Klimaatscepsis zakt af naar complottheorie
Klimaatscepsis, de gedachte dat de aarde niet opwarmt en al helemaal niet door menselijk toedoen, is inmiddels zo’n dikke tien jaar de zichtbaarste uitdager van een wetenschappelijke consensus (daarvoor was die rol weggelegd voor creationisme, dat de evolutieleer in twijfel trok). Zeker in de beginjaren vervulde de beweging een min of meer zinnige rol. Dat er vermoedelijk een commercieel belang van de olie-industrie achter zat, is daarbij minder relevant.
Klimaatscepsis was (en is soms) nuttig, omdat een booming wetenschappelijk vakgebied tot harde concurrentie tussen onderzoekers leidt om doorbraken te bereiken. Dat op zijn beurt werkt slordigheden in de hand en soms slechts regelrechte fraude. Toen de nanotechnologie in de kinderschoenen stond, bijvoorbeeld, slaagde onderzoeker Jan Hendrik Schön erin zich naar de internationale top te frauderen, tot hij door de mand viel. De nanotechnologie stond er gekleurd op, al kwam niemand op het idee om het complete vakgebied naar het rijk der fabelen te verwijzen.
Ook de klimaatwetenschap bleef niet van missers gespeend. Sommige werden binnen de gemeenschap zelf opgespoord, andere door sceptici die zich tot doel gesteld hadden opwarming van de aarde in twijfel te trekken (nog steeds overigens). Met dat laatste is overigens niks mis: iedere wetenschapper heeft een hypothese die hij wil toetsen. Gaandeweg is het klimaatwetenschappelijke bouwwerk echter zo stevig geworden dat het moeilijk is er nog substantiële gaten in te schieten. Dan wordt de premisse dat de aarde niet opwarmt, steeds minder houdbaar.