Met het oplezen van meer dan 100.000 namen van in de Tweede Wereldoorlog uit Nederland weggevoerde joden, roma en sinti, wordt vandaag de holocaust herdacht. De snoeiharde registratie van al die slachtoffers, die gruwelijke logistiek, maakt nog steeds grote indruk.
Voor een artikel over een bekende Goudse fotograaf onderzoek ik de laatste tijd de geschiedenis van Benjamin Gompers. Hij had in het begin van de twintigste eeuw een fotohandel in de stad, en maakte zelf foto’s van straten en pleinen in Gouda. Daar maakte hij ansichtkaarten van: de manier waarop mensen aan familie en bekenden elders konden laten zien hoe en waar ze woonden.
Gompers had een speciale techniek: in plaats van het sec fotograferen van de straat, haalde hij de arbeiders uit hun huizen, en plaatste groepen mensen in de straatjes. Als een Hitchcock avant la lettre ging hij er regelmatig, met hoed en kenmerkende snor, tussen staan. En behalve de bekende straten en pleinen fotografeerde hij ook de steegjes, de arbeidersstraatjes en het dagelijks leven in de stad. Zijn foto’s zijn een belangrijke bron voor historici en geven een goede blik op de levendigheid en enorme bevolking van de stad in die tijd.
Gompers zelf overleed in de oorlog in Gouda, maar waarschijnlijk vlak na zijn dood werd zijn voltallige familie weggevoerd naar Westerbork, en vermoord in Sobibor en Auschwitz. Hun namen staan keurig op de registratielijsten van Westerbork.
En ook al is het verhaal van de Holocaust je al duizend keer verteld op scholen, door bezoeken aan vernietigingskampen, door geschiedenisboeken en romans, het blijft een keiharde confrontatie met de werkelijkheid. Die bijna wetmatige vernietiging van mensen, dromen en ideeën, het blijft onbevattelijk.