Hieronder een tweede gastbijdrage van Tom van Doormaal
Het gaat niet goed met de formatie: vooralsnog geen Paars-plus. Dat staat natuurlijk niet los van de electorale kansen en risico’s, die door Maurice de Hond vlijtig in beeld worden gebracht. Als ik de Majesteit was, zou ik er niet veel soep van kunnen koken.
Hoe betekenisvol is de groei van de PVV en de krimp van de VVD in de peilingen? Beide partijen voeren een V van vrijheid in hun naam. Is “vrijheid” de nieuwe pasmunt in onze politiek? Het is een oude liberale gedachte: niet meer regels dan strikt nodig is.
Als vrijheid, ruimte om je eigen lot te bepalen, centraal staat in onze verwachtingen van het openbaar bestuur, heeft de politiek dan mogelijkheden daarin beslissend te interveniëren? Dat lijkt er niet erg op. De politiek kan de complexiteit in de samenleving niet reduceren, de demografische werkelijkheid niet veranderen, de invloed van globalisering en EU niet keren.
De veerkracht van het begrip vrijheid is opmerkelijk. De verdedigers van de vrije markt hebben het lastig gehad: graaien en bonussen, crisis, falend toezicht. Wat heb je nodig om te bewijzen dat regels en effectief toezicht van levensbelang zijn?
Maar “links” en “rechts” blijven tamelijk goed in balans. In de USA is Obama wel een bijzonder soort politicus, maar dat betekent nog niet dat het politieke bedrijf in Amerika ingrijpend van kleur is verschoten. Bij ons laat b.v. Hans Wiegel zien hoe je met een simpele analyse van links en rechts kunt aantonen dat de politieke verandering op lange termijn minimaal is. De beweging tussen de partijen en binnen de partijen bestaat, maar dat betekent niet dat wezenlijke stemmingswijzigingen optreden, zo vat ik hem, wellicht wat te globaal samen.