Kunst op Zondag | Wetenschap

Jet Bussemaker, onze eigen godin van kunst en wetenschap, vindt dat er een denktank van kunstenaars en wetenschappers moet komen, die zich het hoofd mag buigen over de waarde van cultuur voor de samenleving. Ze zei dat in ‘De Staat van het Theater’, de speech waarmee traditioneel het Nederlands Theater Festival wordt geopend. Onzin. De waarde van cultuur staat buiten kijf. Of Bussemaker moet bedoelen dat de dentank met ideetjes komt die het culturele sloopwerk van Rutte c.s. kan repareren. Waarom geen denktank van kunstenaars en wetenschappers aan het werk gezet, die antwoorden geeft op de belangrijke vragen van vandaag? Misschien verwachten we er iets teveel van, maar het samenbrengen van kunst en wetenschap is ‘hot’. Het blijft soms iets teveel hangen in een instrumenteel gebruik van de kennis en mogelijkheden die beide disciplines bieden. Kunstenaars die kwast en verf inruilen voor allerlei technologie. Zoals Marta de Menezes, die biotechnologie aanwendt om bacteriële replica’s van Piet Mondriaan te maken. Marta de Menezes – Decon. En wetenschappers gebruiken kunst om hun kennis aan het publiek over te dragen. Allround wetenschapper/kunstenaars zijn zeldzaam.

Foto: Robert de Veen (cc)

Nederlanders denken veel over EU te weten – maar dat valt tegen

ANALYSE - Onderzoek naar de publieke opinie over Europa gaat vaak over euroscepsis en vertrouwen. Maar hoe veel weten Nederlanders eigenlijk van Europa?

Het langlopende Eurobarometer-onderzoek stelt regelmatig vragen naar de kennis over de Europese Unie. Het figuur hieronder zet het begrip dat we denken te hebben over de Europese Unie uit tegen de feitelijke kennis erover. Die feitelijke kennis werd eind 2012 gemeten met drie basale stellingen waar ‘juist’ of ‘onjuist’ bij kon worden aangekruist:

  • De Europese Unie bestaat momenteel uit 27 lidstaten [juist]
  • De leden van het Europees Parlement worden direct verkozen door de inwoners van elke lidstaat [juist]
  • Zwitserland is lid van de EU [onjuist]

Wie minstens twee goede antwoorden aankruiste, heb ik in het figuur geteld als een respondent met kennis over de EU. De grote blauwe vlek is het gewogen gemiddelde in de Europese Unie. Nederland is de oranje vlek. Daarnaast heb ik enkele andere lidstaten weergegeven aan wie we ons spiegelen of die op ons blijken te lijken.

Drukwerk

Zelfbeeld en feitelijke kennis komen niet overeen

Nederlanders scoren bovengemiddeld hoog op de kennis die we onszelf toedichten over de EU: 55% van de Nederlanders denkt te snappen hoe de EU werkt, tegenover een Europees gemiddelde van 48%. We zijn dus niet bepaald bescheiden.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Orin Hargraves (cc)

Gebruik genetische modificatie bij voedselproductie levert niets op

NIEUWS - Een studie naar het effect van gebruik van genetisch gemodificeerde planten bij de voedselproductie in de VS laat zien dat het niet meer productie oplevert, niet tot reductie van gebruik van bestrijdingsmiddelen leidt en de biodiversiteit omlaag brengt.

In de discussie over de inzet van genetische modificatie van gewassen schermen de voorstanders met het profijt, de hogere productie en resistentie tegen ziektes en ongedierte, die het zou brengen. De tegenstanders wijzen vooral op de mogelijke gevaren voor de gezondheid en onbedoelde kruisbestuiving. Vooral het argument van hogere productie is een belangrijke in de uitdaging de wereldbevolking tijdens de gestage groei te blijven voeden.

Deze maand verscheen er echter een rapport in het International Journal of Agricultural Sustainability waarin de benoemde voordelen van genetische modificatie bij voedselgewassen onderuit gehaald worden. In de praktijk blijken deze niet voor te komen. Sterker nog, de biodiversiteit daalt als indirect gevolg van de brede inzet van genetisch gemodificeerde rassen in de landbouw in de VS.

Meest opvallende uit het rapport is de conclusie dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Europa (met name Frankrijk, Duitsland en Zwitserland) sneller daalt dan in de Verenigde Staten. En in deze Europese landen houden ze genetische modificatie nog steeds tegen.

Foto: Harry Harms (cc)

Aantrekkelijk wonen in krimpregio’s kan prima

ACHTERGROND - In de discussie over krimpregio’s ligt de nadruk vaak op leegloop en doemt al snel het beeld van spookdorpen op. Dat beeld is onvolledig. Er verhuizen namelijk ook nog steeds mensen náár krimpgebieden, vanwege de betaalbaarheid van de huizen en de kwaliteit van de leefomgeving.

In zijn bijdrage aan de discussie over krimp zegt Nol Reverda dat krimpgebieden dynamiek en nieuwe energie nodig hebben. Waar hij betoogt dat Parkstad Limburg meer moet inzetten op stedelijke kwaliteiten, blijken het in noordelijke  krimpgebieden, naast betaalbare woningen, eerder plattelandskwaliteiten te zijn die nieuwe bewoners aantrekken. En, misschien verrassend, ook jonge verhuizers trekken naar deze gebieden. Het dominante beeld over verhuizen naar het platteland is dat van de welvarende stedeling op zoek naar een nieuw leven in een idyllische omgeving.

In mijn onderzoek heb ik het klassieke beeld van verhuizen naar het platteland kritisch tegen het licht gehouden door de verhuisstroom naar plattelandsgebieden die minder in trek in zijn nader te onderzoeken. Ik heb me daarbij gericht op Noord-Nederland. Behalve wetenschappelijk relevant is dit ook vanuit beleidsoogpunt interessant. Grote delen van het Nederlandse platteland hebben of krijgen in de toekomst te maken met bevolkingskrimp. Omdat de instroom één van de factoren is die van invloed zijn op de bevolkingsontwikkeling, naast geboorte, sterfte en het aantal vertrekkers, is het belangrijk meer inzicht te hebben in de verschillende migratiestromen naar verschillende soorten plattelandsgebieden.

Foto: bob suir (cc)

Radicaal of radeloos? Geïsoleerde moslima’s in Amsterdam

ANALYSE - Nieuw onderzoek laat zien dat jonge moslima’s in Amsterdam zich onbegrepen en collectief achtergesteld voelen. Roemer van Oordt analyseert het onderzoeksrapport.

Afgelopen week leverde Vizea Adviseurs in opdracht van de gemeente Amsterdam een puik verkennend onderzoek af naar (potentiële) radicalisering van moslima´s. In het rapport ‘Radicaal (on)zichtbaar’ doen de onderzoekers verslag van hun bevindingen aan de hand van een indrukwekkende questionnaire, die zij voorlegden aan 155 jonge Amsterdamse islamitische vrouwen met verschillende etnische en culturele achtergronden en met – zo bleek – een rugzak vol problemen. Twaalf van hen die in de enquête hoog scoorden op vragen over geweldslegitimatie werden daarna uitvoerig ‘doorgelicht’.
De uitkomsten zijn niet direct schokkend. 7 procent zegt weliswaar bereid te zijn zelf geweld te gebruiken als ‘hun geloof wordt bedreigd’, maar het veiligheidsrisico dat van de groep uitgaat is volgens de onderzoekers klein. Over de omvang van het aantal radicale moslima’s in de hoofdstad doen zij geen uitspraken, omdat gewerkt is met een beperkte en – belangrijker – selecte steekproef.

Kracht = bereik

De kracht van het rapport ligt dan ook niet zozeer in de kwantiteit maar in de kwaliteit van het verrichtte onderzoek. Zo is een groep jonge, geïsoleerde moslima’s die aan het doelgroepprofiel voldeed, benaderd en bereikt via de ervaring en het netwerk van twee veldwerkers van Vizea. Voor dat bereik is toegang tot bijvoorbeeld lezingen van conservatieve en/of orthodoxe predikers en verschillende gesloten fora voor vrouwen (thuis, in de moskee, in praatgroepen, tijdens islamitische feesten) onmisbaar en zeker niet voor iedere onderzoeker weggelegd.

Foto: atelier PRO (cc)

Wetenschappelijke publicaties zijn niet het doel, maar een middel

INTERVIEW - Bruggen slaan is niet alleen mode-term in de politiek. Ook in de wetenschap zou men er goed aan doen verbanden te zoeken tussen onderzoeksgebieden, vindt professor Hilde Geurts. Daarnaast moet de focus op publiceren teruggedrongen worden: het gaat uiteindelijk om de inhoud.

Toen prof. dr. Hilde Geurts tien jaar terug promotieonderzoek deed naar overeenkomsten en verschillen tussen autisme en ADHD was dat nog opmerkelijk, maar inmiddels is het een veel gevolgde benadering. Geurts combineert haar werk als onderzoeker met patiëntenzorg, waardoor resultaten uit het onderzoek sneller kunnen worden toegepast in de geestelijke gezondheidszorg. En haar observaties in de zorg leveren weer ideeën op voor relevant onderzoek.

Wanneer bent u voor het laatst over de knie gegaan in uw werk?

‘Ik denk gisteren. Met een aantal mensen hebben we een grote subsidieaanvraag gedaan. We hebben het al tig keer ingediend en gisteren kregen we weer een afwijzing. Wij denken dat het mede komt omdat we precies tussen twee vakgebieden invallen. Met collega’s uit Nijmegen, Groningen en Amsterdam hebben we er hard aan gewerkt. Gisteren mailden we vooral heen en weer over de teleurstelling, omdat dat het zo’n gaaf project is.’

Waar gaat uw volgende publicatie over?

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Michaeldavid54 (cc)

Atheïsten blijken godvrezender dan gedacht

ACHTERGROND - Zeg atheïst, durft u god uit te dagen? Taede Smedes vertelt over een verrassend onderzoek.

In zijn boek Het Godsinstinct beweert de atheïstische psycholoog Jesse Bering dat bij de meeste atheïsten hun overtuiging slechts skin-deep gaat. Hun atheïsme is een dun velletje, en als je daar even met je nagel overheen krast, zie je al gauw dat daaronder heel veel bijgeloof schuilgaat. Echt atheïsme, aldus Bering, is niets minder dan een radicaal nihilisme, en dat kunnen de meeste atheïsten gewoon niet aan.

Allemaal onzin!, zo reageren de meeste atheïsten. God is een fictie, net als Sinterklaas of de Kerstman, wat Bering zegt is allemaal onzin! (Ik heb deze reacties in real life meegemaakt bij lezingen.) Berings bewering lijkt dan ook een slag in de lucht.

Berings statement heeft echter empirische verificatie gekregen. Want een aantal recente experimenten hebben laten zien dat atheïsten heel wat godvrezender blijken te zijn dan ze zelf denken…

Stel dat je een aantal atheïsten samen met een aantal gelovigen in een laboratorium zet, allerlei elektroden op hun huid plakt, en ze vervolgens een vel papier hardop laat voorlezen. De tekst die ze voorlezen is een oproep aan God, die wordt uitgedaagd om, als Hij bestaat, allerlei erge dingen bij familieleden en dergelijke te laten gebeuren. Zo moeten de volgende statements worden voorgelezen: ‘Ik daag God uit om mijn leven ondraaglijk te maken. Ik daag God uit om mijn ouders op gruwelijke wijze te vermoorden. Ik daag God uit om mijn vriendin te laten verkrachten. Ik daag God uit om me te laten sterven aan kanker’, etcetera.

Vorige Volgende