“Hallo?”
“Anatoly Vitalievitjs – goede-avond”
“Dimitri, ben jij het?”
“Nee, hier spreekt die Hollander. Ik moest u vandaag maar weer eens terugbellen. Uw telefoon, die werkt inmiddels weer?”
“Ik heb vanmiddag toen ik opstond direct een monteur gebeld. Die zei dat er niets mis was met mijn telefoon.”
“Dat zei ik gisteren ook al.”
“Maar jij bent geen monteur.”
[…]
“Ik heb vandaag Poetin op televisie gezien. Wat een kerel is dat! Hij riep ons op om voor die kleine jongen van Gazprom te stemmen.”
“Dimitri Medvedev.”
“Precies. Dat ga ik dus maar doen op Zondag. Want je had weer scherp gezien dat er verkiezingen waren, Hollander. En jullie in het Weten maar klagen dat Rusland niet democratisch is. Er zijn hier zoveel verkiezingen dat zelfs Anatoly Vitalievitsj ze niet meer bij kan houden!”
“Op wie gaat u stemmen, als ik het vragen mag?”
“Op Dimitri Medvedev dus”
“Waarom?”
“Omdat Poetin dat vandaag duidelijk zei. Die kleine jongen van Gazprom heeft volgens hem alle kwaliteiten om het land in goede banen te leiden.”
“Ik dacht dat u kritisch was.”
“Dat ben ik ook, maar dit gaat nu eenmaal over politiek. Je mag een dichter niet het land laten besturen, om het zo te zeggen. Misschien is de President van dat Nederland van jou een dichter, maar Rusland is veel groter. Een groots land, en de toekomst ziet er rooskleurig uit!”
“Hoe dan?”
“Dat hoef ik niet uit te zoeken, daarvoor hoef ik alleen maar op die kleine jongen te stemmen.”