Afschrijvingen | De uitleeneconomie
COLUMN - De booming economie van het uitlenen heeft de toekomst. Hoop ik.
Vorige week besteedde het toonaangevende blad The Economist uitgebreid aandacht aan de ‘Sharing Economy’, de uitleeneconomie: gewone stervelingen die slaapplekken, auto’s, boten, gereedschap, surfplanken, wasmachines, stukjes land, hondenhokken, parkeerplaatsen, en zelfs geld aan elkaar uitlenen. Het internet heeft de transactiekosten van het ruilen dermate verlaagd dat de peer-to-peer huurmarkt opeens is gaan boomen, van Airbnb tot Buzzcar, van Snapgoods tot Spullendelen. Volgens Rachel Botsman, die hier de term ‘collaborative consumption’ voor bedacht, is deze huurmarkt 26 miljard dollar waard, en dat is dan nog een conservatieve inschatting, ook omdat er tal van initiatieven zijn waar geen geld mee gemoeid is.
De opkomst van de uitleeneconomie past naadloos in grotere trends: het afbrokkelen van het concept ‘eigendom’, de verlegde focus van ‘output’ naar ‘outcome’ en de-materialisering van onze economie – om maar even wat dure woorden te gebruiken.
De uitleeneconomie is zo logisch. Een auto staat toch 23 uur per dag niets te doen, en een gemiddelde boormachine doet in zijn hele leven slechts 12 minuten dienst. Waarom niet gewoon verhuren? Het levert de eigenaar geld op, de huurder spaart geld en formulierstress uit ten opzichte van traditionele verhuurders (laat staan ten opzichte van een aankoop), het milieu wordt gespaard, en in sommige gevallen ontmoet je nog eens iemand.