor onze koopkracht en openen we het debat over onze omgang met deze schokkende nieuwe feiten.

De afgelopen maanden is er in diverse media terecht veel aandacht geweest voor de omvang en impact van het Nederlandse koloniale verleden. Een rode draad in deze artikelen is dat er sprake is van een tijdvak dat is afgesloten en dat we collectief moeten verwerken. Een veronderstelling die we hierbij impliciet maken, is dat na de dekolonisatie de omvang van het mondiale economische uitbuitingsvraagstuk is afgenomen. Toch? Voordat u verder leest, zou u een eigen antwoord op deze vraag kunnen geven. Is de economische macht die wij over mensen uitoefenen en de schaal waarop dit gebeurt anno 2019 inderdaad afgenomen? Of is het gelijk gebleven of zelfs toegenomen?

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Thuiszorg: extra geld moet niet naar personeel, maar naar innovatie

OPINIE - Het kabinet heeft afgelopen week bekend gemaakt dat de ouderenzorg het komend jaar een financiële injectie krijgt van 435 miljoen euro, onderdeel van een vier jaar durend investeringsprogramma dat 1,2 miljard euro omvat. Minister Hugo de Jonge wil dat geld oormerken: het geld is bedoeld voor de inzet van tienduizenden extra zorgverleners. Wordt het anders ingezet, dan wil de minister het kunnen terugvorderen. Verder heeft de minister nog maar weer eens geroepen dat de regeldruk omlaag moet en dat er een imagocampagne moet komen.

Begin december kwam het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (van Maastricht University) met de eufemistische constatering dat er moeilijkheden worden verwacht bij het vinden van geschikt personeel worden eveneens verwacht in de zorg- en welzijn-beroepen – een gevolg van de toenemende vergrijzing. In zijn brief ‘Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector’ meldt de minister dat als de overheid nu niet handelt op de toenemende behoefte aan personeel, er in 2022 een personeelstekort van ongeveer 100.000 tot 125.000 professionals ontstaat.

Den Haag, we have a problem

Met dit soort uitspraken wordt de schijn gewekt dat de zorgsector afstevent op een probleem. De realiteit is echter dat in verschillende regio’s de arbeidsmarktkrapte al volop merkbaar is. Er zijn duizenden vacatures. Planners krijgen de werkroosters niet meer rond, omdat enerzijds openstaande vacatures niet worden opgevuld en anderzijds er veel uitval is (het ziekteverzuim in de zorg gaat richting 6% terwijl het landelijk gemiddelde rond de 3,5% ligt). Daar komt bovenop dat de zorg zodanig is ingericht dat parttime contracten overheersen, iets wat het coachen van teams extra bewerkelijk maakt. Door ziekteverzuim en vacatures loopt de werkdruk op en dat zorgt voor een toenemend verloop – alleen al in Brabant verlieten in 2017 10.000 zorgprofessionals hun sector.

Foto: Zo kan het ook. copyright ok. Gecheckt 01-03-2022

Stilte

COLUMN - Terwijl ik dit schrijf zijn in de achtertuin van de achterburen twee tuiniers bezig. Een ervan heeft een motorzeis die voldoende lawaai maakt om de muziek in mijn kamer te overstemmen. Ik kan mijn koptelefoon opzetten, die het geluid wat dempt, maar dat is de oplossing niet. Het probleem met geluidsoverlast zit namelijk niet in de decibellen.

Het zijn, als ik het wel heb, twee problemen tegelijk. Eén ervan is dat je er geen invloed op hebt. Ik kan niets doen aan de tuiniers. Evenmin kan ik verhinderen dat Schiphol op regenachtige dagen vliegtuigen over Amsterdam laat binnenkomen. Ook kan ik niets uitrichten tegen gesprekken in de trein. Mensen aanspreken in de stiltecoupé is theoretisch mogelijk, maar het levert je meestal een gesprek op met een welbewust onbeschoft persoon. Mensen die in de stiltecoupé zitten te praten, weten namelijk doorgaans heel erg goed waar ze zijn en “elkaar aanspreken” – zoals de Nederlandse Spoorwegen ons adviseren – haalt niks uit. Dat beschavingsoffensief is mislukt.

Het tweede probleem ligt in het verlengde van het vorige. Het geluid waar je geen vat op hebt, is niet alleen niet af te zetten, het kan ook een confrontatie zijn met informatie die je niet wil hebben. Maandag in de trein moest ik meeluisteren naar een gesprek over de verlenging van een contract.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Experian Day (cc)

Afgestudeerde stagiairs worden uitgebuit

Veel jonge afgestudeerden zijn genoodzaakt een stage te lopen voor een schrale of zelfs geen vergoeding. Het argument dat dit hun zelfontplooiing zou bevorderen is geen voldoende compensatie voor de uitbuiting die dit eigenlijk is, vindt Bram van Vulpen.

Tegenwoordig is de stage niet meer uitsluitend een onderdeel binnen het onderwijssysteem, maar vullen jongeren ook een stageplek in ná hun studie. Een ‘werkervaringsplek’ (WEP) wordt dit ook wel mooier genoemd. Een plek waar je de vereiste werkervaring, relevante connecties en kennis op kan doen om je kansen te vergroten op een ‘echte’ baan.

Deze ontwikkeling van pas afgestudeerden die een niet tot amper betaalde stageplek, werkervaringsplek of vrijwilligersfunctie invullen, wordt vaak toegeschreven aan de economische krimp van de afgelopen jaren. De krappe arbeidsmarkt maakt de stage een aantrekkelijk alternatief voor starters die moeite hebben om een baan te vinden. Dit economische verband is in mijn ogen te simpel. Het fenomeen ‘afgestudeerde stagiair’ dient te worden beschouwd als deel van een grotere en tragere ontwikkeling die zich voordoet in onze samenleving. Hierin wordt aangestuurd op eigen verantwoordelijkheid van burgers, individuele maakbaarheid van de carrière en zelfactualisatie binnen werk.

De nieuwe geest van het kapitalisme

In de loop van de 20e eeuw moest het werk plezieriger worden voor de arbeider en tegelijkertijd winstgevender voor de werkgever, zo stelt Nikolas Rose (1999). De psyche van de arbeider werd een fundamenteel aspect voor de efficiëntie, productiviteit en winstgevendheid van een organisatie. Experts op het gebied van HRM begonnen werk te ontwerpen als een vorm van zingeving, verantwoordelijkheid, identiteit en persoonlijke prestatie.

Foto: Hestia, de godin van huis en haard, architectuur, politiek en economie copyright ok. Gecheckt 25-10-2022

Economische mythes die het sociale domein dwars zitten

Economische drogredeneringen hebben grote invloed op de zorg, het welzijnswerk, kortom: op het sociale domein in de brede zin van het woord. Mirjam de Rijk prikt een aantal van die mythes door. Onlangs verscheen van haar het boek ’51 Mythes over wat goed zou zijn voor de economie’.

Een paar mythes in het bijzonder spelen het sociale domein veel parten.

‘Een grote publieke sector is slecht voor de economie’

Dat is een veelgehoorde mythe. Maar er bestaat niet zoiets als een economisch maximale of ideale maat voor de publieke sector. In landen met een grote publieke sector, een grotere overheid dan de Nederlandse, gaat het prima met de economie. Zoals het ook een mythe is dat het geld wordt verdiend in de markt en wordt uitgegeven in de publieke sector. Of je nou kinderleidster bent bij een gemeentecrèche of bij een particuliere crèche, in beide gevallen betaal je belasting en in beide gevallen koop je vervolgens brood bij de bakker, die van dat geld naar de kapper gaat en belasting betaalt.

‘We moeten nu eenmaal bezuinigen’

Het is een zin die vrijwel iedereen die in het sociale domein werkzaam is, minstens een paar keer per dag gebruikt. En niet louter als verontschuldiging, maar vaak met volle overtuiging. Met dat ‘we moeten nu eenmaal’ wordt niet slechts bedoeld dat het gemeentebestuur of ‘Den Haag’ de hand op de knip houdt, het is meestal de verinnerlijkte mening van de spreker zelve. Immers, door de vergrijzing, de oplopende zorgkosten, de overheid die nu eenmaal de neiging heeft groter en groter te worden, de crisis…. dreigt de publieke sector ‘onbetaalbaar’ te worden. De argumenten wisselen, maar de oplossing is steeds dezelfde. Dat is op zichzelf vaak al reden om op je qui-vive te zijn.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Wesley Fryer (cc)

Kenniseconomie met een snelheid van 8 Mbps

OPINIE - In de jaarlijkse Knowledge Economy Index ranking van de Wereldbank neemt ons land wisselende plaatsen in de top tien in. Nederland heeft de ambitie om bij de beste 5 kenniseconomieën van de wereld te behoren. Een gebrekkige ICT-infrastructuur zorgt echter voor een slecht fundament.

Een jaar geleden liet SER-kroonlid Hans Kamps zien dat hij er weinig van begreep, die kenniseconomie. “We hebben het in Nederland steeds over een kenniseconomie, terwijl 60 procent van de jongeren naar het vmbo gaat,” aldus Kamps in dagblad Trouw. De kenniseconomie is een ecosysteem dat uit veel meer dan alleen hoger onderwijs en onderzoek bestaat. Een kenniseconomie impliceert weliswaar dat een belangrijk deel van de economie op de productiefactor kennis drijft, maar deze kan niet bestaan zonder de andere productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur). Evenmin is er een onder- of bovengrens: wanneer is je economie een echte kenniseconomie?

Typisch een containerbegrip dus, die kenniseconomie. Wel is duidelijk te bepalen wat een kenniseconomie nodig heeft. Zonder ‘ecosysteem’ blijft een kenniseconomie slechts een idee. Het fundament van een kenniseconomie begint bij goed primair en voortgezet onderwijs, waar kennis en informatie vrij kunnen stromen. Mensen moeten zowel in onderwijs als daarna in werk verbonden zijn – met elkaar en met informatie. Een robuuste technologische infrastructuur, ook in het onderwijs, is daarbij uitermate belangrijk. Uiteraard gaat een kenniseconomie pas echt werken als de arbeidsmarkt voldoende flexibel en divers is en het bedrijfsleven in staat is innovaties te vermarkten. Maar het begint bij het onderwijs.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende