ANALYSE - Het ziet ernaar uit dat de zittende president Joko Widodo tijdens de presidentsverkiezingen van Indonesië een nipte overwinning heeft behaald op zijn tegenkandidaat Prabowo. In dat geval heeft de progressieve politiek het in dat land het voorlopig nog gewonnen van de politiek van verdachtmakingen en angst.
Waar in de hele wereld de democratische rechtsstaat aan de verliezende hand lijkt en minder democratische krachten oprukken, is in Indonesië vooralsnog het omgekeerde aan de gang. In 1998 trok de dictator Soeharto zich onder druk van de bevolking terug uit de politiek. Indonesië kreeg een nieuwe grondwet, die uitgaat van een op moderne leest geschoeide rechtstaat en bestuur. Indonesië beweegt zich sindsdien stap voor stap in de richting van een moderne democratie. In praktijk blijkt een dergelijke omwenteling in een land dat lang geregeerd werd door een corrupte elite echter lastig.
Groot potentieel
Het potentieel van Indonesië is groot. Met meer dan 250 miljoen inwoners is het veruit het grootste land in de regio. Jakarta is met een kleine tien miljoen inwoners de grootste stad van de regio.
Door de snelle en slecht gecontroleerde urbanisatie van de afgelopen decennia is de hoofdstad echter uitgegroeid tot een notoire verkeerschaos. In andere grote steden in Indonesië zoals Surabaya en Bandung is de situatie niet veel beter. Ook tussen de steden zijn de verbindingen duidelijk overbelast. En naast het gebrek aan een goede infrastructuur vormen een gebrekkige scholing en armoede een economische rem op het land. Ook speelt de corruptie het land nog steeds parten.