Vlak voordat hij zijn kabinet Schoof opblies bezocht Geert Wilders een bijeenkomst in Hongarije van de extreemrechtse organisatie CPAC (Conservative Political Action Conference). Hij trad daar op als een van de sprekers naast Alternative für Deutschland-voorvrouw Alice Weidel, Santiago Abascal van het Spaanse Vox, de zoon van Netanyahu, diverse kopstukken uit de Israëlische politiek en natuurlijk de Hongaarse premier Viktor Orbán zelf. Met de jaarlijks terugkerende conferentie hoopt de conservatieve Hongaarse regering bruggen te slaan richting de Angelsaksische wereld. Donald Trump en de zijnen zien de aartsconservatieve, autoritaire en pro-Russische Orban als een voorbeeld ter navolging. Dilan Yeşilgöz noemde het zondag in Buitenhof onverantwoord van Wilders dat hij juist nu 'weekend gaat vieren met allemaal Poetinvriendjes'. Voor Geert was het ongetwijfeld een warm bad dat hem extra heeft gesterkt in zijn voornemens om zijn Nederlandse politieke vriendjes te laten vallen. Asielmigratie is het excuus, maar waar het om draait is dat Geert inziet dat hij met Schoof, Yeşilgöz en Van der Plas nooit de Nederlandse Orbán kan worden. Ook voor hem is de Hongaarse premier een lichtend voorbeeld.
Trump noemde de Hongaarse premier 'een zeer goede leider, een zeer sterke man'. Hij voegde eraan toe: 'Sommige mensen mogen hem niet omdat hij te sterk is. Het is fijn om een sterke man je land te laten besturen.' En dat geldt ook voor de extreemrechtse omgeving van Trump. Zo citeert The Guardian Kevin Roberts, de directeur van de Heritage Foundation die het befaamde 'regeerprogram' van Trump, Project 2025, schreef: “Het moderne Hongarije is niet alleen een model voor conservatief staatsmanschap, maar hét model.” Steve Bannon noemde Orbán ooit 'Trump vóór Trump'. The Guardian: 'Sinds Trump in januari aan zijn tweede termijn begon, lijkt de adoratie in razend tempo te zijn omgeslagen in navolging. Trump heeft, net als Orbán vóór hem, de macht van de staat aangegrepen om rivalen te achtervolgen, duistere retoriek omarmd om politieke tegenstanders te demoniseren en 'woke' uit instellingen te zuiveren, in wat analisten de 'orbánisering van Amerika' noemen.'
Er zijn natuurlijk meer voorbeelden van autoritaire staatslieden, maar dat Orbán mensen als Trump en Wilders inspireert heeft er ongetwijfeld mee te maken dat de Hongaarse premier in de loop der jaren er in geslaagd is een althans in potentie democratisch land langzaam maar zeker te veranderen in een illiberale dictatuur. De rechterlijke macht is onschadelijk gemaakt, de kieswet ten gunste van de regeringspartij gewijzigd, universiteiten zijn gezuiverd van genderstudies, openbare instellingen kwam onder controle van Orbán getrouwe bestuurders. Staatsaanbestedingen worden gebruikt om de zakken van loyalisten te vullen, met staatssubsidies worden pro-regeringsmedia beloond en kritische media leggen het loodje. Sommige van de verzwakte media werden later overgenomen door ondernemers die loyaal waren aan Orbán en omgevormd tot spreekbuizen van de regering. Zijn Fidesz-partij en haar loyalisten controleren nu naar schatting 80% van de media in het land. 'Dit hele proces speelt zich af achter een rookgordijn van haatpropaganda, met verschillende doelwitten', zegt András Kádár van het Hongaarse Helsinki Comité. Hij wijst op Orbáns aanvallen op Brussel en de EU, maar ook op migranten. 'Vervolgens zeggen ze dat we al deze bevoegdheden nodig hebben, deze ongecontroleerde en oncontroleerbare bevoegdheden om de mensen te beschermen tegen die vijanden van binnen en van buiten.'
Volgend jaar gaan de Hongaren weer naar de stembus. De oppositie hoopt dat er dan eindelijk een einde komt aan het bewind van Orbán. Daarvoor zijn er twee min of meer hoopvolle aanwijzingen. Europarlementslid Péter Magyar is met zijn partij Tisza een geduchte concurrent voor de zittende premier. Magyar is een voormalig Fidesz-lid die populair is geworden met zijn aanklachten tegen de corruptie van zijn oude partij, volgens hem verantwoordelijk voor de achteruitgang van veel publieke diensten. Hij is conservatief, maar anders dan Orbán wil hij dat Hongarije weer een gewoon, geïntegreerd EU-lid wordt. Het tweede punt dat voor Orbán nadeling zou kunnen uitpakken is de staat van de economie. Ironisch genoeg spelen de herhaaldelijk door Trump voorgestelde hogere invoerrechten daarbij ook een rol. De staat van de Hongaarse economie is al niet zo best, zegt Márton Gulyás van het veelbekeken politieke Youtube kanaal Partizán. 'De regering verliest enorm aan schulden, de inflatie is nog steeds hoog, de voedselprijzen zijn nog steeds hoog en de lonen stagneren.' Trumps MAGA maatregelen zullen de toestand alleen nog maar verergeren.
Maar Orbán zal voor een volgende termijn tegenover alle kritische stemmen zeker zijn overmacht aan regeringsgtrouwe media inzetten. In feite is zijn campagne nu al begonnen met het verbod op de Pride die op 28 juni moet plaatsvinden. De organisatoren zijn niet van plan het evenement af te gelasten en krijgen van alle kanten veel steun. Ook Nederlandse parlementariërs hebben zich bereid verklaard mee te lopen. Onlangs steunde een grote Kamermeerderheid een motie met een oproep aan het kabinet om ook een delegatie te sturen. Orbán zal het waarschijnlijk niet wagen buitenlandse politici te verhinderen om in Boedapest hun solidariteit met de LGBTQ+ gemeenschap te tonen. Maar hij zal aan zijn achterban buiten de hoofdstad wel laten zien hoe buitenlandse gasten proberen traditionele Hongaarse waarden aan te vallen. Zoals hij ook reageerde op de kritiek vanuit andere Europese landen op de anti-LGBTQ+-wet die het "uitbeelden of promoten" verbiedt bij jongeren tot 18 jaar van "genderidentiteiten die niet overeenkomen met het bij geboorte toegewezen geslacht, geslachtsverandering of homoseksualiteit". De advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de Europese Unie adviseerde gisteren de wet te beschouwen als discriminatie in strijd met Europese mensenrechten.
In het Hongaarse parlement, dat al eerder besloten heeft dat er slechts twee geslachten zijn, is voorts een wet ingediend tegen buitenlandse financiering. Op papier gaat het om verdediging van de nationale soevereiniteit maar de wet zal er in de praktijk toe leiden dat alle ngo's en onafhankelijke media onder grote druk komen te staan omdat ze bij de minste of geringste Orbán onwelgevallige uiting bestraft kunnen worden. Transparancy International schrijft: 'De wet zou niet alleen van toepassing zijn op EU-subsidies en buitenlandse donaties vanaf € 5, maar zou ook binnenlandse donaties binnen Hongarije kunnen treffen. De vage formulering laat veel ruimte voor politiek misbruik en bedreigt een groot deel van het maatschappelijk middenveld – waaronder onafhankelijke media, waakhondorganisaties en gewone burgers die deelnemen aan het openbare leven.'
Verwacht van Orbán niet dat hij zich matigt als zijn positie op het spel staat. Hij zal alles op alles zetten om volgend jaar weer als winnaar uit de bus te komen. En dat geldt ongetwijfeld ook voor zijn adepten.