Terwijl in het Westen de kredietcrisis aanleiding is voor grondige twijfel over het (fundamentalistische) kapitalisme lijkt in het communistische China de crisis juist tot een omarming van het kapitalisme? Dit blijkt uit een voorzichtig communiqué van de top van de Chinese communistische partij over over de impact van de financiële crisis (IPS).
In Beijing ziet men in dat de rol van China als ‘fabriek van de wereld’ het land kwetsbaar maakt als die wereld opeens door geldproblemen haar producten niet meer koopt. Om dit te voorkomen moet de binnenlandse consumptie worden aangewakkerd en zal voor boeren landbezit worden toegestaan. De term ‘privébezit’ wordt hierbij omzichtig vermeden want zelfs de meest vooruitstrevende hervormers zijn er als de dood voor dat er opnieuw iets zou kunnen ontstaan als een klasse van grootgrondbezitters. Die zijn immers resoluut uitgeroeid onder het autoritaire bewind van Mao. Men praat liever over een pachtperiode van 30 tot 70 jaar in plaats van landbezit.
De industriële sector in China brak twintig jaar geleden al met de communistische lijn en dat heeft het land in een vlucht naar voren gebracht. Een gevolg van deze snelle industriële ontwikkeling was een ontvolking van het platteland, de achtergebeleven boeren zijn echter ook qua inkomen sterk achtergebleven. Meer inkomen voor boeren na het toestaan van privébezit pachtrecht zal de levensstandaard op het platteland verhogen en de binnenlandse consumptie bevorderen. Op die manier hebben de Chinese fabrieken ook meer afzetmogelijkheden in eigen land.