We kunnen heel wat voorspellen en peilen over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen. Maar hoe zal de formatie van de Gedeputeerde Staten in de twaalf provincies verlopen?
Als we kijken naar de formaties van provinciale staten in het verleden dan valt een aantal dingen op: ten eerste, de formaties van Colleges volgen de landelijke ontwikkelingen. In 2006 kwam de ChristenUnie landelijk in de regering, en in 2007 kwamen zij een meerderheid van de provincies in het college, vaak samen met de PvdA en het CDA, net als landelijk. Op landelijk niveau waren er in 2010 grofweg drie opties: een Paars-pluscoalitie, een rechtse coalitie en een bred ecentrum-regering. Dat zullen ook de opties voor de Provinciale Colleges zijn. Ten tweede, Provinciale Colleges zijn bijna altijd breed en bestaan uit te veel partijen, meer dan nodig zouden zijn voor een simpele meerderheid. In 50% van deProvinciale Colleges zaten in 2006 overbodige partijen.
Je kan de formatie in de provincie ook vergelijken met de formatie in een grote gemeente. In de zes grootste gemeente is een opvallendpatroon te zien. Aan de ene kant zijn er Amsterdam, Utrecht en Eindhoven. In deze gemeenten is er een college gevormd met GroenLinks en de PvdA. In Amsterdam is dit aangevuld met de VVD, in Utrecht met D66 en in Eindhoven met de VVD en D66. Opvallend aan de verkiezingsuitslag in deze plaatsen: er is geen grote PVV-achtige partij. In Almere, Rotterdam en en Den Haag was dat wel het geval. En daar is stuk voor stuk een breed centrumcollege gevormd van PvdA, CDA, VVD en D66.