Inburgering op z’n Duits: steunen, sancties werken niet

door Huub Verbaten Ook de nieuwe Nederlandse inburgeringswet is weer calvinistisch streng: gij zult inburgeren, want anders... Het Duitse beleid laat zien dat een inburgeringsbeleid veel effectiever is als het inburgeraars ondersteunt en niet voortdurend met straffen dreigt. Binnen de Nederlandse politiek woedt al decennia een heftig debat over het inburgeringsbeleid. Het resultaat daarvan is een uiterst complexe wetgeving en een minstens zo moeizame uitvoering.[1] De problemen bij de inburgering zijn legio: een slecht uitpakkende keuze voor marktwerking, een overschatting van de zelfredzaamheid van nieuwkomers en een systeem dat totaal niet aansluit op het aanpalende participatie- en onderwijsbeleid.  Het Duitse voorbeeld; daar kan Nederland alleen van dromen Vanaf 1 januari 2022 zou de situatie moeten verbeteren, dan treedt er na eerder uitstel een nieuwe inburgeringswet in werking. Hoewel die wet op bepaalde punten zeker een verbetering inhoudt, zijn lang niet alle problemen opgelost. Neem de taaleis van inburgering (en naturalisatie); die wordt verhoogd naar niveau B1 (gevorderd), terwijl de lagere A2-norm (basisniveau) momenteel al voor flink wat problemen zorgt. Van de nieuwkomers in Nederland die in 2015 inburgeringsplichtig waren, haalde 68 procent vier jaar later het examen op A2-niveau. Onder hen waren ook mensen die in aanmerking kwamen voor vrijstelling. Ruim 27 procent van de inburgeringsplichtigen kreeg ontheffing en 3 procent slaagde voor een examen op B1- of B2-niveau.[2] Omdat het stelsel bol stond van dwang en sancties kozen nieuwkomers massaal voor het A2-niveau om maar aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Hoe anders is de situatie bij onze oosterbuur. In Duitsland behaalde in 2015 bijna 70 procent van het aantal deelnemers aan de Deutschtest für Zuwanderer het B1-niveau. De dalende trend sindsdien is geen gevolg van een ernstig tekortschietend systeem. De oorzaak ligt vooral in de komst van honderdduizenden vluchtelingen van buiten de EU. Niettemin behaalde in 2019 liefst 50,9 procent van de inburgeraars in Duitsland het B1-niveau, scoorde 31,5 procent op A2 en de overige 17,9 procent op een lager niveau.[3] Dat zijn cijfers waarvan Nederland alleen kan dromen. Inburgering in Duitsland is verplicht voor vluchtelingen en asielzoekers uit kansrijke landen, en optioneel voor eenieder die de Duitse taal onvoldoende beheerst om zich in alledaagse situaties te kunnen redden. De meeste niet-EU-burgers hebben automatisch recht op inburgeringscursussen, terwijl EU-migranten mogen deelnemen met een Berechtigungsschein als er plaatsen beschikbaar zijn. Meestal zal dit een Duitse taalschool of een Volkshochschule zijn. De leerkrachten zijn door de Duitse migratiedienst gemachtigd om inburgeringscursussen te geven. Geen slaagplicht en meer geslaagde cursisten Een groot verschil tussen Nederland en Duitsland is dat er bij onze oosterbuur geen slaagplicht is voor inburgering. De taaleis (B1-niveau) geldt op z’n vroegst na vijf jaar, als voorwaarde voor een permanente verblijfsvergunning. Het ontbreken van verplichtingen verklaart wellicht waarom meer dan de helft van de cursisten in Duitsland het B1-niveau haalt, terwijl dit aantal in Nederland niet meer dan enkele procenten bedraagt. Kortom: Duitsland bereikt meer met minder verplichtingen. Voor de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) reden om de regering te adviseren vrijwillige inburgering van EU-migranten, Turkse en andere nieuwkomers naar Duits model in te richten.[4] Dat advies is niet opgevolgd. Sterker nog, Nederland verplicht nieuwkomers vanaf 2022 om binnen drie jaar het B1-niveau te halen. In tegenstelling tot het Nederlandse model is het Duitse stelsel vooral gebaseerd op positieve prikkels. Uitstekende integratieprestaties van vluchtelingen (C1-niveau) worden beloond met een permanente verblijfsvergunning, na drie jaar in plaats van vijf jaar. Ook kennismigranten worden beloond met eerder permanent verblijf en iedereen met het inburgeringscertificaat komt versneld in aanmerking voor naturalisatie, na zeven jaar in plaats van standaard acht jaar. De Duitse overheid betaalt Om de inburgering te bevorderen, investeert Duitsland in snelle toetreding tot de arbeidsmarkt. Vanwege dat beleid hebben de meeste vluchtelingen een plek om te wonen, beschikken ze over basiskennis van de Duitse taal en hebben ze enkele lokale contacten. Het Duitse beleid dankt zijn succes mede aan de vrijheid van de lokale autoriteiten om federaal beleid te interpreteren en uit te voeren. Niet alleen gemeenten, ook arbeidsbureaus en maatschappelijke organisaties kunnen hun beleid daardoor afstemmen op de lokale behoeften. Wat de inburgering ook ten goede komt, is dat buitenlandse kwalificaties snel worden erkend. Een elders verkregen zorgdiploma wordt in krap vier maanden erkend. In Nederland is dat een complex en prijzig traject dat tot wel vier jaar kan duren.[5] In Duitsland betaalt de overheid het gros van de kosten van de inburgering. Een standaard inburgeringscursus met 700 lesuren kost € 1.540. De eigen bijdrage voor een les is meestal € 2,20. De rest betaalt de overheid. Ontvangers van bijstand of een werkloosheidsuitkering zijn vrijgesteld van betaling. Ook de kosten van de afsluitende toets komen voor rekening van de overheid.[6] Nederland is de enige EU-lidstaat die de kosten voor inburgering volledig voor rekening van gezinsmigranten laat komen. Uitgaande van de gemiddelde kostprijs van een lesuur van € 13,50 betaalt een gezinsmigrant voor 700 lesuren € 9.450, exclusief examenkosten. Statushouders krijgen hun inburgeringsaanbod vergoed, waardoor de sanctie van terugbetaling van hun lening bij niet tijdig slagen, komt te vervallen. Modelleer de inburgeringswet naar Duits voorbeeld In het Duitse model worden zelden sancties toegepast.[7] Wel kunnen mensen worden gekort op hun bijstandsuitkering als ze niet serieus deelnemen aan een cursus of een toets. De huidige Nederlandse inburgeringswet is ronduit bars, deze confronteert mensen met onterechte boetes en schulden. Tweede Kamerleden en organisaties die de verantwoordelijke minister, Wouter Koolmees, oproepen tot een fatsoenlijke overgangsregeling worden steevast afgewimpeld. Het argument van de minister is dat het voor zijn departement moeilijk is om vast te stellen of en wanneer inburgeraars de dupe zijn geworden van slecht functionerende taalscholen. Het bestaande stelsel is naar zijn zeggen ‘helaas’ niet toegerust op maatwerk. Een sterker staaltje van afschuiven van verantwoordelijkheid door bewindslieden zul je niet snel aantreffen. Stichting Civic, die zich beijvert voor een beter inburgeringsbeleid, laat aan de hand van een serie portretten zien wat dat voor inburgeraars betekent.[8] De vraag is waarom minister Koolmees de misschien wel belangrijkste les uit de sociale zekerheid, dat overreden beter werkt dan straffen, niet ter harte wil nemen.[9] Inburgeraars zijn intrinsiek gemotiveerd om de taal te leren en mee te doen. En toch telt de nieuwe inburgeringswet maar liefst negen sanctiemomenten, met boetes die kunnen oplopen tot € 2.400. We doen hierbij een oproep aan de bewindsman om de inburgeringswet naar Duits voorbeeld te modelleren. Minister: keer op uw schreden terug voordat het te laat is. Nu kan het nog. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Huub Verbaten is senior adviseur bij de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). Dit is een licht ingekorte versie van het artikel dat onlangs verscheen in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, dat een dossier bevat over inburgering. Noten [1] Sociale Vraagstukken Nieuwe inburgeringswet beter maar niet goed genoeg. [2] DUO, www.duo.nl/data/Totaal%20Nederland.pdf (website bezocht op 13 mei 2021) [3] Bundesamt für Migration und Flüchtlinge (BAMF), Bericht zur Integrationsgeschäftsstatistik für das Jahr 2019 [4] ACVZ, advies Wet inburgering (2019) en advies Ontwerpbesluit en -regeling inburgering(2020) [5] ACVZ, Van asielzoeker naar zorgverlener. Verkenning, 2021. [6] OECD, Finding their way. Labour Market Integration of Refugees in Germany, p. 29, 2017 [7] Groenendijk, K., Nederlandse strengheid en wetgevend perfectionisme werken contraproductief, Asiel- & Migrantenrecht 2019-6/7. [8] Stichting Civic, project Humans of Inburgering2013-2022, [9] Winter, P. de, Tussen de regels. Een rechtssociologische studie naar handhaving in de sociale zekerheid. Proefschrift, juli 2019

Naturalisatie goed voor integratie van immigranten

ONDERZOEK - Floris Peters onderzocht tijdens zijn promotieonderzoek aan de Universiteit Maastricht de relatie tussen naturalisatie en integratie van immigranten. Zijn conclusie: immigranten die de Nederlandse nationaliteit aannemen hebben meer kans op een baan, verdienen beter en wonen vaker in een koophuis.

In sum, findings in this dissertation support the notion that citizenship can be a stepping stone for the integration of immigrants, and provide policy-makers with important insights to get the most out of legal status transitions of immigrants.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Kennisland (cc)

Naturalisatie

COLUMN - Op een maand na tien jaar geleden ontmoette ik een jonge vrouw die drie jaar eerder naar Nederland was gevlucht en asiel had aangevraagd (en ook zou krijgen). Ik zal haar hier aanduiden als H, omdat nog altijd een buitenlandse inlichtingendienst in haar is geïnteresseerd, zelfs al onthoudt ze zich hier van politieke activiteiten.

Gisteren kreeg ze de Nederlandse nationaliteit en daarom reisde ik naar het provinciestadje waar de naturalisatieplechtigheid plaatsvond. U zult zich misschien herinneren dat deze jaarlijkse ceremonie een erfenis is van minister Verdonk en ik beken dat ik me er alleen al om die (slechte) reden wat ongemakkelijk bij voelde. Ik heb niet het idee dat allochtonen zich meer aangesloten voelen bij onze samenleving doordat ze in het openbaar een eed afleggen tegenover onze driekleur.

De raadszaal zat vol met mensen uit alle werelddelen en het Nederlands werd gesproken met meer accenten dan ik ooit in één vertrek bij elkaar hoorde. Vanachter de tafel waar normaliter het college van B&W zit, keek  onze nieuwe koning zijn nieuwe onderdanen welwillend aan.

De burgemeester legde uit wat de plechtigheid inhield, droeg een gedicht voor en las de “verklaring van verbondenheid” voor: de korte tekst waarmee iemand toezegt ‘de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten te respecteren’ en ‘de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen.’ Geen proza waarover ik enthousiast kon worden. Over het bijbehorende stuk drukwerk ook al niet, met een molen op de omslag.

Een voor een kwamen de mensen naar voren om hun eed af te leggen, waarna ze een verklaring, een bos bloemen (oranje) en een kookboekje met Hollandse gerechten kregen. Na afloop zongen we – zie de bijgevoegde foto – het Wilhelmus, net zo slapjes als tijdens een internationale voetbalwedstrijd. Het was goed dat het maar één couplet duurde, want ik zou deze belediging van het beste volkslied ter wereld anders niet hebben verdragen. Daarna werden Nederlandse vlaggen tevoorschijn gehaald voor een groepsfoto. De hele ceremonie straalde Rita Verdonk uit.

Desondanks was ik geboeid en ontroerd. Voor een formele bijeenkomst was het prettig informeel. Het colbertje dat ik voor de gelegenheid had aangetrokken, had beslist niet gehoeven. Er waren kinderen in de zaal, die er enthousiast doorheen kletsten. De mensen die met hun bos bloemen (oranje) terugkeerden, werden door hun vrienden en familie vrolijk gefeliciteerd en gezoend. Als een kind de belofte had afgelegd, klonk er applaus. Het ging er zo gemoedelijk aan toe dat de burgemeester de aanwezigen moest verzoeken iets rustiger te zijn.

De mensen die de eed aflegden, hebben allemaal een bijzonder verhaal te vertellen. Ze hebben zonder uitzondering een keuze gemaakt die autochtone Nederlanders nooit zullen begrijpen. H heeft om politieke redenen moeten vluchten. Ik heb geen idee wat dat inhoudt, zoals ik ook niet kan navoelen wat twee homoseksuele mannen, die gelijktijdig hun belofte deden, in hun vaderland moeten hebben doorstaan. De mensen die met een Nederlander zijn getrouwd, hadden natuurlijk een veel leuker motief, maar ook hun ervaring is voor mij een onbegrijpelijke.

Ze hebben ook behoorlijk veel moeten doen voor ze hun Nederlanderschap kregen. Een inburgeringsexamen behaal je niet zomaar en Nederlands is bepaald niet gemakkelijk. (Ik zal een gemakkelijke grap over Ann Goldstein achterwege laten.) Gaandeweg realiseerde ik me dat het voornaamste deel van de ceremonie niet de eedaflegging was, maar het praatje van de burgemeester, die namens de gemeente en de gemeenschap uitlegde aan de nieuwkomers dat hun inspanningen zijn gewaardeerd.

Na afloop streken we neer op een terrasje bij het raadhuis. Het zonnetje scheen heerlijk, we dronken wat koffie en spraken over het nieuwe huis dat H en haar echtgenoot hadden gekocht, over de hypotheek die ze toevallig net die middag rond hadden gekregen, over de tuin, over kinderen krijgen, over H’s ouders, over de reis naar Amerika die H – voorzien van een paspoort – en haar man willen gaan maken en over de plechtigheid die we net hadden meegemaakt.

Ik vertelde dat ik het wat goedkoop vond dat de gemeente de mensen een bosje bloemen (oranje) en een Hollands kookboek gaf om aan te geven hoezeer hun inzet gewaardeerd was geweest.

‘In ceremonies als deze zijn we in Nederland gewoon niet goed,’ zei ik.

‘Inderdaad,’ beaamde H werktuigelijk, ‘hierin zijn we niet goed.’

We.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

KSTn – Verklaring van Verbondenheid

Logo kamerstukken van de dagDe Verklaring van Verbondenheid gaat er komen. Mensen die vanaf nu Nederlander willen worden moeten op 15 december deze verklaring plechtig opdreunen. Alleen de exacte tekst staat nog een beetje ter discussie.

Laten we daar maar even bij helpen dan:
Ik verklaar dat ik de Nederlandse rechtsorde respecteer, tolerant zal zijn zal gedogen mijn eigen mening zal opdringen, alle geloofsovertuigingen de Joods-christelijke traditie respecteer, met iedereen ABN Fortis zal spreken en beloof de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen te vervullen als het zo uitkomt. Vol vreugde zal ik van mijn grondwettelijke vrijheden recht op uitkering gebruikmaken. Zo waarlijk helpe mij God Allah Darwin almachtig.

Suggesties welkom op het Binnenhof.

Maar laat u niet in slapen sussen. Dit gaat het integratieprobleem natuurlijk niet oplossen. Nee, wat dat betreft kunnen we beter de aanpak van Sietse Borg Fritsma volgen. Alleen totale assimilatie in het collectief zal orde brengen.

En ik ga weer over tot de orde van de dag.
Overigens ben ik van mening dat altijd bekend moet zijn hoe de individuele kamerleden gestemd hebben en dat alle stemmingen direct online beschikbaar moeten zijn.
KSTn = Selectie uit recente KamerSTukken.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.