Eerste Kamer moet in de Irak-kwestie nú ruggengraat tonen
De Tweede Kamer vergat voorafgaande aan en tijdens de debatten over de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog voldoende inhoudelijke vragen te stellen over de gang van zaken in 2003. Na het opduiken van een geheim memorandum, onthuld door NRC, tonen Kamerleden van PvdA en CU zich ineens ‘geschokt’ over de bevindingen. Alles goed en wel, maar beide regeringsfracties zijn gebonden aan de regeerafspraak. En die dicteert: geen parlementair onderzoek, never nooit.
De Eerste Kamer deed vorig jaar wat aan de overkant van het Binnenhof was nagelaten. Namelijk het stellen van honderden schriftelijke vragen inzake alle ins en outs over de rechtvaardiging van het Irak-besluit. Tot ergernis van menig senator – ook binnen de “regeringsfracties’ – traineerde het kabinet-Balkenende de beantwoording acht maanden en kwam pas vlak voor het kerstreces met een reeks antwoorden die in het geheel geen uitsluitsel gaven (zie ook deze Quote du Jour). PvdA-senator Klaas de Vries is zo iemand die het helemaal gehad heeft met de Lubberiaanse mist die Balkenende blijft optrekken rondom dit thema…
Verdacht stil
Veelzeggend is het dat Jaap de Hoop Scheffer, nu NAVO-topman en in 2003 minister van Buitenlandse Zaken, in het geheel niet wil reageren op de recente onthullingen. En ook bij de rest van het CDA is het verdacht stil: Tweede Kamerleden en Senatoren houden zich koest. Van die partij zal het verzet zeker niet komen. Maar van PvdA- en CU-zijde stijgt steeds luider het gemor op. Zeker is evenwel dat in de Tweede Kamer geen meerderheid te vinden is voor een onderzoek. De oproep van D66 om het debat over de Irak-kwestie daar te heropenen heeft dan ook weinig zin.