Het is weer Dichter des Vaderlands-verkiezing en omdat je stem dubbel telt als je hem motiveert geeft GeenCommentaar je graag voor elke dichter redenen mee. Wij houden er wel van als onze reaguurders wat meer invloed kunnen uitoefenen op democratische processen. En omdat het natuurlijk om de poëzie moet gaan, krijgen jullie ook elke dag een gedicht voorgeschoteld. Da’s handig, want op de verkiezingssite kan je alleen fragmenten lezen. Vandaag informatie over en poëzie van Joke van Leeuwen.
Het is eigenlijk best mal dat twee van de genomineerde dichters dit jaar tevens stadsdichter van Antwerpen zijn of zijn geweest. Natuurlijk spreken ze daar een soortement Nederlands dialect maar kennelijk malen ze aan de Schelde er niet om dat wie hun stad bezingt ook daadwerkelijk een oorspronkelijke Antwerper is. Wellicht is het adagium daar dat vreemde ogen dwingen. Tot wat dan? Maar goed, Ramsey Nasr was het in 2005 en Joke van Leeuwen (1952) is het nu, sinds vorig jaar en tot volgend jaar.
Met Nasr heeft Van Leeuwen nog meer gemeen, namelijk een liefde voor het podium. Voordat Van Leeuwen dichtte, schreef ze al kinderboeken en was ze cabaretiere. In 1978 kwam zowel haar eerste kinderboek uit als won zij alle prijzen op het bekende Camarettenfestival. Van Leeuwen laat zich sowieso niet zo makkelijk in een bepaald kunsthokje stoppen: ze illustreert en combineert haar verschillende disciplines ook.
Hoewel de oudste van het stel, is ze niet eens veel langer dichteres dan de jonkies. Ze debuteerde in 1994 met Laatste lezers, zo’n lekker dubbelzinnige titel die je bij een poëziedebuut verwacht. De literaire kritiek kon haar gedichten wel waarderen en gaf haar de C. Buddinghprijs. Dat is niet mis. Haar tweede bundel Vier manieren om op iemand te wachten werd ook goed ontvangen en daarna heeft ze nog diverse prijzen gekregen voor haar dichtwerk, dat vaak is vergeleken met Judith Herzberg.