Een groot probleem
COLUMN - Wereldwijd zijn steeds meer landen een democratische rechtstaat geworden de laatste decennia. Soms volgt terugval tot dictatuur, zoals momenteel in Turkije. Mede dankzij de stem van honderdduizenden mensen die in West-Europa wonen. Hoe wordt die stem geïnterpreteerd?
“Nederland heeft een groot probleem.” Dit probleem, zo schreef Özcan Akyol vorige week in het AD, is dat tienduizenden mensen in ons land “het geen probleem vinden dat een autocratische leider de vrijheden van mensen inperkt, tegenstanders uitschakelt en mediabedrijven intimideert en opdoekt. Ze zijn zelfs trots op een leider die zich bedient van dit soort praktijken. Dat is angstaanjagend.”
Aanleiding voor Akyols zorg: een rapport dat de Turkse president Recep Erdogan afgelopen week 73% van de in ons land uitgebrachte stemmen zou hebben ontvangen, bij een opkomst ergens tussen de 33 en 47%. Dus 60.000 tot 90.000 kiesgerechtigde Turkse Nederlanders zou de moeite hebben genomen om te stemmen op een man die “andersdenkenden de mond snoert, treitert en (…) opsluit.”
Dit strookt met de uitslag van het referendum over wijziging van het Turkse presidentiele stelsel vorig jaar – en met analyses van de stem op Denk, een partij die Erdogans politiek regelmatig verdedigt. Bijvoorbeeld: bij het debuut van Denk bij lokale verkiezingen in maart steeg de opkomst onder Turkse Amsterdammers van 34% (in 2014) naar 48%. Denk kreeg 74% van de stemmen in die groep.