Het zijn gelukkige weken voor Gordon Brown. Waar zijn reputatie al verbeterde door zijn ingrijpen in de economie, daar raken nu zijn uitdagers, de jonge dandy’s van de Conservative Party, in de problemen. Al eerder hadden diverse vertegenwoordigers van de partij toegegeven cocaine gebruikt te hebben, waaronder de leider van de partij David Cameron, en zijn rechterhand, George Osborne. Het Verenigd Koninkrijk is nochtans betrekkelijk modern, en al te ernstige gevolgen heeft dit zodoende niet gehad.
Maar nu komen er ernstiger onthullingen. Dezelfde George Osborne, naast parlementslid ook de ‘Shadow Chancellor’, d.w.z. woordvoerder van de oppositie op het gebied van de begroting, nog geen 40 en een groot politiek talent, zou gesprekken hebben gevoerd met de Russische zakenman Oleg Deripaska, over een grote donatie aan het campagne-fonds van de Conservatieven. Een zo omvangrijke donatie van een buitenlander is illegaal, maar dat is bij lange na niet het ergste. De heer Deripaska is een miljardair met zeer goede banden met het Kremlin. Van alle Europese landen heeft het Verenigd Koninkrijk misschien wel de moeilijkste banden met Rusland, want naast de Georgische kwestie spelen er ook nog andere zaken, en dan vooral de moord, in Londen, op de dissident Alexander Litvinenko. Een Britse regering die de verkiezingen wint met indirecte steun van de Russische regering is ernstig gecompromitteerd. Brown mag langzaam aan weer hoop gaan koesteren.