Een proef met de bijstand: wederkerigheid
“People always wanna know
The reason for what they consider senseless violence in the hood
I’ma break it down for you”*
Een voorrecht van onderzoek doen naar effecten van andere regels met de bijstand, is dat ik uitgebreid de tijd heb om de wetenschappelijke literatuur in te duiken.
Afgelopen week las ik een artikel over ‘reciprocity’, of in goed Nederlands: wederkerigheid. Het artikel “The Economics of Reciprocity”, van de economen Ernst Fehr en Simon Gächter, gaat over gedrag van mensen. Zij beschrijven dat er in de economische theorie veelal van uit wordt gegaan dat mensen handelen uit eigenbelang. En dat wanneer eigenbelang en ethische waarden conflicteren, het gedrag bepaald wordt door dat eigenbelang. Fehr en Gächter stellen hier echter een ander concept tegenover, namelijk dat van wederkerigheid.
Zo nu en dan valt er een enveloppe door de brievenbus waarvan je bij het oprapen denkt “Hé, hier zit meer in dan alleen een brief.” Negen van de tien keer is het dan een mailing van een goed doel. En dat “meer” bestaat dan vaak uit een pen, een potlood of een klein kladblokje.
De vraag is echter hoe effectief dit principe is in het geval van de brief die u zojuist heeft opgeraapt. Unicef bijvoorbeeld stuurt regelmatig een pen mee. Kost ze waarschijnlijk 20 cent voor de pen en 30 cent extra postzegels. Half miljoen enveloppes zorgt voor 250K extra kosten. Dat moet dan wel aan extra donaties, plus nog wat meer (anders had het geen zin) binnen komen.