Opslaan vingerafdrukken zelf is hoe dan ook een slecht idee
Een gastbijdrage van Jaap-Henk Hoepman, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en TNO. Het stuk is ook op zijn blog te lezen.
Begin februari bleek dat een meerderheid van de Tweede Kamer tegen de centrale opslag van vingerafdrukken uit het nieuwe paspoort is. Maar daarmee is het onderwerp nog niet van de politieke agenda. Morgen belegt de parlementaire commissie Binnenlandse Zaken een rondetafelgesprek over biometrische data in paspoorten. Het is daarom goed nog eens stil te staan bij de argumenten tegen centrale opslag van onze vingerafdrukken.
Het nieuwe paspoort bevat de vingerafdrukken van de eigenaar om look-alike fraude te voorkomen. Bij deze vorm van fraude misbruikt een persoon die lijkt op de werkelijke eigenaar een gestolen of verloren paspoort. Door bij controle aan de grens, bijvoorbeeld op Schiphol, de vingerafruk van de passagier te vergelijken met de vingerafdruk die in het paspoort staat opgeslagen, wordt dergelijk misbruik gedetecteerd. De vingerafdruk op het paspoort dient dus ter verificatie van de identiteit van de houder.
Anders dan in het verleden door de toenmalige minister is betoogd, is centrale opslag van vingerafdrukken niet noodzakelijk voor verificatie. Zo’n centrale database dient een ander doel, namelijk het bepalen van de nog onbekende identiteit die hoort bij een gevonden vingerafdruk. Bijvoorbeeld als de politie een persoon zonder identiteitsbewijs staande houdt die weigert zijn naam te noemen, of als een vingerafdruk wordt gevonden op de plaats van een misdrijf. Centrale opslag van vingerafdrukken dient dus ter identificatie van vooralsnog onbekende personen. Dit is dus een ander doel dan waar de vingerafdruk in het paspoort oorspronkelijk voor bedoeld is, en daarmee dus in tegenspraak met de doelbindingsvereiste in de Wet bescherming persoonsgegevens. Centrale opslag schiet haar doel voorbij.


