Veel ophef dinsdag op sociale media en woensdag in De Telegraaf over de aankondiging van de Amsterdamse J.P. Coenschool om van naam te willen veranderen. Er wordt gesproken over een ‘beeldenstorm’ en ‘geschiedvervalsing’. Is dat zo?, vraagt Ewoud Butter zich af.
Het begon met een artikel op de website Napnieuws.nl waarin directrice Sylvie van den Akker liet weten dat de Amsterdamse J.P. Coenschool in de Indische Buurt haar naam gaat veranderen.
Kritiek op de naam kwam de afgelopen tijd eerst van ouders en later ook van leerkrachten, vertelt Van den Akker. Het hele team staat achter de naamverandering.
Aan De Telegraaf liet Van den Akker weten dat een andere reden is dat de school de ‘eerste Unesco-school’ is in Amsterdam. ‘We vinden dat Coen daar niet bij past. (…) Hij heeft natuurlijk veel mensen vermoord. Daar voelen wij ons niet meer senang bij.’
Jan Pieterszoon Coen was de vierde gouverneur-generaal van Oost-Indië en wordt vaak gezien als de grondlegger van de Nederlandse heerschappij in de Indische archipel. Hij stichtte de handelspost Batavia, het latere Jakarta. J.P. Coen staat ook bekend als ‘De Slachter van Banda’. Historiek schrijft hierover:
In 1621 trad Coen hard op tegen de Bandanezen die onder druk van de Engelsen hun specerijen-contract niet nakwamen. Hij reisde met een grote vloot naar de Banda-eilanden. Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.