Ze sprak haar naam uit als Fleuj

Zeg mij welke taal je spreekt, en ik zeg je wie je bent. Geen twee mensen op de wereld spreken precies hetzelfde, en die verschillen laten altijd iets zien over een verschillende geschiedenis, een verschillende identiteit, een verschillende plaats in de samenleving. Dat je in Rotterdam geboren bent, maar in Den Bosch opgegroeid, dat je een man bent, en theoretisch opgeleid, dat je getrouwd bent met een Italiaanse, dat je bovengemiddeld gefascineerd bent door hoe andere mensen praten: het heeft allemaal invloed op je taalgebruik. Dat is een waarheid waarnaar al heel veel onderzoek is gedaan, een waarheid bovendien die door verschillende geleerden op een verschillende manieren is uitgewerkt, maar een waarheid waarover nog niet zo heel veel geschreven is. De sociolinguïstiek, de tak van de taalwetenschap die zich met deze waarheid bezighoudt, is altijd populair onder studenten, juist omdat ze zoveel te zeggen heeft over de onvermoede rol van taal in het eigen leven. Maar in heel veel publieksboeken heeft dat niet geresulteerd. Milieu De schrijver en taalkundige Khalid Mourigh brengt daar nu verandering in met zijn boek Denkend aan Hollands. De ondertitel van het boek luidt: Wat taal zegt over wie we zijn. Mourigh heeft daarbij ook nog een interessante invalshoek genomen om zijn verhaal te vertellen: een autobiografische. Hij is een Papendrechter met een bijzonder oor voor taal, dus het Papendrechts en het Sliedrechts en andere min of meer stervende dialecten uit de Alblasserwaard spelen een belangrijke rol. Hij spreekt Berber (een specifieke Berbertaal), en hij heeft Marokkaans Arabisch geleerd en Standaardarabisch. Hij had een vader die dat belangrijk vond en een moeder die liever Nederlands met de kinderen sprak. HIj kwam uiteindelijk terecht in een universitair milieu waar leeftijdgenoten bij de minste aanleiding naar het Engels grepen. Iedereen heeft wel iets met taal. Dertiger Het eerste deel van Denkend aan Hollands is een, heel bescheiden verteld, heldenverhaal van een intellectuele held: iemand die zich met zijn taalgevoel, aanleg om te studeren en enorm doorzettingsvermogen, opwerkt tot een vooraanstaand intellectueel, zich bewust van zijn wortels, maar ook in staat erop te reflecteren. Alle mensen in dit boek worden gekarakteriseerd door hun taalgebruik: ‘Ik ben Fleur. Aangenaam,’ zei ze. Ze sprak haar naam uit als Fleuj. Het tweede deel van het boek zoomt in op onderzoek dat Mourigh een aantal jaar geleden deed in Gouda. Hij is gepromoveerd in Berber-taalkunde, maar als postdoc ging hij naar de Zuid-Hollandse stad, niet ver van Papendrecht en toch weer helemaal anders, waar relatief gezien de grootste groep Marokkanen woont. Hij deed er onderzoek naar de jongerentaal, maar ook in dit deel blijft hij zichzelf nadrukkelijk als onderzoeker in beeld houden: hij is inmiddels een dertiger, hij is inmiddels ‘hoogopgeleid’ zoals dat heet, willen die jongeren wel met hem praten? En gaan ze dan niet beter hun best doen? In een hoek Ik ken geen ander boek, niet in Nederland, en niet internationaal, dat zo inspirerend laat zien wat het betekent om je leven aan taal te wijden. Juist die mengeling van een persoonlijk verhaal en het onderzoek maakt het overtuigend. Alleen het persoonlijke verhaal zou te dun zijn geweest, alleen het wetenschappelijke verhaal te droog. Mourigh is én schrijver én taalwetenschapper, een zeldzame verschijning. Doordat hij bovendien zelf een Marokkaanse Nederlander is, kan hij ook van binnenuit vertellen, wat het betekent om als moedertaalspreker van het Nederlands regelmatig gecomplimenteerd te worden over je Nederlands, of in het Engels aangesproken te worden omdat je er anders uitziet. Bij een promotie waar dr. Mourigh paranimf is, samen met een blonde Ierse vrouw: De lange grijze mannen en een enkele grijze vrouw kwamen de houten trap af gelopen. Ik stond achter de kandidaat met de Ierse te keuvelen. De eerste professor feliciteerde de kandidaat. ‘Congratulations,’ zei hij. ‘Thank you, professor,’ antwoordde de kandidaat. Ik kreeg ook een hand: ‘Congratulations.’ En ik antwoordde netjes: ‘Thank you, professor.’ De professor feliciteerde de Ierse dame natuurlijk ook, maar tegen haar zei hij: ‘Gefeliciteerd,’ en zij antwoordde met een sterk Engels accent: ‘Dank u wel.’ Alle commissieleden volgden vervolgens hetzelfde patroon. Taal wordt gebruikt om mensen in een hoek te drukken. Taal zegt van alles over wie we willen zijn. Maar taal stelt ons ook in staat boeken te schrijven als Denkend aan Hollands. Khalid Mourigh. Denkend aan Hollands. Wat taal zegt over wie we zijn. Cossee, 2025.

Foto: Elvin (cc)

Doe eens wat voor het Nederlands

Mensen vragen me in deze duistere tijden weleens of ik, hoogleraar Nederlands, nu niet aan de goede kant zit. Nationalisme tiert welig en de regering bindt de strijd aan met het Engelstalige onderwijs.

Nu valt het leven aan de goede kant nogal tegen. Ik heb er 8 jaar geleden al op gewezen dat de leider van inmiddels de grootste partij in het Nederlandse parlement waarschijnlijk de parlementariër is die het vaakst Engels gebruikt in de socialemedia (‘Fantastic speech by US Vice-President @JDVance!’). Bovendien richt de regering zich momenteel wel tegen het Engels – maar het maakt er nauwelijks een geheim van dat het hier gaat om een bezuinigingsmaatregel – iets constructiefs wordt er niet mee beoogd, zeker ook niet voor het Nederlands.

Afgelopen donderdag was het ‘dag van de moedertaal’, en de acteur en bestuurder Boris van der Ham greep de gelegenheid aan om hier bij het tv-programma Goedemorgen Nederland ook op te wijzen. De Nederlandse regering steekt geen vinger uit voor onze taal. Dat betreft bijvoorbeeld Van der Hams eigen sector, de podiumkunsten:

Je ziet daar in het klein wat er met het Nederlands aan de hand is. Het is veel minder risicovol om bijvoorbeeld een Engelstalige musical naar Nederland te halen, te vertalen en uit te gaan voeren. Als je een nieuwe Nederlandse voorstelling wilt gaan maken voor een groot publiek, dan is het heel ingewikkeld om de financiering rond te krijgen. Als dit steeds meer onder druk komt te staan, wordt het minder gemaakt. Dan hebben we straks alleen maar Amerikaanse en Engelse voorstellingen en films. Dus daar moet iets aan gebeuren!

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: The Lowry (cc)

Kreupeltaalkunde

Er is in de taalkunde, en in veel menswetenschappen, de laatste decennia betrekkelijk veel aandacht voor het feit dat mensen een lichaam hebben. Mensen verzetten zich tegen de gedachte dat ons denken zich in een platoonse abstracte wereld bevindt, ver weg van ons vlees en bloed. Toch heeft in ieder geval in wat ik allemaal gelezen heb, het idee van embodied cognition (denken in een lichaam) weinig interessante inzichten opgeleverd – het blijft vooral bij de stelling dat het naïef is om in navolging van Descartes lichaam en geest uit elkaar te trekken, zonder dat mensen zich vervolgens bekreunen om bewijzen voor de omgekeerde stelling.

Een hoofdstuk van de betreurde Amerikaanse taalkundige Jon Henner (1982-2023) in het onlangs verschenen boek Inclusion in linguistics (gratis raadpleegbaar) bespreekt de kwestie uit een interessant perspectief: wordt taal die uit lichamen komt die maatschappelijk op de een of andere manier als minderwaardig worden gezien in de taalwetenschap wel voldoende serieus genomen?

Henner had zelf te maken met twee ‘handicaps’: hij kon niet horen en hij was autistisch. Zowel gebarentaal als de taal van autisten werden al langer onderzocht, maar volgens Henner gebeurde dat nog altijd te zeer in termen van ‘achterstand’. Hij wilde dat we alle taal van iedereen (uit ieder lichaam) zouden zien als volwaardige taal. Hij stond een vorm van taalkunde voor die hij crip linguistics noemde. Crip is van oorsprong een scheldwoord voor gehandicapten (kreupele), dat inmiddels door sommigen als een geuzenterm wordt gebruikt. In een vorig jaar gepubliceerd ‘crip linguistics manifesto’ schreef Henner, samen met zijn collega Octavian Robinson:

Foto: Sagaru9535, CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

Python en poëzie

Een van de interessantste Nederlanders op dit moment is ongetwijfeld Guido van Rossum, de ontwerper van de programmeertaal Python. Het is niet overdreven om te zeggen dat dit inmiddels wereldwijd de populairste programmeertaal is – een taal die vrijwel iedere programmeur wel een beetje kent. Hij is bovendien iemand die over heel veel onderwerpen goed heeft nagedacht en zijn mening daarover eloquent kan verwoorden, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het onderstaandre interview met Lex Fridman.

Dat soort interviews kom je in het Nederlands niet tegen. Ik vraag me af of Van Rossum ooit serieus in de Nederlandse media aan het woord is gekomen. Dat geldt zelfs niet voor podcasts of YouTube-kanalen of andere alternatieve kanalen. Wat zijn we toch ook een armoedige cultuur. Voor 99% procent van de Nederlanders bestaat Van Rossum helemaal niet.

(Even een rant. Het is in sommige kringen nog altijd sjiek om af te geven op de verengelsing: in zo’n vreemde taal kun je toch nooit een diepe gedachte uitdrukken? Wat die mensen nooit in de beschouwing betrekken is dat je in het Nederlands maar zelden een diepe gedachte hoort uitdrukken. Wie interessante hedendaagse intellectuele discussies wil horen, moet wel Engels leren. De verarming van het Nederlands komt niet door het Engels, maar door het gebrek aan intellectuele cultuur. Einde rant.)

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Vox España (cc)

Genderneutrale sjwa na het fascisme

Giorgia Meloni, een politica die wel ‘postfascistisch’ genoemd wordt, is de nieuwe premier van Italië, en een van haar eerste daden was dat ze aankondigde niet als ‘la presidente’ te willen worden benoemd, met een vrouwelijk lidwoord la, maar als ‘il presidente’. Het Italiaans telt traditioneel slechts twee grammaticale geslachten, en daarbij geldt de mannelijke vorm als neutraal, ongeveer zoals bakker in het Nederlands traditioneel als mannelijk en neutraal geldt.

Het leverde Meloni kritische commentaren op, bijvoorbeeld op Twitter:

(Meloni wil ‘il’ presidente genoemd worden. Nou, nee, mijn beste: alleen pronouns die corresponderen met wat je tussen je benen hebt, wij wijken niet voor gender-ideologie!)

De beslissing valt natuurlijk ook niet anders te zien dan als onderdeel van de discussie over genderneutrale taal die in grote delen van de wereld woedt, en zeker ook in Italië. Het is een eigenaardig kenmerk van al die discussies dat men nauwelijks over de taalgrenzen heen kijkt. Naar de discussie in Amerika wordt nog wel verwezen, maar dat overal in Europa over dit onderwerp gesproken wordt, daarvan lijkt vrijwel niemand zich bewust. Terwijl het, zou je zeggen, zowel voor voor- als tegenstanders interessant kan zijn kennis te nemen van wat er elders te berde wordt gebracht. (Voor de Italianen is het bijvoorbeeld potentieel interessant dat de Académie française enkele jaren geleden besloot dat naar vrouwelijke ministers verwezen moet worden met le ministre omdat ‘functie voor persoon gaat’; maar dat zelfs de Franse regering zich daar niet aan houdt.)

Foto: Elizabeth Hahn (cc)

Hoe uit taalcontact nieuwe taal ontstaat

COLUMN - Er is de laatste jaren in de taalkundige literatuur veel aandacht voor de gevolgen van taalcontact: wat gebeurt er als groepen sprekers van verschillende talen bij elkaar komen, bijvoorbeeld door migratie? Of wanneer sprekers meer dan één taal beheersen? Die talen beïnvloeden dan elkaar, en dit soort contact is waarschijnlijk een drijvende kracht achter veel taalveranderingen. Vooral als we in beschouwing nemen dat zulk contact zich ook kan afspelen tussen sprekers van sterk op elkaar lijkende taalsystemen, zoals dialecten. In dat geval spreken we wel van koinè-vorming, maar het is feitelijk hetzelfde verschijnsel op een kleinere schaal.

In een net verschenen artikel in de Language and Linguistic Compass geeft de Puertoricaanse auteur Cristopher Font-Santiago samen met twee Amerikaanse collega’s een overzicht over een verschijnsel in koinè-vorming dat pas de laatste jaren is opgemerkt. Zij noemen dat reallocatie: variatie die eerst puur regionaal was (in het ene dorp zei men iks in het andere eks) verdwijnt niet altijd per se als de sprekers uit die dorpen naar elkaar toe groeien en gaandeweg één taal of dialect spreken. Zowel iks als eks blijven bestaan, maar ze krijgen een verschillende functie: iks is bijvoorbeeld voortaan de deftige, geleerde vorm en eks de platte, boerse. De variatie is dus sociaal gemotiveerd geworden.

Boers Nederlands

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Doneer voor ¡eXisto!, een boek over trans mannen in Colombia

Fotograaf Jasper Groen heeft jouw hulp nodig bij het maken van ¡eXisto! (“Ik besta!”). Voor dit project fotografeerde hij gedurende meerdere jaren Colombiaanse trans mannen en non-binaire personen. Deze twee groepen zijn veel minder zichtbaar dan trans vrouwen. Met dit boek wil hij hun bestaan onderstrepen.

De ruim dertig jongeren in ¡eXisto! kijken afwisselend trots, onzeker of strak in de camera. Het zijn indringende portretten die ook ontroeren. Naast de foto’s komen bovendien persoonlijke en vaak emotionele verhalen te staan, die door de jongeren zelf geschreven zijn. Zo wordt dit geen boek óver, maar mét en voor een belangrijk deel dóór trans personen.

Foto: Foto Giammarco op Unsplash.

Zijn denken en communiceren hetzelfde?

Een van de vele discussies die de taalwetenschap al eeuwen splijt is die van de functie van taal. Dat de mens taal heeft, kost op zijn minst moeite – moeite om de taal te leren, moeite om de hersenen te pijnigen bij het zoeken van woorden, het plaatsen van die woorden in zinnen enzovoort. Waarom doen we dat?

Er zijn twee belangrijke kampen: taal is om in te denken, en taal is om te communiceren. De eerste school heeft evident het probleem dat we veel taal niet binnen in ons hoofd laten omgaan, maar dat we ook onze tong en lippen bewegen (of onze handen, in het geval van gebarentaal). De tweede school heeft het probleem dat er is aangetoond dat de structuur van taal minstens voor een deel lijkt te bepalen hoe we denken (zie bijvoorbeeld hier).

De Oostenrijkse taalkundige Martina Wiltschko komt nu in het tijdschrift Glossa met een mogelijke oplossing: taal is er zowel voor taal als voor denken.

Dat klinkt op het eerste oor wat flauw: de ene groep zegt A, de andere zegt B, en jij komt en zegt ‘het is allebei een beetje waar’. Maar Wiltschko biedt interessante argumenten. Ze laat bijvoorbeeld zien dat er in een zin vaak twee elementen zitten: elementen die een gedachte uitdrukken en elementen die gaan over de interactie met de gesprekspartner:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ras, gender en het centrale dogma van de taalkunde

Boekomslag Dat mag je ook al niet meer zeggen © Onze Taal

Er woedt een belangrijke maatschappelijke discussie over taal waarover je maar weinig taalkundigen hoort in het publieke domein: de discussie over hoe we allerlei identiteiten benoemen – discussie over wit tegenover blank, over slaafgemaakte, over non-binair taalgebruik, enzovoort: over de vraag in hoeverre de taal moet worden aangepast aan een veranderende sociale werkelijkheid.

Een reden waarom je er zo weinig taalkundigen over hoort, heeft volgens mij te maken met wat ik beschouw als het centrale dogma van de taalwetenschap, iets waarover vrijwel alle taalkundigen het, ondanks enorme verschillen op allerlei gebied, eens zijn:

Het centrale dogma van de taalwetenschap. Taal is een natuurlijk fenomeen. Ze verandert voortdurend, maar het is niet mogelijk om haar te veranderen.

Het centrale dogma gaat in tegen de manier waarop de meeste niet-taalkundigen taal zien: als een cultuurproduct, een instrument dat we hebben gemaakt, en dat je als liefhebber van de traditie liever niet maar als pragmaticus liever wel verandert. Volgens het centrale dogma zijn huidige pogingen om bijvoorbeeld genderneutrale taal in te voeren, vrijwel zeker tot discussie gedoemd. En veel meer dan dat valt er volgens dat dogma dan ook niet over te zeggen.

De taalwetenschap heeft overigens ook veel te danken aan het centrale dogma. Het is de grondslag van het relatieve succes van het vak in de afgelopen twee eeuwen – de visie dat je taal kunt zien als iets dat op de een of andere manier onderhevig is aan natuurwetten heeft tot veel resultaten geleid. De menselijke wil met al zijn grilligheid heeft er niet zoveel mee te maken. Het is trouwens ook echt lastig om voorbeelden aan te wijzen waar de taal veranderd is omdat de taalgebruikers dat beter vonden, vooral als je meeneemt dat soms autoriteiten natuurlijk invloed kunnen hebben op hoe mensen in het openbare leven spreken, maar dat de meeste taal in kleine kring of de beslotenheid van het eigen huis wordt gebruikt.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe meer mensen een taal leren, hoe makkelijker die taal wordt

Wordt een taal gemakkelijker wanneer veel mensen haar leren? Daarover woedt al enige tijd discussie in taalkundige kringen. Aan de ene kant hebben mensen een bijna instinctieve afkeer van de gedachte dat je talen überhaupt op een schaal zou kunnen plaatsen van eenvoudig naar complex. Dat idee is in het verleden ook wel misbruikt om racistische gedachten te ondersteunen: simpele talen worden gesproken door simpele mensen. Bovendien is het idee van relatieve eenvoud in tegenspraak met wat we vinden: kinderen over de hele wereld doen er in grote lijnen even snel over om hun moedertaal te leren.

Aan de andere kant is het ook weer niet zo’n gekke gedachte dat een taal op een bepaalde schaal eenvoudiger wordt als buitenstaanders haar leren. Het is óók een ervaringsfeit dat veel naamvallen of ingewikkelde werkwoordvervoeging een taal moeilijker maakt als vreemdeling. Hier zit dus misschien een verschil tussen een taal leren als je moedertaal (L1 heet dat dan) of als vreemde taal (L2). Misschien zijn volwassenen minder goed in het leren van die eigenaardige kronkels die kinderen moeiteloos oppikken. Als er nu in een gemeenschap veel L2-sprekers komen, dan groeien nieuwe generaties L1-sprekers op terwijl ze veel ‘fouten’ horen. Die fouten maken het lastiger om dan het goede systeem alsnog op te pikken – je krijgt teveel tegenstrijdige informatie als kind. Op die manier zouden talen dus in ieder geval in sommige opzichten (zoals vervoeging en verbuiging) wel degelijk eenvoudiger kunnen worden. Verschillen tussen talen liggen dan niet aan de aangeboren intelligentie van de sprekers, maar aan de openheid van de samenleving.

Foto: JouWatch (cc)

de m/v/x

COLUMN - Vorige week werd ik uit mijn bed gemaild door een bekende woordenboekmaakster over de Van Dale. De kwestie m/v/x, daar moest toch eigenlijk iemand over schrijven! Ludo Permentier had er in januari al iets over gezegd in zijn column voor het INT, maar was dat genoeg?

Ik heb er nu een dag over nagedacht. Het lijkt me inderdaad niet genoeg.

Wat is er aan de hand? Bij persoonsaanduidingen zoals dokter of mentor staat sinds enkele jaren de aanduiding de m/v. Dit betekent: het lidwoord is de, en we beschouwen het woord als mannelijk én vrouwelijk. In de nieuwe, gisteren in Den Haag gepresenteerde, druk komt daar een x bij: dokter de m/v/x. Dat betekent dat je het als een niet-binair woord kunt gebruiken.

Wat voor probleem heeft Permentier hiermee? Dit is zijn uitleg:

Er [is] een verschil tussen een natuurlijk geslacht of gender (mannelijk, vrouwelijk of onbepaald) en een woordgeslacht of genus (de-woord mannelijk en de-woord vrouwelijk, of het-woord). Kort gezegd: geslacht is een kenmerk van mensen en dieren, genus is een kenmerk van woorden.

Dit is iets te eenvoudig gezegd. Een groot deel van de discussie over nonbinariteit gaat er immers vanuit dat je dat ‘natuurlijk’ geslacht in ieder geval voor mensen weer moet opsplitsen in een biologisch geslacht en een sociaal-psychologisch gender. ‘Onbepaald’ is in dat verband ook een wat ongelukkige term, meestal wordt natuurlijk precies hiervoor non-binair of genderneutraal gebruikt.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Volgende