COLUMN - Woensdag overleed bisschop Tini Muskens. In 1996 sloeg Frits Bolkestein hem met een bijbelcitaat om de oren, maar dat was misplaatst, vindt Les Clochards.
Op 2 oktober 1996 haalde bisschop Tini Muskens van Breda de landelijke pers met zijn uitspraak dat iemand die te arm is om een brood te kopen het recht heeft om het te stelen. Politici van links tot rechts lieten hun afkeuring horen.
Eén van hen was Frits Bolkestein. Hij gaf zijn verontwaardiging nog een extraatje mee door de bisschop met zijn eigen wapen te bestrijden: de bijbel. Wie uit honger stal, moest dat zevenvoudig terug betalen, aldus de Heilige Schrift zélf. De kerkvorst uit Breda kreeg een koekje van eigen deeg.
Het staat er inderdaad, in Spreuken hoofdstuk 6, vers 30 en 31:
ze verachten een dief niet wanneer hij steelt,-
om zijn lege keel te vullen
wanneer hij honger lijdt;
is hij betrapt
dan moet hij zevenvoudig vergoeden,-
al het geld bij hem in huis moet hij afgeven;
(Naardense vertaling)
Ik weet niet of iemand Frits Bolkestein ooit heeft uitgelegd dat hij met deze tekst de bisschop helemaal niet kapittelde over stelen, maar over vreemdgaan. Dat zie je als je de tekst eromheen leest:
Zal iemand vuur in zijn boezem nemen,
dat zijn klederen niet verbrand worden?
Zal iemand op kolen gaan,
dat zijn voeten niet branden?
Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat;
al wie haar aanroert, zal niet onschuldig gehouden worden.
Men doet een dief geen verachting aan,
als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft;
En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig;
hij geeft al het goed van zijn huis.
Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos;
hij verderft zijn ziel, die dat doet;
Plage en schande zal hij vinden,
en zijn smaad zal niet uitgewist worden.
Want jaloersheid is een grimmigheid des mans;
en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.
Hij zal geen verzoening aannemen;
en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot.
(vers 27 t/m 35 in de Statenvertaling)