Is het Nederlands triviaal?

De Britse wiskundige Alex Bellos schreef gisteren in The Guardian een artikel dat ook in Nederland enig stof deed opwaaien. In dat stuk besprak Bellos het feit dat de Engelse spelling triviaal is: als je ieder woord ziet als een vermenigvuldiging, en iedere letter als een variabele in die vermenigvuldiging, dan kun je bewijzen dat de waarde van iedere letter gelijk is aan 1. Neem bijvoorbeeld de woorden aisle en isle, zegt Bellos. Die spreek je op dezelfde manier uit, en dus kun je zeggen aisle=isle. Omdat je ieder woord ziet als een vermenigvuldiging van de letters, krijg je dan: •axixsxlxe = ixsxlxe Maar dan staat er dus eigenlijk: ax(isle) = isle. Dat is alleen waar als a staat voor 1. Die truc kun je ook voor allerlei andere letters uithalen: plumb en plum klinken ook hetzelfde, dus volgens deze redenering staat de b ook voor 1.  Voor andere letters is het iets bewerkelijker. Voor de c observeer je eerste dat scent en cent hetzelfde klinken. Daaruit volgt dat s gelijk is aan 1. Daarna besef je dat sent en cent ook hetzelfde klinken. Daaruit volgt dat c=s, en omdat s=1 dus ook c=1. Al in 1993 heeft een groep wiskundigen laten zien dat je op deze manier kunt uitrekenen dat iedere letter in het Engels en het Frans gelijk staat aan 1. Dat is de definitie van triviaal. De vraag doet zich nu natuurlijk voor: is het Nederlands ook zo triviaal?

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Paolo Margari (cc)

Een gebaar is geen woord

COLUMN - Juristen leven in een heel andere wereld dan ik. Een heleboel discussies die deze lieden voeren gaan natuurlijk over taal – de interpretatie van dit of dat woord, van deze of gene zinsnede –, maar het soort argumenten dat ze daarbij gebruiken lijkt in geen velden of wegen op wat ik zelfs maar herken als een bijdrage aan een discussie.

Een artikel in NRC Handelsblad (achter betaalmuur) van vorige week staat vol instructief materiaal. Een Arnhemse rechter had op één dag zes zaken over ‘discriminatie’ op het programma gezet.

Ik moet toegeven dat het verslag ook niet altijd even duidelijk is:

Hoewel de vechtpartij begon omdat de jongens „faggot” en „flikker” riepen naar een homostel dat bij de groep studenten hoorde, worden zij niet vervolgd voor discriminatie. Hadden zij iets over álle homo’s gezegd, was discriminatie waarschijnlijk wel ten laste gelegd, zegt de officier achteraf. Toch neemt de rechter de aard van de uitingen wel mee. Homohaat is „treurig”, vindt hij.

Discriminatie

Ja, wat is het nou, denk je. Ook de officier vond homohaat vast “treurig”, maar zijn punt was nu juist dat het roepen van faggot en flikker niet iets zei over ‘álle homo’s’. Dat lijkt mij iets dat je gemakkelijk zou kunnen weerspreken: het feit dat woorden die homoseksuele man betekenen in een bepaalde situatie als scheldwoord gebruikt worden, betekent dat degene die die woorden (op dat moment) gebruikt duidelijk minder waardering heeft voor aanhangers van de gelijkgeslachtelijke liefde. In die zin is een homo uitschelden voor homo een uiting van homohaat.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Quote du Jour | Dehumanizing speech

History has taught that the process of ridding our speech and thought of dehumanizing associations is not simple. But it is clear enough how to begin: with a zero-tolerance policy for politicians, journalists, and scientists who employ dehumanizing propaganda in public discourse about crime. At the very least, we should agree that it is not possible to make democratic decisions about the structural problems in our society when thinking of our fellow citizens as gangsters and thugs.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Verdwijnt het Nederlands?

COLUMN - nwa_logo_nlMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.

Is het opvallend dat veel van de vragen aan de Nationale Wetenschapsagenda gaan over de toekomst? Misschien niet. Als ik iets van een andere discipline wil weten zal dat ook vaak gaan over die tijd waar niemand iets vanaf weet. Heeft het nog zin om mij als oude man uit te sloven met rijles of komt de zelfbesturende auto er harder aan dan ik kan leren schakelen? Zullen we ooit de muizen uit huis kunnen weren zonder ze dood te maken? Kunnen we ooit door stijlanalyse vaststellen of Caesar platvoeten had?

En toch zijn het precies dat soort vragen waarbij je als taalkundige met de mond vol tanden staat. Vragen als:

Gaat het Nederlands uiteindelijk verdwijnen en zo ja, wanneer?

Taal is veranderlijk. De Nederlandse taal is altijd een mengelmoes geweest van Nederlandse, Duitse, Engelse, Franse en Spaanse woorden. Met name het Engels nestelt zich sneller dan ooit in onze taal. Bij hoeveel procent buitenlandse woorden kan je de Nederlandse taal niet meer een zelfstandige taal noemen? Gaat het Nederlands uiteindelijk verdwijnen en zo ja, wanneer?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Taal aanpassen aan gender-realiteit?

COLUMN - nwa_logo_nlMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.

Een van de ideeën achter die agenda is dat de wetenschap onverwachte vragen uit het publiek krijgt aangereikt. Vervolgens zijn wetenschappers zelf ook en masse vragen gaan indienen omdat ze het idee hadden dat minstens een deel van de onderzoeksgelden weleens naar de vragen van de wetenschapsagenda zijn gegaan. Ik vermoed dat die vragen uiteindelijk ook de meeste kans hebben, maar ik wil me nu richten op de onverwachtere vragen.

Waarom zal de taalwetenschap bijvoorbeeld vermoedelijk niets doen met de volgende vraag? Hij snijdt een maatschappelijk probleem aan dat te maken heeft met taal, dat mogelijk kan worden opgelost door iets te doen met de taal en dat daarom niet door enige andere wetenschapper zal worden aangepakt:

“Hoe kan de Nederlandse taal aangepast worden aan de hedendaagse gender-realiteit?”

Op het gebied van persoonlijke voornaamwoorden is de Nederlandse taal ouderwets en discriminatoir. Zij is gebaseerd op een systeem van slechts twee gender-rollen, iets wat niet strookt met de werkelijkheid. Nederlanders hebben slechts de keuze uit ‘hij’ en ‘zij’ om te verwijzen naar een persoon. Dit cisnormatieve systeem zorgt dagelijks voor problemen voor androgyne, bigender, trigender, pangender, agender, genderqueer, transseksuele en andere niet-cisgendere Nederlanders naar wie niet verwezen wordt met het voornaamwoord van hun voorkeur. Het is aan Nederlandse taalkundigen om te onderzoeken hoe deze vorm van discriminatie jegens mensen die buiten deze gender-tweedeling vallen, verbannen kan worden uit de Nederlandse taal, bijvoorbeeld door de introductie van extra voornaamwoorden of een generatief systeem van complexe voornaamwoorden waarmee de volledige breedte van gender-identiteiten kan worden uitgedrukt. De nadruk moet hierbij liggen op de praktische aspecten van de invoer hiervan.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

Boycot het Taalunie-feestje

Vroeger moest ik weleens glimlachen om de Taalunie, die overheidsorganisatie die eigenlijk voor het Nederlands moet zorgen maar die vooral praatjes verkoopt. Die sinds een paar jaar aan de hoofd een man heeft die er trots op is dat hij manager is, omdat je dan tenminste geen inhoudelijke kennis nodig hebt en je lekker fris tegen de zaken aan kunt kijken. Een man die twee jaar geleden ‘het debat over taal gaat aanjagen’ en nog steeds naar het vliegwiel zoekt.

Het lachen is me sinds kort vergaan. De Taalunie doet niet langer alleen onzinnige dingen met zijn geld. Ze is bezig schade toe te brengen aan onze taal. Zoals deze week blijkt gaat het zo ongeveer alle kernactiviteiten afschaffen. Wat doorgaat: het zichzelf zelfgenoegzaam in duur propagandamateriaal feliciteren.

Gratis

Want terwijl de organisatie in het najaar het zoveelste dure en onzinnige festival organiseert ter eer en glorie van het nieuwe Groene Boekje, slaat ze tegelijkertijd de bijl in het budget waar ze echt iets kan betekenen: het onderwijs.

De propagandamachine draait al langer: de Taalunie geeft zijn geld vooral graag uit aan PR en reclame voor de eigen winkel. Aan een online magazine. Aan dure door de baas van de Taalunie ingesproken YouTube-filmpjes (sinds november al meer dan 140 keer bekeken!) Aan gratis op scholen verspreide boekjes.

Foto: Adam Baker (cc)

Zwermwoorden

ACHTERGROND - Sommige woorden zijn tegelijkertijd een beetje enkel- en een beetje meervoudig. Team is zo’n woord, en familie is er nog zo één: ze wijzen op een groepje individuen (en daarmee een meervoud), maar zien die als een eenheid. Groepje is natuurlijk zelf ook zo’n woord.

In een recent artikel laat de Amerikaanse semanticus Robert Henderson zien dat er twee soorten van dat soort woorden zijn: groep-woorden en zwerm-woorden. En dat talen de neiging hebben een systematisch verschil tussen de twee te maken, al lijken ze ook op elkaar (groep-woorden en zwerm-woorden samen noemt Henderson collectieve woorden).

De woorden die ik zojuist noemde (team, familie, groepje) zijn allemaal groep-woorden. Voorbeelden van zwerm-woorden zijn boeket, bosje, horde en natuurlijk zwerm. Een verschil is dat het bij zwerm-woorden altijd van belang is dat de samenstellende delen op een bepaalde manier geordend zijn in de ruimte. Het komt er meestal op neer dat ze dicht bij elkaar in de buurt moeten staan.

Neem een boeket rode rozen, pak iedere roos en verplaats hem naar een andere kamer. Dan heb je geen boeket meer. Maar neem nu een familie en verplaats ieder van die leden naar een ander land. Dan vormen zij nog steeds een familie. Een groep blijft een groep, waar de leden zich ook bevinden; maar dat geldt niet voor zwermen.

Quote du Jour | Belofte van trouw

 

What makes you American is not the language you speak, but the ideas you believe in

zei de decaan van een school in de staat New York, nadat de school klachten over zich heen kreeg omdat de “Pledge of Allegiance”(de belofte van trouw aan de Amerikaanse staat) door een leerling in het Arabisch was voorgedragen (BBC News).

De school maakte er een gewoonte van de belofte elke dag in een andere taal te laten voordragen. Na protesten van mensen die familie in Afghanistan hadden verloren en Joodse ouders, zag de school zich genoodzaakt publiekelijk haar verontschuldigingen te maken en beloofde dat de belofte voortaan alleen nog in het Engels zal worden voorgedragen.

Foto: Rocco Lucia (cc)

Hoe vaker iemand ‘laf’ zegt, hoe populistischer

COLUMN - ‘Laf’ is een populistisch woord. Iemand anders zo noemen suggereert dat jij heel moedig bent, en bovendien is het voor de tegenstander moeilijk zich tegen zo’n aantijging te verweren. “Nietes! Ik durf wel heel veel!” Iedere poging tot matiging kan zo makkelijk opzij worden gezet.

Wie “Wilders vindt * laf” intikt op Google vindt vele pagina’s van dingen die de PVV-leider in de loop van zijn carrière laf heeft genoemd: anoniem klagen. Balkenende. Vitesse. Tegelijkertijd is op het hele internet slechts één zaak te vinden die door Alexander Pechtold laf wordt genoemd: Wilders.

Het was in 2009 waarschijnlijk al zo. Wilders had toen getwitterd dat Turkije “een ondemocratisch, bang en laf land” was. De tweet kan ik niet meer vinden, maar Paulien Cornelisse schreef erover in een column en ontrukte het zo aan de vergetelheid.

En zo kunnen we van het gebruik van ‘laf’ een goede graadmeter maken van het populisme. Hoe vaker iemand ‘laf’ gebruikt, hoe populistischer. Dat valt gemakkelijk te kwantificeren.

We googlen om te beginnen hoe vaak laf wordt gebruikt op de website van een politieke partij, door bijvoorbeeld “laf site:pvv.nl” in te tikken in Google. Dat levert in dit geval 97 op, terwijl de SP 498 keer dat woord heeft heeft gebruikt. Nu zegt dat nog niet zoveel, want de site van de SP is uitgebreider dan die van de PVV. We hebben dus een maat nodig om te schatten hoeveel woorden er in totaal op die site staan.

Vorige Volgende