Schijnargumenten en valse vergelijkingen
In ‘De schijnelite van de valsemunters‘ werkt Martin Bosma, de denker achter Geert Wilders, het gedachtegoed van de PVV uit. Het is een opvallend mengsel van ontegenzeggelijke feiten, opvallende omissies en valse vergelijkingen.
De kern van het argument komt ongeveer op het volgende neer: links heeft haar traditionele achterban verraden. In de jaren ’60 is de PvdA overgenomen door de radicalen van Nieuw Links. Eerst legden ze de partij een cultureel marxisme op en verlegden ze de orientatie van de PvdA naar communistische en derde wereldlanden. Toen de Muur viel, verlegde ze hun orientatie naar allochtonen. De PVV staat in de traditie van de oude PvdA van Drees en De Kadt: anti-communistisch en anti-immigratie. De PVV verdedigt Nederlandse waarden als de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en homo’s en hetero’s.
Laat ik voor dat ik de rest van de argumenatie fileer, één ding voor op stellen: te lang is de discussie over immigratie beheerst door persoonlijke aanvallen. Sterker nog: door geen onderscheid te maken tussen de argumenten en de personen, kunnen mensen hier – onterecht – de legitimatie van gewelddadige actie in zien: kill the messenger, end the argument. De brand in Kedichem en de moord op Fortuyn zijn hier trieste dieptepunten van. Bosma wijst hier terecht op. Echter – en dit zien we vaker terug in het boek – hij is hier niet consequent in: als hij verwijst naar opiniemakers die zich kritisch uitlaten over de PVV (zoals Max van Weezel of Geert Mak) dan wordt hun voormalige lidmaatschap van de CPN of PSP hier uiteraard bij genoemd. Een redelijke discussie over immigratie moet gevoerd worden op argumenten en niet op personen, en zonder welke vergelijking met de Tweede Wereldoorlog dan ook. Het is mijn doel dan ook om de argumenten van Bosma hier kritisch te bekijken, onafhankelijk van de persoon.



A bad economy, a crisis clearly caused by the elites and spineless and corporate-bought governments are imposing the ultimate shock therapy on to the rest of the populations have created conditions that I would call “nasty times” that have also facilitated the emergence of “nasty movements”, of which the Tea Party in the US is a perfect example. Nasty movements are these movements that are based on exclusionary politics, eliminationist rhetoric, and reactionary views anchored in resentful racial and class privilege (they include fundamentalist religious political of all tripes).
One does not have to be an expert on Saskia Sassen to know that the city is at the heart of social change in the age of globalization, from global cities to planet of slums, a great deal of research has focused on how cities promote, or adapt to, social change and how cities are hubs of global social dynamics of class, inequalities, gender and ecology.