In Spanje is de werkloosheid vorig jaar flink gedaald. De Spaanse economie herstelt zich, constateert een tevreden premier Pedro Sanchez. Nog altijd zoekt 13,5% van de werkende bevolking naar een baan. Maar sinds 2007 is dat cijfer nog niet zo laag geweest. Bij een aantrekkende economie ontstaan er ook gaten in de arbeidsvoorziening. Sommige werkgevers klagen dat ze niet het juist geschoolde personeel kunnen vinden. De regering komt hen tegemoet met een versoepeling van de intrede op de arbeidsmarkt voor jonge, tot nu toe illegaal in het land verblijvende, migranten. Een windmolenfabriek in Baskenland die om personeel zit te springen heeft dertien van de 4500 migranten die tot nu toe van de regeling gebruik hebben gemaakt in dienst genomen. Ze komen uit Marokko, Guinee en de Ivoorkust en kwamen via bootjes zonder papieren in Spanje aan. Directeur Zárraga wil hen opleiden tot de technische specialisten die zijn fabriek nodig heeft om te kunnen groeien. 'Er wordt veel gesproken over de overlast van sommige jonge migranten, maar te weinig over de vele jongeren die graag aan het werk willen', meent Zárraga.
Tot november vorig jaar werd het migranten buitengewoon moeilijk gemaakt om aan de slag te komen. Een wetswijziging heeft voor jonge migranten, die zonder hun ouders de oversteek hebben gemaakt, de barrières voor verblijfs- en werkvergunningen weggenomen. En velen van hen zijn inmiddels aan het werk. De nieuwe regeling van de staatssecretaris voor migratie Jesús Perea kwam tegemoet aan het probleem dat minderjarige migranten door asielzoekerscentra op straat moesten worden gezet zodra ze de leeftijd van 18 jaar bereikten. Veel van die jongeren raakten zonder huis en zonder baan dakloos in de periferie van de samenleving.
Een nieuwe ster
De Spaanse socialistische regering heeft vorige week ook een hervorming van de arbeidsmarkt aangekondigd. Het is de eerste keer sinds dertig jaar dat alle sociale partners het over een hervorming eens zijn geworden. De nieuwe regels moeten werknemers meer zekerheid bieden met vaste banen en een reductie van flexbanen en tijdelijke contracten. Verder voorziet de overeenkomst in correcties op de procedures van CAO-onderhandelingen en komt er meer flexibiliteit voor bedrijven die in moeilijkheden verkeren. Verantwoordelijk voor de plannen die nog door het parlement moeten worden goedgekeurd is de minister van Arbeid Yolanda Díaz, volgens Politico een rijzende ster in de Spaanse politiek. Ze wordt getipt als de eerste vrouwelijke premier van Spanje. Díaz (50), afkomstig uit een communistische familie, stelt zich onafhankelijk op ten opzichte van Unidas Podemos (UP) de politieke formatie waarvoor ze in de regering zit. In haar eigen woorden: 'Ik heb geen partij, ik ben geen militant, maar ik kom uit die cultuur van mensen die democratie naar dit land hebben gebracht. Ik ben een progressieve vrouw en ik denk dat mijn beleid sociaal-democratisch is.' Toen Pablo Iglesias zich in mei vorig jaar terugtrok als leider van Podemos wees hij naar Yolanda Díaz als een ideale topkandidaat bij nieuwe verkiezingen. Maar Díaz is een stuk gematigder dan Iglesias en de gemiddelde Podemos-aanhanger. Samen met de burgemeester van Barcelona, Ada Colau, en andere linkse feministische leiders richtte ze in november Otras Politícas op, een platform 'voor reflectie op het politieke en sociale model en mogelijke alternatieven'. Mogelijk vormt dit het begin van een nieuwe politieke partij, los van Podemos dat de afgelopen tijd in populariteit is gedaald.
Leeg Spanje
Het Spaanse politieke landschap blijft in beweging. España Vaciada (leeggelopen Spanje) is een nieuwe politieke formatie die opkomt voor het ontvolkte platteland. Spanje heeft een onderminister voor 'demografische uitdagingen' die zich moet bekommeren om de leegloop en de vergrijzing in een aantal plattelandsgebieden waar je alleen in de vakantie jongeren kunt tegenkomen. Voor veel bewoners van leeggelopen dorpen komen de acties van de regering niet snel genoeg op gang om de vlucht van platteland naar stad te keren. De oprichters van España Vaciada wijzen er op dat de problemen op het platteland al twintig jaar bestaan en het gevolg zijn van extreme verwaarlozing van grote delen van het land. In hun politieke program pleiten zij onder andere voor 'een nationaal plan met gegarandeerde financiering waarmee verwaarloosde delen van het land de meer ontwikkelde kunnen inhalen, de oprichting van een niet-politiek, deskundig agentschap om ontvolking aan te pakken, en verbeterde spoorverbindingen en -diensten.' Inmiddels hebben sommige plattelandsgemeenten ook geïnvesteerd in ICT om nieuwe bewoners aan te trekken die vanwege de pandemie toch thuis moeten blijven werken.
Dode dorpen
Kunnen de migranten het platteland misschien ook nieuw leven inblazen? In de provincie Léon menen ze van wel. Daar krijgen migranten werk en huisvesting als ze in kleine dorpen gaan wonen. Zo kunnen de scholen daar open blijven. Om die dorpen aantrekkelijk te maken zal er nog wel geïnvesteerd moeten worden in openbaar vervoer. De nieuwe bewoners van Brañuelas, vluchtelingen uit Colombia, zijn zonder auto een dag kwijt voor een vaccinatie op de dichtstbijzijnde GGD-post. Colombianen zijn natuurlijk aantrekkelijk als nieuwe dorpelingen omdat ze al Spaans spreken. Elders zijn daarom ook bijvoorbeeld mensen uit Venezuela in bijna verlaten dorpen gehuisvest. In Brañuelos werken echter ook Senegalezen en Gambianen 'om de sombere voorspellingen over de naderende dood van het dorp te ontkrachten.'