Op het hoogste niveau onderhandelden EU-lidstaten gisteren over uitbreiding van de Unie. Uiteindelijk zijn 26 lidstaten akkoord gegaan met het openen van de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en Moldavië. Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen had zich hiervoor al eerder hard gemaakt. De Hongaarse premier Viktor Orbán is en blijft tegen. Hij onttrok zich aan de besluitvorming. Ook het vrijgeven, deze week, van een deel van de aan Hongarije beloofde miljarden, die Brussel nog steeds vasthoudt vanwege 's lands rechtsstatelijke gebreken, heeft hem kennelijk niet milder gestemd. Maar ook Oostenrijk was aanvankelijk tegen. De Oostenrijkse premier Karl Nehammer sprak zich dinsdag duidelijk uit tegen een versnelde toelatingsprocedure voor Oekraïne en Moldavië. Er mag geen voorkeursbehandeling voor Oekraïne bestaan, zei hij, als Bosnië-Herzegovina geen perspectief op toetreding krijgt. Nehammer heeft nu de toezegging gekregen dat binnenkort ook met Bosnië-Herzegovina toetredingsonderhandelingen worden geopend.
Politico-commentator Matthew Karnitschnig zag in de overeenstemming tussen Nehammer en Orbán een herrijzenis van het oude Oostenrijks-Hongaarse rijk. 'De recente actie van Oostenrijk tegen Oekraïne past in een bekend patroon van het benutten van zijn neutraliteit om zich te verzoenen met Moskou en tegelijkertijd trouw te claimen aan het Westen, een tactiek die de Hongaarse leider Viktor Orbán ook beheerst,' schrijft hij. En: 'Of het nu om Oekraïne, Rusland of zelfs het Israëlisch-Hamas-conflict gaat, de indruk in EU-kringen is dat het tweetal uit hetzelfde liedboek zingt.' Of alle Oostenrijkers deze visie delen waag ik te betwijfelen. Feit is wel dat de huidige regering de hete adem in de nek voelt van de extreemrechtse FPÖ. Volgend jaar zijn er weer verkiezingen. De FPÖ staat in de polls al enige tijd ruim bovenaan met 30%, tien procentpunten meer dan de christendemocratische ÖVP van Nehammer. FPÖ-partijleider Herbert Kickl is close met Orbán en noemde Hongarije onlangs een “toevluchtsoord van nationale zelfbeschikking en verzet tegen de globalistische interventie vanuit Brussel.” Bij een bezoek aan Hongarije in maart steunde Kickl diens pleidooi voor een staakt het vuren in Oekraïne. De FPÖ kwam eerder in opspraak vanwege beschuldigingen dat het in 2016 geld heeft ontvangen van een Russische spin-doctor in ruil voor het indienen van een pro-Russisch voorstel aan het parlement. Een door de socialisten aangespannen rechtszaak liep begin dit jaar op niets uit. Als de FPÖ volgend jaar de grootste wordt in Oostenrijk zal dat de banden met Hongarije zeker versterken. Na de winst van Robert Fico in Slowakije zou dat een nieuwe aanslag zijn op de Europese eenheid. Poetin zal zich er op verheugen.
Servië naar de stembus
De Servische president Aleksandar Vučić past ook in het rijtje Orbán, Fico, Kickl. Hij heeft voor zondag verkiezingen uitgeschreven. Volgens Balkan Insight deed hij dat omdat hij merkte dat zijn gezag tanende was. Nu toeslaan, nu het nog kan, lijkt zijn motief voor de vervroegde parlementaire en lokale verkiezingen. Vučić heeft nu nog de ruimte op vrijwel alle Servische media om zich te presenteren als de man van het volk die het beste voor heeft met zijn land. En die al jaren de balans weet te vinden tussen een perspectief op het EU-lidmaatschap en de traditionele, etnische en religieuze banden met Rusland. Dagelijks is de president nu in het nieuws als verdediger van de belangen van de gewone Serviërs (waar kennen we dat van?). Alhoewel Vučić zelf niet verkiesbaar is hangt het land vol met zin portretten. Hij pronkt met beroemdheden en verspreidt filmpjes waarin hij helpt bij de wederopbouw van huizen op het platteland, pannenkoeken bakt en geniet van zelfgebraden varkensvlees. Vučić en zijn regerende Servische Progressieve Partij (SNS) staan onder druk nu de stijgende inflatie de koopkracht van het publiek ondermijnt. Om de plaag te bestrijden heeft de president in de aanloop naar de verkiezingen geld uitgedeeld aan gezinnen en ouderen en heeft hij de pensioenen verhoogd.
Na de massale demonstraties tegen zijn regering afgelopen voorjaar heeft de gehele oppositie zich nu verenigd in één grote coalitie 'Servië tegen het geweld' (SPN). De partijen die er deel van uitmaken zijn pro-EU, maar vooral tegen het autoritaire, corrupte bewind van Vučić en de SNS. Ze hebben bij lange na niet de middelen die de regeringspartij kan inzetten in de verkiezingscampagne. In de opiniepeilingen staan ze op 40% tegen de SNS op 49%. Ze zijn wel vrijwel zeker van de meerderheid in Belgrado. Een nieuw bestuur in de hoofdstad kan een gevoelige slag toebrengen aan Vučić handlangers die daar een flinke winst hopen te halen uit illegale, megalomane projecten. Maar voor het land als geheel lijkt de SNS, die al meer dan tien jaar aan de macht is, nog steeds te sterk om te verliezen. Mocht de coalitie de meerderheid krijgen in het parlement dan betekent dat nog niet direct een verbetering in de verhouding van Servië met Kosovo. Een van de kandidaten, Aleksic, verklaarde op campagne bij Serviërs in Kosovo dat de SPN de onafhankelijkheid van Kosovo afwijst en het Ohrid-akkoord dat Vučić met de EU heeft gesloten niet accepteert.