De inrichting van Nederland is zo goed als af, stelt econoom Elisabeth Ruijgrok. Het land is in de fase van groot en klein onderhoud gekomen. Dit inzicht is nog niet tot veel ambitieuze plannenmakers doorgedrongen. Zij begrijpen maar niet dat kosten-batenanalyses keer op keer laten zien dat voor de belastingbetaler de kosten van nieuwe, grote projecten de baten overtreffen. Het is daarom logisch dat zij de logica van kosten en baten graag inruilen voor ‘visie’ en emotie.
Gezond verstand vs. ‘visie’ en emotie
Onlangs constateerde Louise Fresco in de Kohnstammlezing dat in de Nederlandse politiek (investerings)beslissingen genomen worden op grond van emotie in plaats van op basis van “de beste, per definitie altijd onvolledige kennis”. Marcel van Dam voegt hier in de Volkskrant aan toe dat de beleving belangrijker is dan feiten en dat soms wetenschappers impliciet politiek bedrijven. De vraag is hoe het zover heeft kunnen komen? Er bestaat immers een rationeel alternatief om te beslissen over investeringen in windmolenparken, woningbouwprojecten, wegaanleg en het onder water zetten van polders: de maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA).
De MKBA is een instrument dat uiteraard niet perfect is, maar wel rationele informatie oplevert. Een geavanceerde vorm van gezond verstand met wat ‘best practice’-getallen. De methode wordt in Nederland regelmatig toegepast. Dit heeft als voordeel dat kritisch gekeken wordt naar projecten die volgens de initiatiefnemers vanwege doelstellingen van duurzaamheid of andere bestuurlijke ambities hoe dan ook doorgang moeten vinden. Vooral voor projecten gericht op gebiedsontwikkling die subsidie uit het Fonds Economische Structuurversterking nodig hebben blijkt keer op keer dat zij de belastingbetaler meer kosten dan hij of zij er in termen van welvaart en welzijn voor terug krijgt.