Het mateloze en het alledaagse

Robbert Ammerlaan schreef “Zijn eigen land”, een boek over de werkkamer van Harry Mulisch. Het is een overzichtelijke introductie op Mulisch, een dikke pil bovendien. Het verhaal geeft boeiende verbindingen met het werk van de arrogante “Homerus der Lage Landen”. Ammerlaan slaagt er in het inzicht in zijn schrijven te vergroten. Het is ook een page turner geworden. Het opmerkelijke is dat ik onrustig sliep van het boek. Op de een of andere wijze heeft zich de mateloosheid van Mulisch in mijn hoofd genesteld. Maar misschien is het ook onvermijdelijk, als Mulisch een literaire constante in je bestaan is.

Voorbeschouwing | Zomergasten Reinbert de Leeuw

OPEN DRAAD - Wilfried de Jong ontvangt in de vierde aflevering van Zomergasten Reinbert de Leeuw (Amsterdam, 1938). Volgens Wikipedia dirigent, pianist, componist, muziekpedagoog en hoogleraar. In de jaren ’60 was hij een van de voortrekkers van De Notenkrakers, een beweging van jonge componisten die de volgens hen ingeslapen Nederlandse muziekwereld wilden wakker schudden door met veel lawaai concerten te verstoren. Hij stond, kortom, samen met zijn kornuiten dronken, dol en dwaas bij Hotel de Goudfazant vol vuur de vette vieze varkens van de burgerij uit te schelden. Samen met diezelfde kornuiten (waaronder Peter Schat en Louis Andriessen) componeerde hij de opera Reconstructie over Che Guevara. Harry Mulisch en Hugo Claus namen de libretto’s voor hun rekening. 

Over Harry Mulsich gesproken: Reinbert de Leeuw maakte later deel uit van de Herenclub, het illustere gezelschap schrijvers, politici, kunstenaars en journalisten rond de bepijpte schrijver, dat regelmatig een happie at in hotel le Garage. Volgens Max Pam (ooit ook lid van de herenclub, tevens schrijver van de alleraardigste satirische roman De Herenclub) moet Reinbert de Leeuw de belangrijkste bron voor Connie Palmen zijn geweest bij het schrijven van Lucifer waarin zij, hoewel ze andere namen gebruikt, componist Peter Schat de dood van zijn vrouw in de schoenen schuift.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Mulisch’ Gouden Muur

De grote gouden muur (Foto: Flickr/rich115)

De Ontdekking van de Hemel, van de pas overleden schrijver Harry Mulisch, vertelt naast het verhaal van een vriendschap, ook iets over de politiek. Ten minste, het heeft een kort hoofdstuk over politiek. Een kleine detour waarin Mulisch in mijn ogen de vinger op de zere plek legt, maar helaas niet door pakt op de echte implicaties van zijn vondst.

Onno Quist, de jurist/taalkundige/politicus, spreekbuis voor Mulisch, legt in dat hoofdstuk uit wat zijn visie op de politiek is. Daar zit een interessant idee in: Mulisch/Quist stelt zich een gouden muur voor die de samenleving van de politiek scheidt. Achter de gouden muur ligt de macht, daar worden echte beslissingen genomen door staatsmannen. De mensen in de samenleving denken dat achter die gouden muur staatsmannen staan die, gebonden door regels en protocollen, een tactisch schaakspel op het hoogste niveau spelen, waarin allerlei inhoudelijke argumenten een belangrijke rol spelen. Maar niets is minder waar: achter die muur gaat alles er even rommelig aan toe als voor die muur. Rationale overwegingen en zelfs formele regels spelen geen rol, het is een zooitje waarin allerlei kleine gebeurtenissen en persoonlijke overwegingen een belangrijkere rol spelen dan de Rede of de Grondwet.

Dit is natuurlijk absoluut waar. Een mooi voorbeeld komt van Ruud Koole. Tijdens het debat in de Eerste Kamer over de grondwetswijziging die de gekozen burgemeester mogelijk zou moeten maken was er een onenigheid tussen de minister Thom de Graaf en Ed van Thijn, de PvdA-woordvoerder. Het leek erop neer te komen dat de PvdA-fractie tegen zou stemmen. Koole zat in het gebouw van de Tweede Kamer te kijken met Wouter Bos, een groot voorstander van de gekozen burgemeester. In een tweede termijn zouden de minister en de PvdA-senator mogelijk dichter tot elkaar kunnen komen, en zou met een paar toezeggingen de gekozen burgemeester er zijn gekomen. Maar dan moest wel een tweede termijn aangevraagd worden. Geen van de fracties had dat gedaan. En nog tijdens het debat SMS’ten Koole en Bos druk richting Van Thijn en Noten (de fractievoorzitter) dat zij zo’n termijn moesten aanvragen. De senatoren hadden echter hun telefoon niet opgeladen en deze stonden dus uit. Er werd dus geen tweede termijn aangevraagd. De PvdA stemde tegen de deconstitutionalisering. En de rest is geschiedenis: Thom de Graaf trad af, D66 liet haar kroonjuwelen varen, regelde wat extra geld voor onderwijs en Alexander Pechtold werd D66-minister. Hij en Lousewies van der Laan stelden zich kandidaat om De Graaf op te volgen als D66-leider. Pechtold wint van Van der Laan. Het was uiteindelijk het conflict tussen Pechtold en Lousewies van der Laan waarom D66 zo snel de stekker uit het kabinet trok bij de kwestie Hirshi Ali. Allemaal dus vanwege die ene telefoon die uitstond. Politiek hangt dus samen van chaotische besluitvorming waarbij de big picture afwezig is.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Mulisch en Donner: de mentopagus

Harry Mulisch in September 2006 (Foto: Flickr/ANS-online)Harry Mulisch is overleden. Ik heb het werk van Mulisch en in het bijzonder zijn ‘magnum opus’ De Ontdekking van de Hemel altijd zeer indrukwekkend gevonden. In het eerste deel van De Ontdekking van de Hemel vertelt Mulisch het verhaal van zijn eigen leven tijdens de jaren ’60 en ’70 en in het bijzonder zijn hechte vriendschap met Jan-Hein Donner, schaker, publicist en journalist.

Deze karakters heten in het boek Onno en Max. Max, gebaseerd op Mulisch zelf, is een erotomane sterrenkundige met een verwrongen Duits-Joodse achtergrond (met name in de familiegeschiedenis is de gelijkenis tussen Max en Harry zeer groot). Onno is een eigenzinnige taalkundige, uit een gereformeerde politieke familie, die voor de PvdA de politiek in gaat. Onno is deels gebaseerd op de schaker en publicist Jan-Hein Donner, het zwarte schaap uit de familie van minister Donner, alhoewel hij in zijn politieke carriere meer lijkt op Hans van Mierlo of Marcel van Dam, die ook tot de kring van Mulisch behoorden. Zij sluiten aan het begin van het boek een innige, intellectuele vriendschap. In levendige gesprekken in Amsterdam, Leiden en Cuba bespreken ze wetenschap, geschiedenis, politiek, geloof en filosofie. In dit fragment uit de verfilming (met een prachtige rol voor Stephen Fry die qua fysiek en persoonlijkheid sterk op Donner lijkt) kan je daar iets van zien. De gesprekken zijn gevuld met theorieën over de wereld, prachtige kleine beschouwingen van ontwikkelingen om hen heen, maar ook de ironisch-arrogante humor van met name Onno.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bij het overlijden van Harry Mulisch

Iedereen kent het begrip ‘Schreibtisch Morder’, de moorddadige ambtenaar achter een bureau. Hij is niet kwaadaardig of bloeddorstig, maar niet iedereen heeft een ingebouwde moraliteit. De ambtelijke hiërarchie is een prachtig mechanisme om de moraliteit die je misschien had, uit te schakelen, weg te organiseren: doe jij nu maar je klusje en laat de rest aan een ander over. De Duitsers wisten het: Befehl ist Befehl.

Een oude collega, met een kampverleden, die moeite had met het gedrag van collega’s, kwam bij mij om te schelden op die “Kapo’s”. “Meen je dat nu echt, Frits?” zei ik dan. En dan praatte hij een halve dag over moraal, gedrag en wangedrag. Later herkende ik veel bij Primo Levi. Maar de ontvankelijkheid voor deze manier van denken kwam van Harry Mulisch.

Op 13 augustus 1961 schrijft Mulisch over de aanklager van Eichmann:
Daar moet zich zijn romantische voorstelling der Nazi’s ontwikkeld hebben: een bende woeste gangsters, die ongebreideld hun besstachtige moordlust bevredigden. Het proces zal nu ook hem geleerd hebben, dat het een dorre groep godvergeten ambtenaren was, die hun godvergeten plicht deden.” (De Zaak 40/61, p.161)

Dat is een onwaarschijnlijk trefzekere aanduiding van de betekenis van het proces. Ik heb in mijn late pubertijd vol afgrijzen gekeken naar “Opmars naar de galg” en soortgelijke oorlogsdocumenten. Maar met het proces tegen Eichmann werd een nieuwe dimensie toegevoegd, door Harry Mulisch en Hannah Arendt, die er de woorden “banaliteit van het kwaad” aan gaf: het monsterlijke als uitvloeisel van het alledaagse. Arendt schrijft over “the Dutch correspondent Harry Mulisch, who is almost the only writer on the subject to put the person of the defendant at the center of his report and whose evaluation of Eichmann coincides with my own on some essential points”… (p.282, Eichmann in Jerusalem)

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende