Wanneer een school niet meer de naam wil dragen van ‘de Slachter van Banda’

Veel ophef dinsdag op sociale media en woensdag in De Telegraaf over de aankondiging van de Amsterdamse J.P. Coenschool om van naam te willen veranderen. Er wordt gesproken over een 'beeldenstorm' en 'geschiedvervalsing'. Is dat zo?, vraagt Ewoud Butter zich af. Het begon met een artikel op de website Napnieuws.nl waarin directrice Sylvie van den Akker liet weten dat de Amsterdamse J.P. Coenschool in de Indische Buurt haar naam gaat veranderen. Kritiek op de naam kwam de afgelopen tijd eerst van ouders en later ook van leerkrachten, vertelt Van den Akker. Het hele team staat achter de naamverandering. Aan De Telegraaf liet Van den Akker weten dat een andere reden is dat de school de ‘eerste Unesco-school’ is in Amsterdam. ‘We vinden dat Coen daar niet bij past. (…) Hij heeft natuurlijk veel mensen vermoord. Daar voelen wij ons niet meer senang bij.’

Foto: Stefano Cannas (cc)

Zelfhaat

COLUMN - Vroeger had ik een collega die ooit woonde in de Jan Pieterszoon Coenstraat in Utrecht. Al in de jaren ’70 hadden bewoners van die straat de gemeente verzocht om wijziging van de straatnaam, want wat die Jan Pieterszoon Coen allemaal in de Oost had uitgespookt, daar zou je tegenwoordig linea recta voor bij een oorlogstribunaal eindigen. Ik weet het niet zeker, maar in die jaren hadden we volgens mij alleen nog maar de Neurenberg-tribunalen gehad. De rest moest nog komen.

Diezelfde discussie is de laatste tijd weer boven komen drijven, onbedoeld veroorzaakt door het gebruik van de term ‘VOC-mentaliteit’ door een paar politici, als aanbeveling over hoe het met het land verder zou moeten. Wat moeten we met een standbeeld van de Slachter van Banda op het dorpsplein? Wat moeten we met die roofstaat aan de Noordzee, en met Multatuli’s Max Havelaar? Wat moeten we met Rawagede? Meer in het algemeen: wat moeten we met vaderlands erfgoed dat staat voor het foute, het slechte, het lelijke?

Het is de laatste tijd niet meer zo ‘in’ om te wijzen op de kwalijke kanten van de vaderlandse geschiedenis of de schaduwzijden van de huidige Nederlandse samenleving. Wie dat doet, krijgt al snel het verwijt een ‘zelfhater’ te zijn of een ‘weg-met-ons-mentaliteit’ te bezitten. In plaats daarvan zouden we eens wat positiever moeten staan tegenover dat ‘ons’ en dat ‘zelf’, niet altijd van dat negatieve.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

No Facebook without the Dutch

Laten we blij zijn met elkaar! Laten wij optimistisch zijn! Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die Facebook-mentaliteit, musea die over grenzen heen kijken, dynamiek!

Foto: Bas Bogers (cc)

Waarom het koloniaal verleden wel èn niet aanwezig is

ACHTERGROND - Van de VOC tot de WIC: verhalen uit de koloniën duiken keer op keer op uit onze collectieve dode hoek om ons te verrassen en confronteren. Hoe is dit te verklaren? Een bijdrage uit de Studium Generale serie ‘Duister Verleden’ van de Universiteit Utrecht

“Laten we blij zijn met elkaar. Laten we zeggen: ‘Nederland kan het weer!’, die VOC-mentaliteit. Over grenzen heen kijken! Dynamiek! Toch?” Op deze befaamde naïeve uitspraak van Jan-Peter Balkenende in 2009 volgde een stortvloed aan reacties. Balkenende ging volledig voorbij aan donkere kanten van de ‘handelsgeest’, denk aan de plunderingen en slavenhandel. Was de oud-premier verblind door stiekeme trots en het romantische idee van het koloniaal verleden? Of was hij het echt ‘vergeten’?

Een vergeten verleden?

“De omgang met ons koloniaal verleden is als een weerlicht: iets flikkert in de verte. Het is er wel en het is er niet.” Dit is de metafoor die historicus prof. dr. Remco Raben (UU) graag aanhaalt. Collectief wordt er – bewust of onbewust – weggekeken van het koloniaal verleden. Tegelijkertijd duikt het keer op keer weer op uit onze collectieve dode hoek – het verrast en confronteert. Soms wordt de positieve kant belicht en soms alleen het negatieve, maar alle versies zijn relevant en kunnen naast elkaar bestaan. Raben: “Veel postkoloniale harten kunnen in een borst kloppen: trots en trauma, goed en fout, vergeten en herinneren.”

Foto: copyright ok. Gecheckt 25-08-2022

De bedwinger van Banda

RECENSIE - ‘Dat de Oostindische vaart en handel de allervoornaamste is die de ingezetenen van de verenigde provinciën bezitten, is, geloof ik, boven alle twijfel verheven.’

Ziedaar de krachtige openingszin van de Discoers van Jan Pieterszoon Coen. (De volledige titel luidde: ‘Discoers aan de Edele Heren bewindhebberen [van de VOC] toucherende [over] den Nederlandsche Indische staet’.)

Dat ‘allervoornaamste’ was een nogal boude bewering. De Verenigde Oostindische Compagnie bestond op dat moment al twaalf jaar, maar had nog steeds de grootste moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Ander handelsverkeer vanuit de Republiek bracht veel meer op. Maar Coen, op dat moment koopman in de Oost, doelde op iets anders.

De Hollandse aanwezigheid in de Oost had met méér dan alleen maar handel te maken. De hele regio van Ceylon tot aan Japan vormde in die tijd een economisch slagveld. De aartsvijand Spanje sloeg vanuit de Filipijnen zijn vleugels uit, en probeerde de handel met China te monopoliseren, én de specerijenhandel in de westelijke Indonesische archipel.

De Hollanders, die vooral in het Oosten van de archipel actief waren, probeerden dat met alle macht te voorkomen, maar moesten zich daarbij ook de Portugezen en de Engelsen van het lijf houden. Als de Spanjaarden die lucratieve handel wisten te bemachtigen, zou dat de Republiek ernstig schaden.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.