Thuisscholing in thuistaal: geen slecht idee

De pandemie was in sommige opzichten een ramp en in andere een schandaal. Er zijn onverteerbaar veel mensen gestorven en er zijn een aantal idiote maatregelen genomen. Maar voor de creatieve wetenschapper was het ook een kans. Een zo’n creatieve wetenschapper is mijn collega Sharon Unsworth die samen met Marieke van den Akker en Caya van Dijk een artikel schreef over haar onderzoek naar het lot van Nederlandse meertalige families tijdens de lockdowns van de vroege jaren twintig. Omdat de scholen herhaaldelijk voor een langere periode gesloten waren, moesten ouders de taken van leerkrachten overnemen en hun kinderen zelf de weg wijzen in de stof. Hoe kwamen zij die periode door – en vooral natuurlijk: wat gebeurde er met hun talen? Ze schreven er een artikel over dat onlangs verscheen in het Journal of Child Language. Ik weet niet zeker of ouders tijdens de pandemie ineens veel meer tijd hadden – het was mijn eigen ervaring niet. Maar hoe dan ook hebben maar liefst 587 gezinnen verslag uitgebracht, over in totaal meer dan 1000 kinderen. (Ik maak overigens zelf deel uit van een gezin met een meertalig kind en heb de vragenlijst zelf ook ingevuld.) Ze geven samen vermoedelijk wel een aardig inzicht, al deden er wel vooral hoger opgeleide ouders mee. Een van de belangrijkste inzichten is vermoedelijk dat de pandemie het Nederlands niet erg geschaad heeft, in ieder geval bij deze groep. Omgekeerd is het de andere taal soms wel ten goede gekomen. Dat laatste is natuurlijk logisch: we zaten allemaal thuis en niet op school en dus speelden de talen van thuis tijdelijk een belangrijkere rol in het leven van de kinderen. Maar ook als de ouders de thuisscholing deels deden in hun eigen taal – ingewikkelde sommen of de topografie van een vreemd land zijn makkelijker uit te leggen als je je eigen taal kunt spreken – deed dat niets af aan de kennis van het Nederlands van de kinderen. Dat de ouders in hoge mate hogeropgeleid waren, speelt hier natuurlijk mogelijk een rol. Toch kun je deze bevindingen waarschijnlijk ook wel uitbreiden naar andere groepen. We weten uit allerlei onderzoek ook al dat ouders hoe dan ook het best de taal kunnen gebruiken die hen het best ligt – en dat dit uiteindelijk zelfs ten goede kan komen aan het Nederlands. Een kind dat een sterke basis heeft in een bepaalde taal, welke taal dan ook, leert makkelijker andere talen, dan een kind tegen wie ouders zich uit verkeerd begrepen pedagogiek alleen maar gebrekkig hebben uitgedrukt. Als er weer een pandemie komt – laten we maar hopen van niet – moet het advies dus vermoedelijk zijn: blijf ook als je de juf of meester thuis vervangt, je eigen taal praten. Zoals je dat, pandemie of niet, waarschijnlijk dus sowieso het beste kunt doen met je kinderen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Incidentenpolitiek bij het thuisonderwijs

ANALYSE, OPINIE - Ophef op het ministerie van onderwijs: thuisonderwijs is in opmars, en dat is zorgelijk, zo vindt men op Onderwijs. Staatssecretaris Sander Dekker wil af van het thuisonderwijs, zo konden we hem vanochtend op Radio 1 horen. De wet moet aangepast worden, want, aldus Dekker: we hebben er geen enkel zicht op, en een kind moet gewoon naar school want dat is onmisbaar voor de sociale en emotionele ontwikkeling.

En dat is niet de eerste keer: ook vorig jaar was er al ophef over, toen Dekker er een brief naar de Kamer over stuurde.

De wet

Eerst maar eens de getallen: vorig schooljaar is voor 575 kinderen een ontheffing verleend van de schoolplicht. Dat is een toename van 100 ten opzichte van het jaar daarvoor. Hoewel het om kleine aantallen gaat, is er duidelijk een groeiende trend. Ruim tien jaar geleden ging het nog om slechts 94 kinderen.

In Nederland is leerplicht ongeveer synoniem met schoolplicht: het kind wordt geacht naar school te gaan. De ouders van deze kinderen doen beroep op de onderwijswet uit 1969, die stelt dat thuisonderwijs enkel en alleen mogelijk is als er geen school binnen redelijke afstand van het ouderlijk huis te vinden is die aansluit bij de levensovertuiging van de ouder(s). Een merkwaardige wet: of je kind nou systematisch doodgepest wordt op school, of als er geen passend onderwijs is dat aansluit bij het ontwikkelingsniveau van het kind, het mag allemaal niet baten – dat zijn geen redenen om je kind thuisonderwijs te geven. Uit een documentaire van 2011 kwam naar voren dat het soms erg moeilijk is om passend onderwijs te vinden voor bijvoorbeeld hoogbegaafde kinderen, maar thuisonderwijs mag dan niet. Ouders uit de documentaire zijn inmiddels naar Australië geëmigreerd omdat ze daar wel mogelijkheden tot thuisonderwijs hadden.

Rotterdam: geen thuisonderwijs vanwege islamitische radicalisering

De pogingen van de gemeente Rotterdam om een eind te maken aan het thuisonderwijs zijn mede ingegeven door angst voor de radicale islam. […[

Acht kinderen zijn op basis van het salafisme, een fundamentalistische stroming in de soennitische islam, vrijgesteld van leerplicht en krijgen thuis les van hun ouders. Het stadsbestuur zegt dat deze kinderen blootstaan aan radicale opvattingen zonder enige vorm van onderwijstoezicht. Zij zouden daardoor een gevaar voor de samenleving kunnen vormen en moeten dus gewoon naar school.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.