5 keer iets nieuws

En het magische getal is *trommelgeroffel*: 5. Tot voor kort was ik me er niet van bewust dat er zo’n getal bestond, maar een paar jaar geleden is het dan dus uitgedokterd, door het Hot Or Cool Institute. Om binnen de planetaire grenzen te blijven, mogen we per persoon maximaal 5 kledingstukken per jaar aanschaffen. Daarmee zal de kous niet af zijn qua restricties, maar wat betreft kleding dus wel. Mijn eerste reactie was: daar zit ik sowieso boven. Mijn tweede reactie: volgens mij kán je dat helemaal niet halen, in een klimaat als de Nederlandse. Je redt het niet met 5 items. Zelfs als je minimaliseren tot in de puntjes beheerst en/of helemaal op de hoogte bent van je eigen kledingstijl en dus geen miskopen doet, ook dan heb je te maken met slijtage van kleding. Het zou natuurlijk een ander verhaal zijn als we collectief gaan accepteren dat we er – zodra we aan onze kledingtax zitten – als een sloeber bij lopen. Daarmee zouden we een flinke slag slaan. Ik heb wat vriendinnen gepeild en zij vinden het niet allemaal even zinvol om zo’n getal te hebben. Het is maar een bepaalde zienswijze en een momentopname, en het hangt nogal af van wat je dan koopt en waar dat van is gemaakt. Ik vind het ook nogal een raar absoluut getal. Maar als het een gemiddelde is van de verschillende kledingstukken die we kopen, dan gaat het nu dus toch op. Of zoiets. De kleding-boekhouding Ik wil er wel mee experimenteren. Voor dit jaar is dat al mislukt, want ik zat al op 8 stuks toen ik het magische getal ontdekte (waaronder 4 'basics' overigens). En daarna heb ik nog een kledingstuk gekocht. Terwijl ik het wist hè, ik schaam me diep. Bijna twee aardbollen dus. Nog schokkender is de hoeveelheid kleding die ik vorig jaar kocht. Ik heb het even opgeteld: 25 stuks! Ik heb het een beetje overdreven vorig jaar. En ik zak nu door de vloer. Maar: een aanzienlijk deel was sportkleding, wat je blijkbaar naar eigen inzicht onder de categorie ‘sportbenodigdheden’ mag schuiven, dan telt het niet mee voor de 5 kledingstukken. Dat waren zo'n 9 stuks. Dat klinkt voor mij als veel sportkleding, maar over het afgelopen decennium heb daar barweinig van gekocht, vandaar de inhaalslag in het afgelopen jaar. Al kan ik alsnog wel toegeven dat niet alles noodzakelijk was en even veel wordt gebruikt. Een ander deel is hoofdzakelijk bedoeld als werkkleding, voor op kantoor. Past dat ook in een andere categorie? Zie je, ik ben al creatief aan het boekhouden. Maar zo werken dit soort dingen: je kan ook eigenlijk niet naar één categorie kijken zonder de rest mee te nemen. Maar één categorie is een begin. De kledingcategorie specifiek is een goed begin, gezien de grote impact. Ik heb me vorig jaar ook laten verleiden door aanbiedingen en uitverkopen van duurzame en eerlijke shops. Dat is de categorie ‘wellicht koop je te veel kleding’, maar ook ‘je steunt goede bedrijven met hun mooie werk - maar ook dat heeft milieu-impact’. Tja. (Dit is voer voor een volgende blog, want is duurzame productie en consumptie wel mogelijk onder het kapitalisme?!) 25 is voor mij ook bovengemiddeld hoor, zo vertel ik mezelf. In 2021 nog, toen we een pandemie-leven leidden, heb ik 9 maanden niks gekocht. Maar zelfs in dát jaar zat ik op de 5 nieuwe items in de laatste drie maanden (waarvan twee zwarte lange-mouwen-t-shirts en 1 zwart hemdje) en zelfs erboven als ik tweedehands gekregen kleding meetel. De tussenliggende jaren zal ik dan ook wel boven de 5 hebben gescoord en ik gok onder de 20. Het gemiddelde in Nederland ligt blijkbaar op 10 stuks per jaar, zo berekende het Hot or Cool Institute op verzoek van FTM (achter betaalmuur). (Hier staat echter dat het om 46 stuks per jaar gaat voor Nederlanders, en blijkbaar zijn het 28 stuks per persoon per jaar in de UK.) Wie rekent... 5. Ik ben even aan het rekenen geslagen[*]. Als je maximaal 5 stuks per jaar mag kopen, dan kan je er ook maximaal 5 per jaar verslijten of afdanken. Stel je draagt gemiddeld 3 kledingstukken per dag (in de winter draag ik zelf al vier lagen bovenkleding tegelijkertijd...), dan heb je 3×365=1.095 kleding-draag-dagen voor al je gedragen kleding in een jaar (volg je het nog?). Ieder jaar 5 stuks erbij en 5 stuks vervangen, maakt gemiddeld: 1.095/5=219 kleding-draag-dagen per kledingstuk ('wears' in het Engels). Dit getal wordt hoger bij gemiddeld meer kledingstukken per dag. Als je 4 kledingstukken per dag draagt, dan maakt dat 292 kleding-draag-dagen of wears. Hoe vaak wassen we onze kleding? Eens in de 4 dagen maakt 55 wasbeurten (3 per dag) of 73 wasbeurten (4 per dag). Ik meen kledingstukken te kennen die het niet zo lang volhouden zonder zeer sloeberig te gaan ogen. Tevens is zo'n 219-292 wears per kledingstuk fors hoger dan de '30 wears' die wordt gepromoot onder capsule wardrobe-geïnteresseerden. Dat zijn mensen die hun kledingvoorraad bewust klein houden, ervoor zorgen dat hun kleding bij elkaar past, dat ze geen miskopen doen en ook dat ze geen kleding kopen die ze geen 30 keer zullen dragen. Bovenstaande gedachtelijn is waarom ik dacht dat het niet haalbaar is. Toen bedacht ik me dat het wél kan. Want er is al kleding voor 6 (!) generaties aanwezig. Ja echt! Maar nee wacht, ook de aanschaf van tweedehands kleding dient opgenomen te worden in je administratie, lees ik hier. Want tweedehands kleding is niet automatisch impactloos. Het is wel ingewikkeld om de impact dan te bepalen, dus bij gebrek aan beter mag je zelf een inschatting maken. Het zal vast kunnen als je slimmer koopt, dus geen kleding die je snel zat bent, die niet te combineren is, of die snel lelijk wordt, onder andere. ...gaat voor minder kleren Er zijn nog een boel mitsen en maren op te merken, wat de wetenschappers achter het getal zelf ook wel zullen doen. Maar het is sowieso een leuk gedachte-experiment en het is pas echt leuk als we binnen de planetaire grenzen weten te blijven. Dus welke kleding zou jij nog kopen als het maar 5 stuks per jaar zouden mogen zijn? En welke kleding niet? En dan is het de kunst om minder van de laatste categorie te gaan kopen. Ik durf wel te stellen dat ik na mijn 9 kledingstukken dit jaar een pauze inlas. Dat ik geen last-minute fladderkleding ga kopen als de zomer volgende week dan eindelijk tevoorschijn komt. Als ik weer in de verleiding kom, zal ik denken aan mijn ene vriendin die aangaf dat ze het makkelijk redt om onder de 5 stuks per jaar te blijven omdat ze bijna nooit nieuwe kleding voor zichzelf koopt. [*] Ik overwoog een chatbot om hulp te vragen, maar ik wil de chatbots niet voeren. Ik zie berekening-suggesties van menselijke lezers graag tegemoet in de reacties!

Door: Foto: Leopictures, via Pixabay.
Foto: Jemimah Gray (Unsplash)

Last minute fladderkleding

COLUMN - Paniek. Ik ga op meivakantie naar een warm land en ik vraag me ineens af welke kleding ik daar dan aan moet. Nu vraag ik me aan het begin van ieder seizoen af wat ik het jaar daarvoor gedragen heb, dus dat is niet nieuw. Maar vliegvakanties naar warme oorden verstoren het normale proces, kom ik nu achter. Daar ben ik niet mentaal op voorbereid.

Als je gewoon in de buurt van Nederland blijft, verandert de temperatuur geleidelijk en kan je rustig wennen aan wat mensen bij die temperaturen dragen en aan wat dat voor jou betekent. Bij een zonvakantie daarentegen gaat het een stuk abrupter. Je moet bovendien van tevoren al hebben ingepakt. Hoe doe je dat als je je zomergarderobe al tijden niet hebt gezien of gedragen?

Dan brengen vakanties ook nog verwachtingen met zich mee, dat je het er maximaal naar je zin moet hebben bijvoorbeeld. Dit jaar zeker, want hallo, we mogen weer! En er gaat bewijs komen in de vorm van stralende vakantiefoto’s. Wij mensen houden van vakantiefoto’s.

De kleding dus. Mijn plan was om voorlopig geen nieuwe zomerkleding te kopen, niet voordat ik mijn huidige collectie een stukje verder heb uitgeleefd. Maar met een naderende vakantie voel ik me nu toch ineens onzeker. Het is lang geleden dat ik dit zo meemaakte en ik vraag me van alles af.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Regan Vercruysse (cc)

Plastic kleding

In een serie artikelen onderzoek ik kleding vanuit het perspectief van duurzaamheid, met als doel bij te dragen aan een eerlijker imago van kleding. In het eerste deel: plastic.

De winkels zijn weer open! Dat betekent dat we onze consumptiehonger weer ongeremd kunnen stillen. In december was alles dicht, maar niet getreurd! Ze hebben hun spullen voor je bewaard. De plastic kleren zijn er nog.

In december hebben de kledingcollecties een hoog gehalte bling-bling. In de winkelstraten glittert en glanst de zogenaamde feestkleding je tegemoet. Dat verraadt dat er een bijzondere grondstof in zit: plastic in de vorm van textielvezels. En dat glitterende spul is nog maar het topje van de plastic berg.

Het lijkt wel een goed bewaard geheim dat er plastic in kleding zit. Hoewel veel Nederlanders een mening hebben over plastic folie om een komkommer, hoor en lees ik maar weinig over plastic kleren. Als er plastic in kleding zit, moeten we daar als consument dan niet iets mee?

Verhullende labels

Met plastic kleren doel ik dus niet alleen op regenjassen en glitters. Als ik het heb over ‘plastic kleren’ dan heb ik het over kleren van ‘synthetische’ stoffen, waar polyester te bekendste van is. Deze stoffen worden gemaakt van aardolie en in feite zijn de stoffen of textielsoorten plastics. Ook andere plasticsoorten worden van aardolie gemaakt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

‘Bloot of bedekt’ roept vooral vragen op

RECENSIE - Kleding, naaktheid en alles taboes daaromheen – het is een fascinerend maar ook een heel omvangrijk onderwerp.coverblootofbedekt

Je zou er een prachtig boek over kunnen schrijven, maar dat vereist dan wel een stevige greep op een ongelofelijke hoeveelheid materiaal. Mineke Schipper heeft het ongetwijfeld geprobeerd, maar is daar helaas niet in geslaagd. ‘Bloot of Bedekt’ stijgt niet uit boven een grote verzameling feitjes en anekdotes.

De hoofdstuktitels suggereren thema en structuur maar eenmaal van start, schiet Schipper al snel alle kanten op.

Het eerste hoofdstuk, ‘Niets om het lijf’, begint met het thema (reacties op) naaktheid, maar meandert al snel in de richting van de sociale rol van kleding.

Hoofdstuk nummer twee, ‘Van een touwtje naar meer’, start met sierlittekens (een greepje voorbeelden), en gaat dan via de peniskoker (het eigenlijke onderwerp) naar de vraag waarom mannelijke kleding de laatste tweehonderd jaar zo saai is geworden. Daar valt veel over te zeggen (meer dan ze doet), maar doe het niet híér.

De hoofdstukken zijn, kortom, ongeleide projectielen.

Zo’n anekdotenboekje zou op zich nog vermakelijk leesvoer kunnen zijn, maar Schipper drijft de lezer (deze lezer) regelmatig tot wanhoop door slordig taalgebruik, vaagheden, vergissingen en (zoals te verwachten) onverwachte sprongen naar totaal andere onderwerpen.

Foto: P K (cc)

De lessen en leren broek van mijn vader

COLUMN - Mijn vader, de JR van de streek, bracht mij het een en ander bij. Onder andere: als je met bankiers gaat praten, doe je een pak aan. Bankiers zijn namelijk hysterisch vooringenomen wat betreft het uiterlijk van hun cliënten. Al heb je drie ton op je rekening: kennen ze je slechts gehuld in je kloffie, dan zullen ze de vloer met je dweilen. Pijl op trekken.

Mijn vader was lange tijd zelf best extravagant qua kleding. Zo heeft hij van mijn tweede tot mijn zestiende dezelfde leren broek aan gehad. Een te korte wijde pijpen geval dat er na twee jaar verweerd uit zag met diepe vervormingen bij de billen en de knieën. Het moet ook gestonken hebben, dat kan niet anders, want hij deed het alleen uit om te slapen. Maar als hij naar de bankiers ging – waar hij telkens miljoenen franks van los peuterde – dan stak hij zichzelf in het keurige. Het was alsof ik elke keer een Nieuwe Vader had. Ik haatte die vieze leren broek, moet u weten.

Die vieze leren broek droeg hij dus verder altijd. Ook als wij op road trip bij het sjiekste hotel van Monaco stopten. Dan parkeerde hij, met een knipoog naar ons op de achterbank, de Porsche ergens achterin en liep, vieze leren broek en al, de lobby binnen om om twee suites te vragen. Hij had ook een soort gitzwarte afro en een ring in één oor, als een piraat. Hij zag er woest uit. De lobbydudes keurden hem geen blik waardig, hun keurige hotels waren steevast volgeboekt, en ik ging door de grond van schaamte tot hij een vuistdikke bundel meijers uit zijn borstzak haalde. Opeens hadden ze plek. Vaste prik. En als mijn vader de Porsche pal voor de deur haalde om de bagage uit te laden, en onze Catherine-Deneuve-look-alike van een moeder in haar Yves Saint Laurent-broekpak er waardig uit stapte, voor zoverre men waardig uit een Porsche kan stappen, dan smolt hun dedain en bogen ze als onderdanige Japanners. (U begrijpt ondertussen dat mijn vader iemand was die met een heel gezin in een Porsche op duizenden kilometers lange road trips ging.) Ik haatte ook die chique hotels. We waren daar altijd de enige kinderen waardoor ik mijn hele kindertijd hevig verlangd heb naar het paradijs van de camping waar al mijn schoolvriendjes hun vakanties botvierden, maar waar ik eenmaal volwassen gek genoeg nooit aan heb kunnen wennen. Momentum gemist, of zoiets. Ik verafschuw reizen, maar als het echt moet, dan laat ik me en mijn voltallige kinderschaar liefst op duizenden kilometers lange road trips rijden. In een ruime Volvo wel te verstaan, niet in een Porsche. Men moet immers niet overdrijven in de zucht naar zijn kindertijd.

Foto: rijans (cc)

Vuile kleding uit Bangladesh

ELDERS - Deze week geen nieuws uit de VS, maar een uitstapje naar Zuid-Azië. Kledingfabrikanten in Bangladesh, in nauwe samenwerking met de overheid, schrikken niet terug voor intimidatie en moord om hun winstmarges in stand te houden.

Het is inmiddels tweeënhalve maand geleden dat in Savar, Bangladesh een grote kledingfabriek instortte. Het officiële dodental werd vastgesteld op 1.127. Ongeveer 2500 mensen raakten gewond, vaak zeer ernstig.

Hoewel de dag voorafgaand aan de instorting scheuren in het gebouwen werden aangetroffen en een bouwkundige had gewaarschuwd dat het gebouw onveilig was, ging het werk in de fabriek, eigendom van Sohel Rana, gewoon door. Tot verbazing van velen werd Rana vier dagen na de ramp gearresteerd. In de praktijk stonden fabriekseigenaren in Bangladesh immers boven de wet, zoals dit artikel in de New York Times laat zien:

Bangladesh’s legal system has rarely favored anyone confronting the power structure. Much of the legal code has remained intact since the British imperial era, when laws were devised to control the population and protect the colonialist power structure. Legal reformers continue to push to modernize the criminal code, but the pace of change has been slow. Moreover, the police and other security forces are deeply politicized, with a bloody legacy of carrying out extrajudicial killings.

Many garment factory owners are now entrenched in the nation’s power elite, some as members of Parliament. Garments represent 80 percent of the country’s manufacturing exports, giving the industry vast economic power, while factory owners also finance campaigns during national elections, giving them broad political influence.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Greenpeace strijdt voor schone spijkerbroeken

ACHTERGROND - De meeste winkels beginnen weer aan de zoveelste uitverkoop van het jaar. Voor een schijntje koop je tassen vol kleding, die doorgaans met nogal wat impact op het milieu geproduceerd wordt. Gelukkig gaven een aantal grote merken afgelopen jaar aan hun vervuilende productielijnen te willen opschonen. 

Greenpeace mag misschien bekend staan om rubberen bootjes naast grote schepen die op walvissen jagen, of om  het blokkeren van treinen die kernafval vervoeren, ze hebben ook acties die wat dichter bij de leefwereld van mensen blijven. Bijvoorbeeld het project ‘Detox my Fashion’, waarmee de groene strijders de mode-industrie wil bewegen milieuvriendelijker te produceren.

Eerder in 2012 gingen modeketens Mango, Zara en Esprit al om. Recent gaf ook Levi Strauss & Co (pdf) aan dat ze zich willen inspannen om voor 2020 alle gevaarlijke chemicaliën uit hun productieproces te weren.

Daarmee is de actie van Greenpeace al aardig succesvol. Bovengenoemde modeketens zijn groot. Zara bijvoorbeeld heeft 1830 winkels wereldwijd en haalde in 2011 een omzet van bijna negen miljoen euro (overigens hebben andere merken van moederbedrijf Inditex als Pull&Bear, Bershka of Massimo Dutti zich niet vastgelegd op schonere productieprocessen). Esprit haalt met ruim 1000 winkels meer dan drie miljoen euro omzet. In elke grote winkelstraat kom je deze namen tegen, en elk vijftienjarig meisje heeft er iets van in haar kast hangen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Volgende