Aristoteles (2): Het grote ordenen
Aristoteles staat bekend als wetenschapper, als arts en vooral als filosoof. Zijn invloed op de wijsbegeerte is enorm geweest. In deze reeks bekijken we hem in enig detail.
Aristoteles was uiteraard niet de eerste die een plant of dier bestudeerde en boeken las. Hij was echter geen lukrake verzamelaar. Aristoteles legde met zijn manier van ordenen de grondslag voor de wetenschap van de Oudheid, en daarmee ook voor de moderne wetenschap.
Overeenkomsten en verschillen
Hij dacht als volgt: om een begrip te definiëren, hebben we eigenlijk altijd twee dingen nodig. Ten eerste een klasse waar dit begrip vanwege de overeenkomsten in thuishoort. Bijvoorbeeld: dit dier hoort in de klasse der zoogdieren, omdat het harig is en levendbarend. Ten tweede moeten we weten waarmee het begrip zich onderscheidt van de rest van de dingen in die klasse. Bijvoorbeeld: het gaat om een kat, omdat het dier een niet al te groot roofdier is, met snorharen en spitse oren. Het gaat er dus om dat we altijd een algemeen en een specifiek kenmerk moeten kennen om het dier goed te kunnen indelen ten opzichte van andere dieren, en zo te kunnen omschrijven.
Een klasse kunnen we zo breed en nauw definiëren als we willen. In plaats van zoogdieren had ik ook de klasse der levende wezens kunnen nemen, of die der katachtigen. En bij het specifieke kenmerk had ik ook kunnen zeggen dat het om een katachtige ging, of om een zwarte kat genaamd Spinoza, die woont bij mijn zus in Den Haag.