Waarom wachtgeld moet
‘Wachtgeld’ is een beetje het vieze woord in Den Haag. Een aantal politieke partijen wil er vanaf, en in het land heerst de mening dat het zuiver een maatregel is van de hoge heren politici om zichzelf lekker wat extra’s toe te schuiven.
En, het moet gezegd, de wachtgeldregeling in het algemeen is wat doorgeschoten en mag wel wat soberder. Maar ondanks dat heeft de regeling wél een nut en herbergt het ‘degraderen’ van politici tot gewone burgers risico’s.
Het nut ligt in het onafhankelijk functioneren van ons parlement. In onze parlementaire democratie komt het voor dat de volksvertegenwoordiging het kabinet naar huis stuurt. Er moeten dan meestal nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Feitelijk komt het er op neer dat je als volksvertegenwoordiger jezelf ontslaat, en het is maar afwachten of je na de verkiezingen weer opnieuw in het parlement terecht zal komen.
De wachtgeldregeling geeft deze parlementariërs zekerheid. Als hij of zij het kabinet naar huis stuurt, dan is de hij of zij in ieder geval nog verzekerd van een inkomen dat vergelijkbaar is met het daarvoor verdiende loon.
In een situatie waar dit vangnet er niet zou zijn krijg je bij het naar huis sturen van een kabinet opeens een extra overweging die de parlementariërs in hun achterhoofd moeten houden: “Kan ik mijn hypotheek nog wel betalen straks?”