ANALYSE - Het publieke debat over de jeugdzorg is niet altijd even constructief, schreven Erik Gerritsen en Jasper Zuure recent. Het is moeilijk om het daarmee oneens te zijn. Wat ontbreekt, is een reflectie op de oorzaken. We moeten dieper kijken om de redenen van de onvrede te doorgronden.
Naar mijn oordeel maken drie nauw samenhangende factoren de jeugdzorg bij uitstek kwetsbaar. Ten eerste dat Bureau Jeugdzorgbestuurders te vaak pretenderen ‘de’ oplossing te kennen voor allerhande mediagenieke incidenten. Ten tweede dat Bureau Jeugdzorgmedewerkers gewrongen zitten in een complex samenspel van vrijwillige en verplichte zorg. En ten derde dat de opdracht en taken van Bureau Jeugdzorg te vaag zijn.
Jeugdzorgbestuurders propageren maar al te vaak oplossingen van het kordate type. Zo pleitte Erik Gerritsen van Bureau Jeugdzorg Amsterdam een tijd terug voor gedwongen anticonceptie bij risicomoeders en Jan-Dirk Sprokkereef, bestuurder van Bureau Jeugdzorg in Utrecht, voor een psychologische test bij ouders in vechtscheiding situaties. Zo rolden de voorbije jaren herhaald ‘oplossingen’ voor doorgaans acute en in de media breed uitgemeten problemen over tafel. Vanuit een politiek oogpunt zeker begrijpelijk.
Mediagenieke oplossingen gaan voorbij aan de complexe praktijk
Het probleem is dat dergelijke voorstellen voorbij gaan aan de complexiteit van het werk zelf. Wie met de voeten in de klei staat, weet dat er geen eenvoudige oplossingen zijn voor deze problemen. Voordat een vrouw zwanger wordt accuraat inschatten of zij negen maanden later inadequaat zal ouderen, is onmogelijk. Risico inschatten kan immers alleen goed op de korte termijn. Een psychologische test voor ouders in een vechtscheidingen? Het klinkt mooi, maar die is er gewoonweg niet.