Vanavond heb ik, dankzij een aantal tweets van Jonathan van het Reve, een klein uurtje naar PVV’er Leon de Jong zitten kijken en luisteren. Naast de laatste helft van Oranje op het EK 2012 was dit mijn tweede zenmomentje van de week.
Filibuster. Ik moest het opzoeken. De oorsprong is Nederlands. Vrijbuiter. Sinds 1851 wordt het woord gebruikt voor het extreem lang rekken van redevoeringen met als doel een wetsvoorstel te vertragen of te blokkeren. Er schijnen in het Amerikaanse congres wel eens telefoonboeken te zijn voorgelezen om een stemming over een wetsvoorstel maar lang genoeg uit te stellen.
Leon de Jong had het plan opgevat om ons, al filibusterend, mee te nemen in een geschiedenisles over het ontstaan van de AOW. Het begon ergens in 1904. De Jong sprak over de invaliditeitswet, maar kreeg het woord invaliditeit, de 74 keer dat hij het moest uitspreken, niet goed uit zijn mond. Invaditeit, zei hij meestal. Waar hij het precies over had, ik had geen flauw benul. Leon de Jong zelf had ook geen flauw benul. Hij bleef maar doorgaan, monotoon strompelend, zonder dat de woorden tot hem doordrongen, zonder dat de woorden tot mij doordrongen.
Hij deed me aan iemand denken. Camiel Eurlings, vermoedde ik. Het pafferig neefje van Camiel Eurlings dat maar niet wilde deugen.