Wederom een gastbijdrage van Jaap Walhout.
De Eerste Kamer kwam vorige week in het nieuws met het voorstel van een aantal partijen voor een parlementair onderzoek naar de privatisering van publieke diensten. Erg veel reacties heeft het niet opgeleverd en zeker de VVD, groot voorstander van zoveel mogelijk privatisering, zal niet happig zijn op een dergelijk onderzoek.
Alleen al om het feit dat evalueren een essentieel onderdeel is van goed beleid, is terugkijken naar het beleid van de afgelopen decennia waardevol. Maar er is meer en dat heeft vooral betrekking op de aannames waarop de beslissingen tot privatisering en marktwerking worden gebaseerd.
Met name de neo-klassieke economische theorieën zijn gebaseerd op een aantal aannames die in de loop van de tijd meer en meer als feit worden gepresenteerd. Één van de bekendste is dat alle economische actoren (consumenten, bedrijven, publieke instellingen, overheden, etc.) volledig rationeel handelen en beslissingen nemen en dat de zogenaamde ‘onzichtbare hand’ zorgt voor efficiënte markten.
Een tweede belangrijke aanname is dat iedereen dezelfde (volledige) informatie heeft over prijzen en kwaliteiten. In dit model is de markt zo transparant dat afnemers (meestal de consument) een rationele keuze kan maken op basis van de prijs/kwaliteit verhouding en aanbieders makkelijk een vergelijking kunnen maken met hun concurrenten en hun aanbod daarop afstemmen.