ANALYSE - Het Nederlandse poldermodel wordt volgens Hans van Zon sluipenderwijs om zeep geholpen. Vervolg van zijn artikel over de nadelen van loonmatiging voor de Nederlandse economie.
In de jaren negentig, toen de Nederlandse economie het beter leek te doen dan de buurlanden, werd de Nederlandse variant van het kapitalisme, het poldermodel, alom geprezen. Later bleek dat de economische groei in die periode vooral op een onroerend goed bubbel was gebaseerd. Sinds 2008 zit de groei, voor zover die er nog was, vooral in de export geleid.
Juist die aspecten die bijdroegen tot het relatieve succes van het Nederlandse kapitalisme (coöperatieve aspecten in samenhang met competitie) zijn de laatste decennia ondermijnd. Tegenwoordig wordt alles ondergeschikt gemaakt aan korte termijn financiële doelstellingen. Die financialisering geldt ook voor de semi publieke en publieke sector. Een gigantische financiële sector heeft de Nederlandse economie getransformeerd in een casino. Zelfs de vroeger zo degelijke pensioenfondsen zijn hier deel van gaan uitmaken. Het zo typerende ‘maatschappelijke middenveld’ is ondermijnd terwijl het publieke belang ondergeschikt is gemaakt aan het private belang.
De Nederlandse landbouw en voedselverwerkende industrie is een goed voorbeeld van hoe een ‘markteconomie’ werkt. Het Nederlandse succes in de geleidelijke transformatie van een traditionele landbouw in een van de meest competitieve in de wereld (Nederland is bijvoorbeeld ’s werelds belangrijkste exporteur van groenten) is instructief. De rol van de Nederlandse staat was essentieel (landbouwonderwijs, ruilverkaveling, prijsafspraken et cetera) terwijl ook de coöperaties een heel belangrijke rol speelden, bijvoorbeeld in de voedselverwerkende industrie, veilingen en financiële dienstverlening, de RABO bank. Dus de unieke wisselwerking tussen overheidsingrijpen, samenwerking en, in mindere mate, de markt, maakte de Nederlandse landbouw tot een groot succes.