In het kader van de ‘Evening of the automotive industry’, op de internationale autobeurs IAA in Frankfurt vanavond, is het tijd om wat beter te kijken naar de ontwikkeling van de auto. Vele autofabrikanten introduceren op de IAA nieuwe modellen en concept-cars, zoals de Citroen C-Sportlounge en de Fiat Grande Punto. Maar hoe ver vooruit zijn deze nieuwe auto’s eigenlijk precies? Hoeveel innovatie en vooruitgang is er in de auto-industrie?
Beschamend weinig. Met het uiterlijk van de meeste nieuwe auto’s wordt nog wel een beetje met de mode meegegaan , maar wat er onder de motorkap zit is de laatste jaren eigenlijk weinig veranderd. En voordat iedereen over me heenvalt met fantastische technologie als de airbags, de USB-poort, het navigatiesysteem en ABS,het gaat om verbeteringen in de efficientie van de auto, om het doel waarvoor de auto is bedoeld (het verplaatsen van mensen en goederen), te bereiken.
Een auto is zeldzaam inefficient. Het grootste gedeelte van de energie die een auto nodig heeft (zo’n 95 procent), wordt namelijk gebruikt om de auto zelf te verplaatsen. Slechts vijf procent wordt gebruikt om de personen en goederen op de goede plaats te krijgen. En dat is de afgelopen ruime eeuw niet veel beter geworden. Auto’s worden alleen maar zwaarder. En doen daarmee het voordeel van zuiniger motoren grotendeels teniet. Dat zwaarder en groter worden is niet alleen iets voor de SUV’s van deze wereld. De Volkswagen Golf type 1 woog 750 kilo, de onlangs geintroduceerde Golf V weegt 1065 kilo. Al dat meetorsen van gewicht is ook deels overbodig. Als we in 1974, toen de Golf uitkwam, toekonden met 750 kilo voor een normale gezinsauto, moet het met het voortschrijdende technologie mogelijk zijn de Golf V van veel nieuwe snufjes te voorzien, en de auto toch minstens zo licht te maken als zijn overgrootvader. We hebben inmiddels wel iets geleerd over lichtere materialen, zou je denken.