Wie is de baas?
ANALYSE - Soms ontstaat er een mooi relletje in het openbaar bestuur, waarvan wat te leren valt. Boeiend is het gedoe rond de veranderingen in het luchtruim, door de inzet van Lelystad Airport, als ontlasting van Schiphol.
Het cynisme over het bestuur wordt steeds groter, de prestaties, het leveren van het bestuur steeds minder, lijkt het. De overheid is in principe een blunderende sukkel, dus als je daar leuk werkt, kun je niet veel voorstellen. Maar het is een beetje lastiger.
Laten we de avonturen rond Schiphol, Lelystad en Teuge maar eens nader bezien.
Groei burgerluchtvaart
In 2011 schreef ik, toen als havenmeester van zweefvliegveld Terlet:
“de provincie zal aan de betrokken rijksoverheid helder moeten maken dat het Gelders Luchtruim alleen onder strenge voorwaarden door gemotoriseerde luchtvaart mag worden gebruikt, dus in corridors of op grotere hoogte. (> 2000 meter)
In ruil daarvoor heeft de provincie ook iets aan te bieden: bestuurlijke medewerking aan de stille luchtruimgebruikers (zoals zweefvliegers) bij het zoeken naar alternatieven voor het overvolle luchtruim in de Randstad.”
Het was te voorzien. De gedachte van een nieuw Schiphol in de Noordzee was losgelaten, de groeicijfers van de burgerluchtvaart waren bloemig, dus een toenemende druk van de luchtvaart in oostelijke richting lag wel voor de hand.

Tempelhof. Veel vliegtuigen vlogen er al niet meer op. Berlijns meest historische vliegveld lag er de laatste jaren verlaten bij. Wie de grote oude terminal van Tempelhof inliep, wandelde een oase van rust binnen. Al was dat wel ooit anders. Halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw was het een van drukste vliegvelden ter wereld met ongeveer tien vluchten per dag. Tempelhof was drukker dan de grootste vlieghavens van Parijs en Londen.