De schemer valt over opvangtehuis Casa San Juan Diego in Lechería, vlakbij Mexico Stad, als vier jonge Nicaraguanen vermoeid aan de voordeur opduiken. “We zijn net van de trein afgesprongen,” zegt Rodrigo (27) hijgend. “We werden meteen door de politie achtervolgd en moesten onze rugzakken halsoverkop achterlaten.” Hij en zijn vrienden kijken wanhopig. Van de weinig spullen die ze bij zich hadden is alleen nog de kleding die ze aan hebben over.
Het viertal behoort tot de naar schatting 500.000 illegale migranten die jaarlijks door Mexico naar de Verenigde Staten reizen. Ze komen vooral uit Centraal-Amerika en hun reis is lang en gevaarlijk. De migranten worden veelvuldig het slachtoffer van corrupte autoriteiten en crimínele bendes en genieten nauwelijks bescherming tegen ontvoering, afgepersing en moord. Volgens de CNDH, de Mexicaanse nationale mensenrechtencommissie, verdwijnen ieder jaar rond de 20.000 migranten.
Tot voor kort kreeg hun situatie nauwelijks aandacht. Dat veranderde augustus dit jaar, toen 72 illegalen in de Noord-Mexicaanse deelstaat Tamaulipas door leden van drugskartel Los Zetas werden ontvoerd en op gruwelijke wijze vermoord. Het drama onderstreepte dat de migratiekwestie niet meer los kan worden gezien van de escalerende Mexicaanse drugsoorlog, waarin sinds 2006 meer dan 28.000 mensen zijn omgekomen.