Balanceren rond het kind (2)

Dit is het tweede deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Deel één verscheen gisteren, deel drie verschijnt morgen. Afwegingen, de hele week door. ‘Het is de kern van ons vak,’ zegt Job van Dijkhuizen (52), praktijkleider van het AMK. ‘We nemen voortdurend beslissingen die soms heel erg ingrijpen in het leven van een kind. Wat weten we over het kind? Weten we genoeg? Moet Jeugdzorg zich hier eigenlijk wel mee bemoeien? Zijn wij het aangewezen orgaan? Niks doen is ook een besluit. En de ellende is: je weet soms pas jaren later of je de juiste beslissing hebt genomen.’ Het steekt menig Jeugdzorgmedewerker, zo blijkt: wat ze ook beslissen, kritiek ligt voortdurend op de loer. ‘Als we niks doen, krijgen we daarover verwijten. Als we wel wat doen, horen we: “Waar bemoeien jullie je mee?”’

Door: Foto: TijsB (cc)

Doktertje spelen? Ouders onder toezicht Jeugdzorg!

De ouders van een zesjarig meisje dat bij haar vriendje thuis ontdek-je-plekje had gespeeld, worden door Jeugdzorg beticht van ‘emotionele verwaarlozing’.

Doktertje spelen kan bij jonge kinderen soms ver gaan, maar er is niets om je zorgen over te maken. Hoort bij de leeftijd en gaat vanzelf weer over. Voor alle zekerheid vroegen deze bewuste ouders nog advies bij een kinderdagverblijf, omdat ze dachten dat die er wel vaker mee te maken zouden hebben. Dat hadden ze nooit moeten doen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: TijsB (cc)

Balanceren rond het kind (1)

REPORTAGE - Dit is het eerste deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Delen twee en drie volgen morgen en overmorgen.

Eventjes hangt er een verpletterende stilte in de Zwolse rechtszaal. Dan stort de 14-jarige Davy zich snikkend in de armen van zijn moeder. Vervolgens wordt hij door twee potige parketwachten weggeleid. In de deuropening draait hij zich nog een keer om: ‘Doei mam…! Doei mam…!’

Vrijwel alle aanwezigen vechten tegen de tranen. De voogd. De advocaat. Moeder natuurlijk. Maar ook de rechter die Davy (niet zijn echte naam) zojuist heeft ‘veroordeeld’ tot zes maanden in de zogeheten gesloten Jeugdzorg blijft niet onberoerd. Zes maanden achter slot en grendel. Voor zijn eigen bestwil, zo is de vaste overtuiging van betrokkenen. ‘En aan de wettelijke criteria is voldaan,’ aldus de rechter.

Over de benodigde duur van de maatregel, het zwaarste middel dat Jeugdzorg heeft, verschillen de meningen enigszins. Maar dàt Davy tegen zichzelf en verkeerde vrienden beschermd moet worden en dat hij behandeld moet worden om verder afglijden richting gevangenis te voorkomen, daarover is iedereen het eens. Zelfs Davy: ‘Maar zes maanden…? Noemen jullie dat tijdelijk?! Het is veel te lang,’ vindt de puber.

Foto: TijsB (cc)

Doel JGZ: kinderen in de participatiemal drukken

OPINIE - Goede bedoelingen en verkeerd vertaalde maatschappelijke druk kunnen leiden tot een eng systeem waarin jeugdigen “begeleid” worden om zo goed mogelijk in de maatschappij te passen, actief participeren en een reguliere baan krijgen.

Sterker nog, we zijn hard bezig dit systeem op te tuigen. Bovenstaande newspeak staat letterlijk in de beleidsdocumenten waarmee u, ik en de jeugd gestuurd en bewaakt worden. Het klinkt een beetje over the top misschien, maar iets anders kan ik er niet van maken.
Laten we bijvoorbeeld eens kijken met welk doel op dit moment de Jeugdgezondheidszorg de contactmomenten (lees privacy-schendende vragenlijsten) rechtvaardigt:

Doel van het contactmoment
Optimale participatie in de samenleving krijgt tegenwoordig veel aandacht. Belangrijk doel van het contact tussen adolescenten en de JGZ is het bevorderen van de gezondheid en gezond gedrag van adolescenten om de participatie van jongeren te vergroten.


Aanvullend staat er:

Zodat zij (later, op de door hun gewenste wijze) kunnen deelnemen aan de maatschappij en zij voor zichzelf op kunnen komen. Dit doel wordt bereikt door jongeren bewust te maken van hun gezondheid en gezond gedrag en hen (preventief) te begeleiden en te coachen om de eigen kracht te vergroten.

Waar zorg zich vroeger richtte op zaken die bedreigend waren voor de persoon zelf (ernstige ziekte, geestelijke problemen waardoor veilig en zelfstandig leven moeilijk werd), richt de zorg nu preventief op het gedrag dat maximale participatie en deelname in de maatschappij in de weg staat. En nee, dit is geen losstaande ongelukkige formulering. Neem dit stukje uit de visie van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg:

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Gemeenten niet klaar voor jeugdzorgtaak in 2015

Aldus de Volkskrant:

Bijna de helft van de gemeenten betwijfelt of zij alle kinderen in de jeugdzorg kunnen helpen met het geld dat het Rijk beschikbaar stelt. Eenvijfde zegt zelfs ronduit dat dit niet gaat lukken. Dat blijkt uit een enquête van de Volkskrant waaraan 158 van de ruim vierhonderd gemeenten deelnamen.

Vooral de zorg voor de zwaardere gevallen, waarbij preventie en vroegtijdig ingrijpen niet helpt, dreigt in de knel te komen. (Maar dat wisten wij hier bij Sargasso maanden geleden al.)

Foto: TijsB (cc)

Jeugdwet versterkt inbreuk privacy jeugd en ouders

ANALYSE - Dinsdag stemt de Eerste Kamer over de nieuwe Jeugdwet. De wet heeft vergaande impact op de privacy van de jeugd en hun ouders.

De nieuwe Jeugdwet is allereerst bedoeld om de diverse diensten te bundelen en de regie bij de gemeente onder te brengen. Daar valt van alles over te zeggen, maar daar gaat dit stuk niet over. Hier kijken we alleen even naar de privacyaspecten die met de wet verder aangetast worden. Een groot deel van de zaken zijn overigens al een tijd gemeengoed. Maar met de huidige wet wordt het nog een beetje uitgebreid en verankerd.

Het hele verhaal begon een jaar of zeven geleden met de introductie van het elektronische kinddossier (EKD). Het papieren, lokale, dossier werd vervangen door een centrale, voor iedereen toegankelijke, versie. En als je dan toch bezig bent, stop je er gewoon nog wat meer informatie in. Vervolgens kregen we ook nog een landelijke verwijsindex risicojongeren (VIR). Daarin komen meldingen bij elkaar over jongeren. Met als doel dat hulpverleners niet langs elkaar heen werken.

Dit alles zorgt ervoor dat er inmiddels een enorme opslag van gegevens over de jeugd plaatsvindt. Ouders van net geboren kinderen krijgen al heel snel bezoek waarbij een enorme lijst met vragen voorbij komt. Alle antwoorden verdwijnen in het dossier. Alle bezoekjes aan instanties als een consultatiebureau leveren weer aanvullingen op. Als een kind vijf jaar is, komt er een brief van de JGZ met daarbij weer heel veel vragen (check vraag 21). Vrijwel niemand heeft in de gaten dat je eigenlijk helemaal geen antwoord hoeft te geven. Hoewel je dat natuurlijk weer verdacht maakt, dan lijk je immers een zorgmijder.

Foto: Natuur & Milieu (cc)

Jeugdzorg moet redenen onvrede onder ogen zien

ANALYSE - Het publieke debat over de jeugdzorg is niet altijd even constructief, schreven Erik Gerritsen en Jasper Zuure recent. Het is moeilijk om het daarmee oneens te zijn. Wat ontbreekt, is een reflectie op de oorzaken. We moeten dieper kijken om de redenen van de onvrede te doorgronden.

Naar mijn oordeel maken drie nauw samenhangende factoren de jeugdzorg bij uitstek kwetsbaar. Ten eerste dat Bureau Jeugdzorgbestuurders te vaak pretenderen ‘de’ oplossing te kennen voor allerhande mediagenieke incidenten. Ten tweede dat Bureau Jeugdzorgmedewerkers gewrongen zitten in een complex samenspel van vrijwillige en verplichte zorg. En ten derde dat de opdracht en taken van Bureau Jeugdzorg te vaag zijn.

Jeugdzorgbestuurders propageren maar al te vaak oplossingen van het kordate type. Zo pleitte Erik Gerritsen van Bureau Jeugdzorg Amsterdam een tijd terug voor gedwongen anticonceptie bij risicomoeders en Jan-Dirk Sprokkereef, bestuurder van Bureau Jeugdzorg in Utrecht, voor een psychologische test bij ouders in vechtscheiding situaties. Zo rolden de voorbije jaren herhaald ‘oplossingen’ voor doorgaans acute en in de media breed uitgemeten problemen over tafel. Vanuit een politiek oogpunt zeker begrijpelijk.

Mediagenieke oplossingen gaan voorbij aan de complexe praktijk

Het probleem is dat dergelijke voorstellen voorbij gaan aan de complexiteit van het werk zelf. Wie met de voeten in de klei staat, weet dat er geen eenvoudige oplossingen zijn voor deze problemen. Voordat een vrouw zwanger wordt accuraat inschatten of zij negen maanden later inadequaat zal ouderen, is onmogelijk. Risico inschatten kan immers alleen goed op de korte termijn. Een psychologische test voor ouders in een vechtscheidingen? Het klinkt mooi, maar die is er gewoonweg niet.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Kabinetsplan voor overheveling jeugdzorg naar gemeenten krijgt steun Eerste Kamer

Een onafhankelijke commissie ‘die alle veranderingen in de gaten gaat houden’ verzekerde het kabinetsvoorstel van de noodzakelijke steun van oppositiepartijen CDA en D66.

Afgezien van een ‘overheveling’ is er tevens sprake van een forse bezuiniging: 450 miljoen euro per jaar.

Dat er – nog afgezien van de bezuinigingsoperatie – kanttekeningen bij deze operatie zijn te plaatsen, bleek al uit een uitgebreide, tweedelige reportage die eerder op Sargasso verscheen (deel 1, deel 2).

Foto: Oscar Anjewierden (cc)

Behandeling in justitiële jeugdinrichting vermindert recidive

ACHTERGROND - Volgens Jo Hermanns is het opsluiten van jongeren slecht, aangezien de helft van de jongeren twee jaar na vrijlating opnieuw een ernstig misdrijf zou plegen. Maar de cijfers wijzen juist op vermindering van recidive na een behandeling in de jeugdinrichting, zegt Jaap Nagtegaal.

Ruim de helft van de vertrokken jongeren is, zoals Jo Hermanns stelt, inderdaad binnen twee jaar na het vertrek uit de jeugdinrichting opnieuw verdacht van een ernstig strafbaar feit. In 2009 vertrokken zo’n 2000 jongeren (recidivemonitor 2013, WODC). Van deze groep bleek twee jaar na het vertrek 51,7 procent opnieuw verdacht.

Er is echter een groot verschil tussen jongeren die kort in de jeugdinrichting blijven en zij die er langer dan een jaar verblijven. De kort verblijvende jongeren zitten er als ‘preventief gehechten’: zij zijn nog niet veroordeeld en worden in principe zo snel mogelijk geschorst uit de jeugdinrichting, tenzij er een zeer belangrijke reden is om dit niet te doen. In 2009 verbleef driekwart van de jongeren minder dan 3 maanden in de inrichting. Vaak is dat minder dan een maand. Recidivecijfers bij deze grote groep zijn hoog (52,3 procent). Maar kunnen we van de inrichtingen bij deze jongeren verwachten dat tijdens het korte verblijf een belangrijke gedragsverandering wordt bewerkstelligd? Dat zou vreemd zijn.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Vorige Volgende