Zomergasten 2020 met Ilja Leonard Pfeijffer

Foto: © VPRO screenshot Zomergasten 2020 Ilja Leonard Pfeijffer
Serie:

NB.: Dit is niet de recensie. Sargasso’s recensie vindt u hier.

Wij verwachten van de literatuur niet dat zij oplossingen biedt, maar wel dat zij de wereld verandert.

Een statement dat in 2009 tot flink wat reuring leidde bij literatuur- en poëzieblogs. Het was puntje 6 uit het ‘Manifest voor een riskante literatuur’, in Trouw gepubliceerd, opgesteld door Erik Jan Harmens en VPRO’s Zomergast van vanavond: Ilja Leonard Pfeijffer.

De beweegreden tot het manifest verklaarde zich in puntje 4:

Deze tijden van globalisering, immigratie, toenemende religieuze spanningen, oorlog, uitholling van de democratie onder druk van populisme, verkwanseling van grondrechten onder het mom van bevordering van de veiligheid, ecologische rampspoed en economische crisis zijn bijzondere en bijzonder gevaarlijke tijden die bijzondere eisen stellen aan de kunst.

Aan die tijden is in de laatste elf jaar helemaal niets veranderd.

Sterker nog, er is een levensbedreigend, maatschappij ontwrichtend virus bijgekomen. Janine Abbring kan er tegenaan (Janine, lees je mee?). Hier zit een prangende vraag in: Waar in zijn enorme hoeveelheid romans, essays, gedichten, columns, toneel- en muziektheaterteksten heeft Pfeijffer de wereld veranderd?

Mocht Janine Abbring weer een poging doen door te dringen tot de mens achter de schrijver, dan vrees ik dat ze niet verder komt dan wat Joost de Vries in 2016 in De Groene ‘het merk Pfeijffer’ noemde. Pfeijffer wil dat wij hem zien, zoals híj wil dat wij hem zien.

Dat hoeft verder geen belemmering te zijn te man te waarderen. Het enige dat in de weg kan zitten is dat als iemand zichzelf stileert, zijn verschijning een cliché wordt. Op het gevaar af dat alleen zijn oppervlakkige buitenkant  onderwerp van beschouwing wordt. Zoals Rob Schouten in Vrij Nederland (2016) het portret Pfeijffer schetste en uiterlijke gelijkenis zag met Theophile Gautier (1811 – 1872) en ook met Michiel de Ruyter.

De vergelijking met Gautier valt nog te billijken omdat deze Franse schrijver de geschiedenis is in gegaan als een ‘militant romantisch schrijver’, onder andere omdat hij kritiek spuide over andere schrijvers van zijn tijd, die hij van ‘modieusheid’ betichtte.

Op een andere manier nam Ilja Pfeijffer zijn collega’s een maatje in Brieven uit Genua (2016), overigens een poging zichzelf te (her)uitvinden en “geloofwaardig te worden als het personage dat ik van mijzelf heb gemaakt”.

Wilde hij een Gerrit Komrij worden? Over wie hij in de Brieven schreef “Ik begreep dat zich achter al zijn maskers niemand schuilhield omdat hij al zijn maskers waarlijk was”.

Ik moest bij het zien van Pfeijffers verschijning ook denken aan Don van Vliet, beter bekend als Captain Beefheart. Een popmuzikant die poëtische gaven zijn toegedicht. Ook toevallig dat Ilja Pfeijffer songteksten schrijft. Voor Ellen ten Damme.

Maar er zit ook iets dandy-achtigs in de presentatie van Pfeijffer. Alsof-ie de jas van Oscar Wilde om zijn schouders heeft hangen.
Ilja Pfeijffer lookalikes

De overeenkomsten met Oscar Wilde en Theophile Gautier vallen nog meer op (allen prozaschrjjvers, dichters, columnisten en pamflettisten, maar (Janine lees je mee? Hier komt weer zo’n vraag…) er is één verschil: Gauthier en Wilde streden voor het principe van de l’art pour l’art. Dat verhoudt zich toch niet tot wat het ‘Manifest voor een riskante literatuur’ beoogde?

Niets zo veranderlijk als de mens en zeker de mens die niet met zijn tijd meegaat. Aan de schrijver Ilja  Pfeijffer is niets menselijks vreemd. Twee jaar voor het manifest schreef hij dat de vraag naar het nut van de poëzie een onzinnige vraag is. Oscar Wilde, zo bewonderde Pfeijffer, constateerde dat ‘all art is quite useless’. Pfeijffer beweerde stellig alles wat nut heeft niet leuk te vinden. En “alles wat nutteloos is, vind ik daarentegen zonder enige uitzondering erg leuk”.

Wat wil de schrijver nu, een 11 tot 13 jaren later? (Janine!) Kunst, in ieder geval poëzie, zonder enig geen nut van algemeen belang? Of literatuur die met de poten in de rauwe werkelijkheid van de hedendaagse actualiteit staat? (puntje 7 uit het manifest)

En hoe ernstig moeten schrijvers dan zijn? In het essay ‘Ondraaglijke lichtheid’ (2019) wijst Pfeijffer op het verschijnsel dat als altright-types op bedenkelijke uitlatingen worden aangevallen, zij zich fluks verschuilen achter de smoes dat het allemaal ironie is. Daarmee wordt het debat van een ‘ondraaglijke lichtheid’ in deze “bijzondere gevaarlijke tijden” (manifest, puntje 4) en Pfeijffer verzucht uiteindelijk:

Ik zou wel eens iemand willen tegenkomen die meent wat hij zegt en die staat voor wat hij bedoelt. Ik zou wel eens iemand willen tegenkomen die denkt dat het belangrijk is om te bouwen in plaats van af te breken.

Kijk, zo serieus dus, terwijl we Pfeijffer ook kennen als iemand die de ironie, de satire niet mijdt.

Ilja Pfeijffer wil “het liefste willen dat de avond op onvoorspelbare wijze alle kanten op schiet en de kijkers in verbijstering achterlaat”. Dat zou mooi zijn maar hij “vreest dat de avond toch een thema zal hebben. Dat het allemaal raakt aan de verhouding tussen feit en fictie, tussen realiteit en fantasie”.

Hij heeft genoeg te zeggen om een boeiende avond te verwachten. Hij heeft genoeg gezegd en geschreven om tot op het bot gefileerd te worden door Janine Abbring.

Vanavond kijken dus, om 20.15 uur op NPO 2 en via de livestream op NPO Start. En even live hieronder dan uw reacties op de uitzending. Morgen lezen we in zijn recensie ook wat Max Molovich er van vindt.


Credits voor de Pfeijffer lookalike galerij:
u ziet v.l.n.r. Theophile Gautier, Michiel de Ruyter, Captain Beefheart (foto van Ginnie Winn, uit de Rolling Stone, nov. 2014) en Oscar Wilde.

Reacties (7)

#1 Rigo Reus

Zou Ilja Leonard Pfeiffer ook zo te zien zijn zoals hij afgebeeld staat op de achterkant van zijn De Man van Vele Manieren, Verzamelde Gedichten 1998-2008?
https://www.bol.com/nl/f/de-man-van-vele-manieren/33737902/

  • Volgende discussie
#2 Rigo Reus

Nou, nu al een uur Pfeiffer, maar nog geen gedicht gehoord

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Rigo Reus

Ah, daar hebben we het, na 22.00 uur, een tekst in het Mokaans.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Linda de Veer

Wat een merkwaardig, kinderachtig type is P.J. Cokema! Opmerkingen als ‘Janine lees je mee’. Sorry, dit is te tuttig voor woorden. Dat kan echt niet meer. hebben we hier te maken met iemand die geboren is in 1930 of zo?
Heeft P.J Cokema zelf ooit zijn sporen verdiend met het schrijven van een indrukwekkende roman? Of is hij te druk met het schrijven van dit soort verzuurde teksten? Als ik je in het echt zou tegenkomen, zou ik verbaal gehakt van je maken.
Het lijkt erop alsof in de reacties jaloezie de boventoon voert. Sneu gedoe. Pfeiffer kan heel goed schrijven en als jij dat niet kan, dan doet dat pijn.

Groet,

Linda

P.S. Ja. kom maar op hoor.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Prediker

Pfeiffer kan heel goed schrijven en als jij dat niet kan, dan doet dat pijn.

Hé, Cokema, volgens mij heb je een groupie boos gekregen!

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Enrico Bohr

Wat een heerlijke aflevering! Veel herkenbaars in Ilja, mooi tegengesproken en aangevuld door Janine. En er is dus ook SF mogelijk… ik kan niet wachten!

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Prediker

Wie nog benieuwd is hoe deze auteur nu daadwerkelijk schrijft: op de website van Atheneum Boekhandel staat een leesfragment uit hoofdstuk 3 van Grand Hotel Europa.

De schrijver begint nodeloos gewichtig met een nodeloos gekunsteld lange zin – het zal de classicus in hem wel zijn – die wat die zowel de sfeer van het hotel wil suggereren als de gemoedstoestand van de protagonist moet duiden (hij denkt eraan een dame van vertier laten bestellen door de nachtportier, maar is dermate teut dat hij vreest ‘m niet omhoog te krijgen).

Vervolgens krijgen we enige scène waarin de ik-figuur (Pfeiffer zelf inderdaad) markante gasten ontmoet en beschrijft, die aan de stijl van Guy de Maupassant doen denken en geestig zijn.

Tot slot beschrijft hij in dit fragment een gesprek tussen hem en een befaamd geleerde, Patelski, die ‘m veren in de reet steekt en de gelegenheid biedt om zijn gewichtige bespiegelingen over de lezer uit te storten.

Volgens Thomas Vanheste wilde Pfeijffer met de roman Grand Hotel Europa Thomas Mann naar de kroon steken met diens Toverberg. Ook daar bomen intellectuele personages over de tijdgeest en de ondergang van het Avondland.

Toch is er een verschil. Bij Pfeiffer dient het zijn narcisme:

Patelski en Pfeijffer praten elkaar vooral naar de mond, bevestigen elkaar in hun grote gelijk. De bespiegelingen van deze personages laten zich op een A4’tje samenvatten.

En hoe onderhoudend en spitsvondig Pfeijffer allerlei deze verwikkelingen ook beschrijft, aldus Vanheste, het weet niet te raken.

Het grote vertelplezier en het uiterlijke vertoon kunnen niet vervullen dat de roman vanbinnen geen echte emotionele en intellectuele spankracht heeft.

Waarom verbaast mij dat nou volstrekt niet?

  • Vorige discussie