Agendering moslimdiscriminatie en moslimhaat blijft bittere noodzaak

De aanpak van moslimdiscriminatie en moslimhaat zal de komende jaren meer politieke prioriteit moeten krijgen. Dat geldt in het bijzonder voor discriminatie op de arbeidsmarkt, waar veel moslims met grove en subtiele vormen van uitsluiting te maken hebben. Die conclusie trekken Ewoud Butter, Roemer van Oordt en Ineke van der Valk, de auteurs van de Vierde Monitor Moslimdiscriminatie die 9 mei is verschenen. In deze monitor hebben de onderzoekers speciaal aandacht besteed aan discriminatie van moslims op de arbeidsmarkt. Het gaat  bij moslimdiscriminatie om alledaagse vormen van uitsluiting en discriminatie, bijvoorbeeld in de vorm van bevooroordeelde vragen en opmerkingen, om stigmatiserende berichten in de media, maar ook om openlijke discriminatie op grond van geloof, om hatespeech, gewelddadige of bedreigende voorvallen gericht tegen islamitische gebedshuizen en scholen en om voorstellen en uitspraken van politieke partijen die haaks staan op de grondwettelijke vrijheden van moslims. Het draagt allemaal bij aan een politiekmaatschappelijk klimaat waardoor grote groepen moslims zich onveilig voelen. Zij worden erdoor beperkt in de vrijheid om zichzelf te kunnen zijn. Ervaren discriminatie Uit eerder onderzoek naar ervaren discriminatie, onder andere van het SCP, blijkt dat relatief veel moslims discriminatie op grond van hun geloof ervaren. Dat geldt voor ongeveer twee derde van de Marokkaanse Nederlanders en de helft van de Turkse Nederlanders. Discriminatie vindt plaats in de openbare ruimte, op school, op de arbeidsmarkt en het internet, maar ook in de media en politiek. Discriminatie op de arbeidsmarkt In deze monitor is speciale aandacht voor discriminatie op de arbeidsmarkt. De studie is verkennend van aard. Het onderzoek werd verricht middels een literatuurstudie, een survey waaraan 315 mensen deelnamen, diepte-interviews en groepsgesprekken. Het biedt inzicht in relevante ervaringen op de arbeidsmarkt die veel moslims delen. Van de 315 personen die aan de survey deelnamen gaf driekwart aan op enigerlei wijze te maken gehad met discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van hun (vermeende) islamitische geloof. Het merendeel van hen is moslim, maar ook respondenten die zichzelf niet als moslim beschouwen, hebben met deze vorm van discriminatie te maken. Sollicitatie Discriminatie vindt vaak plaats bij sollicitaties. Bij meer dan de helft van de vrouwen heeft de discriminatie-ervaring tijdens de sollicitatieprocedure te maken met het dragen van een hoofddoek. Ook mannen ervaren discriminatie op grond van religie gebonden uiterlijk, waaronder het dragen van bepaalde kleding of een baard. Veel respondenten krijgen tijdens een sollicitatieprocedure stigmatiserende of discriminerende vragen over hun geloof die niet relevant zijn voor de functie. Vragen gaan bijvoorbeeld over de positie van de vrouw, over opvattingen die moslims zouden hebben over homoseksualiteit of transgenders en wat ze vinden van terrorisme. Verder geven respondenten aan dat geregeld getoetst wordt of ze als moslim wel loyaal zijn aan Nederland. Op de werkvloer Ook op de werkvloer wordt discriminatie ervaren die direct gerelateerd is aan kleding of uiterlijk. Daarnaast krijgen respondenten vanwege hun religie geen contractverlenging of promotie; ze hebben te maken met kwetsende, discriminerende opmerkingen en ‘grapjes’ op de werkvloer van collega’s of leidinggevenden of worden expliciet buitengesloten of weggepest. . Sommigen ervaren het als discriminerend wanneer er geen mogelijkheid is de pauze te verplaatsen om te bidden of naar de moskee te gaan. Verder  worden associaties met terrorisme en/of vragen om afstand te nemen van terreur of extremisten naar voren gebracht. Er wordt subtiel of minder subtiel benadrukt dat moslims er eigenlijk niet bij horen. Dit heeft een enorme impact. Ook spelen discriminerende opmerkingen van cliënten of samenwerkingspartners een rol, net als ‘te streng religieus zijn’ om kans te maken op promotie. Enkele malen beroept een werkgever zich bij discriminerende beslissingen op cliënten. Verschillende respondenten tenslotte, kregen te horen dat ze niet in aanmerking kwamen voor contractverlenging omdat ze niet in de groep zouden passen. Vervolgactie na discriminatie-ervaring Na een discriminatie-ervaring tijdens een sollicitatie of op de werkvloer onderneemt ruim een derde tot de helft van de respondenten geen  actie. Iets meer dan de helft bespreekt deze ervaring met familie, vrienden of bekenden en ongeveer een kwart gaat het gesprek aan met de persoon in kwestie of maakt melding bij een leidinggevende. Een kleine minderheid van de respondenten (5-10%) met een discriminatie-ervaring meldde dit bij de politie of een anti-discriminatievoorziening. Vaak gegeven redenen om te melden zijn: voor jezelf opkomen en gedrag van anderen beïnvloeden; steun, herkenning en erkenning zoeken bij naasten; voorkomen van herhaling en melden, dan komt het in de statistieken. Redenen om juist niet te melden zijn: geen tijd; geen energie; niet moeilijk doen; het heeft toch geen zin; geen bewijs (voor strafbare feiten); angst voor de gevolgen; gebrek aan informatie over mogelijkheid om te melden; schaamte en niet in een slachtofferrol willen komen. Monitor Net als in voorgaande afleveringen van de Monitor (2012/2015/2017) wordt in dit rapport de stand van zaken weergegeven rond moslimdiscriminatie in Nederland in het algemeen. De focus ligt hierbij op de periode 2017-2019, met ook hier en daar aandacht voor 2020. Er wordt nog steeds weinig melding gedaan van discriminatie bij registrerende instanties als een anti-discriminatievoorziening of de politie: dat geldt ook voor moslimdiscriminatie. Het aantal meldingen per jaar varieert en houdt verband met de intensiteit van de maatschappelijke discussie over moslims en de islam. Moslimhaat is - net als bijvoorbeeld bij antisemitisme het geval is – permanent sluimerend aanwezig en kan als een veenbrand oplaaien door maatschappelijke of politieke ontwikkelingen. Zo nam afgelopen jaren het aantal meldingen bij meldingsinstanties toe  na terroristische aanslagen door jihadisten en de verhitte discussie over de vluchtelingencrisis in 2015 en 2016. Daarna daalde het aantal meldingen. Hierbij moet worden aangetekend  dat er minder bekend is over de cijfers omdat de politie moslimdiscriminatie sinds 2019 niet meer apart registreert vanwege een veranderde werkwijze. Het aantal voorvallen gericht tegen moskeeën met een discriminatoir, haatzaaiend of intimiderend karakter, nam na een piek in 2015 en 2016 af, maar ligt nog altijd hoger dan in de jaren voor 2015. Er is hierbij sprake van een andere aard van de voorvallen: de daders zijn minder vaak anoniem, maar opereren vaker namens kleine, maar luidruchtige extreemrechtse of radicaal-rechtse organisaties. Ze zoeken voor hun acties  nadrukkelijk de publiciteit. Omdat ze deze aandacht krijgen, is de impact van hun acties groter en worden ze gestimuleerd om op deze weg door te gaan. Een positieve ontwikkeling is dat moslimdiscriminatie sinds enkele jaren wat meer op de politieke agenda staat: het wordt expliciet genoemd in verkiezingsprogramma’s, geagendeerd in de Tweede Kamer (vooral door DENK, GroenLinks en PvdA) en haalde het regeerakkoord van het vorige kabinet. Sinds 2015 wordt het apart geregistreerd als subcategorie van de grond discriminatie op grond van geloof door ADV’s en (tot 2019) door de politie. Daar staat tegenover dat er op zijn minst één grote politieke partij (PVV) is die moslims voornamelijk als bedreiging van de samenleving ziet en hen elementaire grondrechten wil afnemen. In navolging van de PVV zijn er meerdere partijen die daar (deels) in mee gaan zoals FvD, VVD, SGP en CDA. Dit heeft geleid tot beleid en (tijdelijke) wetgeving - onder andere in het kader van antiterrorisme en - radicalisering - die het selectief inperken van de vrijheid van godsdienst van moslims tot gevolg heeft. Echt veel politieke prioriteit krijgt de aanpak van moslimdiscriminatie niet. In de praktijk blijkt er (te) weinig draagvlak voor daadwerkelijke maatregelen. Zo is de politie zonder veel protest alweer gestopt met het apart registreren van voorvallen van discriminatie op grond van het moslimgeloof. De groeiende invloed (sinds 1990) in de reguliere politiek van het idee van onverenigbare, botsende beschavingen en de meer extreme versie van dit gedachtegoed in kringen van radicaal- en extreemrechts heeft, zeker in wisselwerking met aanslagen door jihadisten, geleid tot een toenemende algemene politieke en maatschappelijke weerstand tegen de islam. Veiligheidsdiensten hebben de afgelopen jaren meer aandacht besteed aan extreem- en radicaal-rechts, vooral gezien het potentiële gevaar van lone-actors. Uiterst rechtse formaties zijn weliswaar klein in omvang en actieve aanhang, maar hun acties hebben serieuze invloed op de islamitische gemeenschappen en mede door de media-aandacht die eraan  wordt besteed,  op het maatschappelijk debat. Tot slot De overheid is de laatste jaren meer aandacht gaan besteden aan het tegengaan van racisme en discriminatie, maar nog onvoldoende aan  specifiek moslimdiscriminatie en moslimhaat. Overheden en het maatschappelijk middenveld dienen discriminatoire agressie en geweld tegen moslims te zien voor wat het is: gevallen van inbreuk op het recht op vrijheid van religie en inbreuk op de principes van gelijkheid en antidiscriminatie. Voor het behoud en herstel van vertrouwen van moslims in de Nederlandse samenleving is het belangrijk dat vertegenwoordigers van verschillende instituties van de rechtsstaat hun stem verheffen tegen uitspraken en voorstellen die moslims stigmatiseren en uitsluiten. Andere aanbevelingen uit het rapport zijn:: Het is aan te bevelen om moslimhaat als specifieke vorm van discriminatie en racisme tezien, zoals dat bijvoorbeeld bij antisemitisme gebeurt. Laat de politie moslimdiscriminatie weer apart registreren zoals dat voor 2019 gebeurde en investeer in capaciteit van politie en OM om meer aandacht te  geven aan de registratie en vervolging van vormen van discriminatie. Steun initiatieven van moslimgemeenschappen om - in samenwerking met de reguliere meldorganisaties - te komen tot meer adequate systemen van melding en daarmee tot een verhoging van meldingspercentages. Benader Nederlandse moslims als een divers samengestelde gemeenschap, niet alleen in religieus en etnisch opzicht, maar ook wat betreft gender en diversiteit in seksuele gerichtheid. Stimuleer  onderzoek naar vormen van moslimdiscriminatie op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, in het uitgaansleven en in andere sectoren. Denk daarbij aan onderzoeksmethoden waarbij gebruik wordt gemaakt van mystery guests of van praktijktesten. Maak serieus werk van diversiteitsbeleid en bevorder onder andere de deelname van moslims in bijvoorbeeld de ambtelijke top of in de top van het bedrijfsleven, in de media en in de kunst- en cultuursector. Houd hierbij rekening met de bestaande diversiteit binnen moslimgemeenschappen. Diversiteitsbeleid is echter niet voldoende. Werk aan een inclusief werkklimaat waarin alle werknemers zich ongeacht hun herkomst, gender, seksuele oriëntatie, leeftijd én geloof in alle vrijheid kunnen ontplooien, carrière kunnen maken en deelnemen aan de samenleving.  De effecten van het politieke-maatschappelijke klimaat zijn moeilijk te sturen en negatieve beeldvorming in de media is moeilijk te corrigeren, maar werkgevers kunnen een essentiële rol vervullen in de vormgeving van een inclusief werkklimaat. Daarnaast dient de overheid het goede voorbeeld te geven en de uitzendbranche en andere werkgevers aan te spreken en waar nodig te belonen of te sanctioneren. Zorg dat slachtoffers van discriminatie in de publieke ruimte en binnen een bedrijf, instelling, vereniging of op het internet bij professionals terecht kunnen na een discriminatie-ervaring. Het is van belang dat slachtoffers weten waar ze hun verhaal kunnen doen, waar ze steun kunnen ontvangen en waar ze indien gewenst hulp kunnen krijgen bij bemiddeling of bij het doen van een melding of een aangifte. Zorg dat dergelijke ervaringen, met in acht neming van privacywetgeving, in de openbare ruimte, maar ook binnen bedrijven, organisaties, instellingen goed gemonitord worden zodat het mogelijk is op grond hiervan beleid te ontwikkelen. Kijk kritisch naar de werkplekken waar het nu nog geaccepteerd wordt om, op grond van neutraliteit, vrouwen met een hoofddoek structureel buiten te sluiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan geüniformeerde beroepen als de politie. Onderzoek in hoeverre dit streven naar neutraliteit ten koste gaat van inclusiviteit, gelijke rechten voor vrouwen, professionaliteit en herkenbaarheid van de politie. Kijk hierbij ook naar ervaringen in andere landen waar een politieagente met een hoofddoek wel wordt toegestaan. De monitor moslimdiscriminatie  In 2011 nam Ineke van der Valk het initiatief voor de Monitor Moslim Discriminatie, een project waarin over meerdere jaren de ontwikkeling op het gebied van moslimdiscriminatie wordt onderzocht. Zij schreef het boek Islamofobie en Discriminatie en nam de eerste drie afleveringen van de Monitors Moslimdiscriminatie voor haar rekening. Deze vierde Monitor  is een co-productie van  Ewoud Butter, Roemer van Oordt en Ineke van der Valk. Butter en Van Oordt doen eveneens  al langere tijd onderzoek  op dit gebied.  De hele Monitor kunt u hier (pdf) downloaden. Dit artikel, grotendeels gebaseerd op het laatste hoofdstuk van de Monitor, verscheen eerder bij Republiek Allochtonië.

Foto: Alexandervn_85 (cc)

Stopt de overheid nu zelf ook met het discrimineren van huurders?

De discriminatie door verhuurders is “zeer alarmerend”, aldus minister Ollongren in reactie op landelijk onderzoek. Maar de overheid maakt zich ook zelf schuldig aan discriminatie van huurders door de inzet van de Rotterdamwet en de Leefbaarometer.

Uit een landelijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) naar discriminatie bij woningverhuur blijkt dat woningzoekers met een buitenlands klinkende naam vaker afgewezen voor een huurhuis dan woningzoekers met een Nederlandse naam, en dat makelaars en bemiddelaars vaak meewerken aan het verzoek om bepaalde groepen uit te sluiten voor een huurwoning. Het onderzoek bevestigt de uitkomsten van eerdere onderzoeken op kleinere schaal (bijv. van de Groene Amsterdammer in 2018, van Radar in 2019, en onderzoeken in Rotterdam, Utrecht, Amsterdam en Den Haag in 2020 en dit jaar).

“Zeer alarmerend”

Minister Ollongren kondigde direct aan dat de aanpak van discriminatie door verhuurders wordt geïntensiveerd, want:

Dat vind ik zeer alarmerend. Discriminatie is niet toegestaan en wordt niet getolereerd. Dat geldt zowel voor de verhuurbemiddelaars als voor de verhuurder die zijn woning openbaar aanbiedt.

Fijn dat de ogen van de minister geopend zijn, maar gaat de minister dan nu ook eindelijk het eigen beleid kritisch onder de loep nemen? Al jaren verstrekt de minister via de omstreden Rotterdamwet aan gemeenten een wettelijke basis om huurders te discrimineren op basis van hun inkomen, en indirect hun afkomst, met het doel om de leefbaarheid in zogenaamde achterstandswijken te verbeteren. En ook het aanwijzen van de gebieden waar deze discriminerende wet mag worden ingezet is gebaseerd op een discriminerend instrument, de Leefbaarometer.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Zwart Manifest

Volgend op de Black Lives Matter-demonstraties van afgelopen zomer, heeft de Zwarte gemeenschap een Zwart Manifest opgesteld om institutioneel anti-zwart racisme te bestrijden en Zwarte emancipatie te bevorderen. Het manifest behandelt twaalf domeinen, waaronder onderwijs, huisvesting, arbeidsmarkt en justitie en veiligheid, en doet concrete voorstellen voor het tegengaan van racisme.

Gisteren, op de Internationale Herdenkingsdag van de Slachtoffers van Slavernij en de trans-Atlantische Slavenhandel, werd het manifest gelanceerd tijdens een online programma van Pakhuis de Zwijger.

Foto: risingthermals (cc)

Waarom identiteitspolitiek noodzakelijk blijft

ESSAY - van Katrien Schaubroeck (Universitair hoofddocent Universiteit Antwerpen)

Identiteitspolitiek is een scheldwoord geworden. Iets waar je liever niet aan doet, want dan krijg je een hoop rotzooi over je heen. Niets dat zo polariseert als een mening over identiteit. Maar zogenaamde identiteitsstrijden zijn in oorsprong gevechten tegen onderdrukking. Vanuit moreel opzicht is het dan ook merkwaardig dat daar zo veel ophef over is ontstaan.

De Zwarte feministen van het Combahee River Collective

Dat de term identiteitspolitiek een stevige ‘bad rap’ heeft gekregen komt doordat publieke intellectuelen zoals Francis FukuyamaGreg Lukianoff en Jonathan Haidt en dichter bij huis mensen als Sid Lukkassen zich de term identiteitspolitiek toegeëigend hebben om er hun cultuurkritiek op te bouwen.

Maar als we teruggaan naar de geboorte van het begrip, moeten we kijken naar het Combahee River Collective, een collectief van Zwarte feministen dat in de jaren zeventig actief was in Boston. In de missieverklaring van het collectief, gepubliceerd in 1977, lezen we dit:

“This focusing upon our own oppression is embodied in the concept of identity politics. We believe that the most profound and potentially most radical politics come directly out of our own identity, as opposed to working to end somebody else’s oppression.”

Foto: Fibonacci Blue (cc)

Wat te doen tegen moslimhaat en moslimdiscriminatie?

ONDERZOEK - Wat kan er gedaan worden om moslimhaat en moslimdiscriminatie tegen te gaan? Dit was een van de vragen in een verkennende peiling die in januari was uitgezet. In totaal gaven 225 respondenten een antwoord op deze open vraag. Het leverde 20 A4’tjes aan interessante suggesties op. In dit artikel geeft Ewoud Butter, geclusterd, een samenvatting van deze suggesties.

De verkennende peiling was uitgezet in opdracht van het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie en Emcemo. Ruim 600 respondenten namen deel. Er werd gevraagd naar ervaringen met moslimdiscriminatie en naar mogelijke interventies die tegen moslimdiscriminatie genomen zouden kunnen worden. In dit artikel deed ik met Martijn de Koning al verslag van de peiling en gingen we vooral in op de ervaringen met moslimdiscriminatie. Dit artikel gaat over de suggesties tegen moslimdiscriminatie.

In de peiling werden aan de respondenten enkele maatregelen voorgelegd die afkomstig waren uit het vorig jaar gepubliceerde Manifest tegen Islamofobie van Meld Islamofobie, S.P.E.A.K., het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie EMCEMO en IZI Solutions. Daarnaast kwamen enkele punten uit verkiezingsprogramma’s. Een ruime meerderheid van de respondenten gaf aan belang te hechten aan:

  • meer aandacht voor extreemrechtse radicalisering,
  • toetsing van wetsvoorstellen aan de grondwet door de rechter,
  • meer onderzoek,
  • registratie van moslimdiscriminatie door de politie,
  • campagne voor meldingsbereidheid,
  • een nationaal actieplan,
  • een nationaal coördinator aanstellen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Quote van de Dag | Geen sprake van strafrechtelijke verdenking toeslagenaffaire

Het OM concludeert na zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden dat er geen sprake is van een strafrechtelijke verdenking van knevelarij of beroepsmatige discriminatie.

Het Openbaar Ministerie doet geen strafrechtelijk onderzoek naar de Belastingdienst en zijn ambtenaren naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire. Volgens justitie is er geen sprake van juridisch verwijtbaar gedrag, en is dit verder een politieke zaak.

Artikel 12 Sv-procedure, kom er maar in.

Foto: Verkiezingsbord 2021

Vooral rechts neemt weer een loopje met de rechtsstaat

Bijna alle politieke partijen die voorstellen doen die in strijd zijn met de rechtsstaat bevinden zich aan de rechterzijde van het politieke spectrum (foei, SP), aldus een beoordeling door de Nederlandse Orde van Advocaten.

Een commissie van de Nederlandse Orde van Advocaten toetste de voorstellen van partijen in hun verkiezingsprogramma aan drie hoofdvragen: houdt de overheid zich aan de eigen regels, worden de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers gerespecteerd en hebben de burgers effectieve toegang tot de onafhankelijke rechter? Dat zijn de drie minimumnormen waaraan de rechtsstaat moet voldoen, aldus de commissie van de NOvA die het rapport schreef.

In 2017 concludeerde de commissie dat de verkiezingsprogramma’s op “gespannen voet” stonden met de rechtsstaat: vrijwel alle verkiezingsprogramma’s bevatten toen één of meer maatregelen die de rechtsstaat zouden kunnen verzwakken. Deze keer is de commissie aanzienlijk positiever gestemd: “in alle onderzochte partijprogramma’s wordt het belang van de rechtsstaat nadrukkelijk onderstreept.”

Toch zijn er ook weer zorgwekkende bevindingen:

De commissie heeft bij zeven van de veertien onderzochte partijprogramma’s voorstellen aangetroffen die de toets aan de minimumnormen van de rechtsstaat niet doorstaan. Het gaat dan vaak om voorstellen op het gebied van immigratie en asiel. Die voorstellen kregen de diskwalificatie rood, meestal omdat ze openlijk discrimineren ten opzichte van bepaalde groepen burgers of hun de toegang tot de rechter ontzeggen of belemmeren.

Foto: mystic_mabel (cc)

Zoek de fraude hogerop

COLUMN - De misstanden die boven water zijn gekomen bij de toeslagenaffaire zijn heftig. Mensen werden op grond van hun ‘on-Nederlandse’ achternaam als verdacht bestempeld, en kregen dat zelf niet te horen – zodat ze zich niet konden verdedigen. Ze werden geregeld al als fraudeur aangemerkt indien ze niet alle papieren konden aanleveren die de fiscus van hen vorderde – ongeacht hoe absurd die eis soms ook was. Zo moesten sommige ouders presentielijsten van de kinderopvang overleggen: met wie was hun kindje daar op dag X of Y geweest?

Daarbovenop ging de Belastingdienst zelf zich illegaal gedragen. Toen de dienst op het matje werd geroepen door de controlerende macht, maakten medewerkers dossiers kwijt, logen soms in de rechtbank, of hield stukken voor de Kamer achter.

Aan zulk gedrag ligt niet alleen discriminatie ten grondslag. Het is ook, vrees ik, gemakzucht: het was zo makkelijk om deze ouders het leven zuur te maken, en ze vervolgengs op te jagen. Ze moesten alles terugbetalen, zonder pardon en zonder betalingsregeling, want het waren immers fraudeurs. Dus kwamen er incassokosten bovenop, plus rente en de kosten van deurwaarders, beslagleggingen en executieverkopen. Een advocaat hadden ze zelden. Een geslagen hond laat zich makkelijk pakken: die kan geen kant meer op.

Baudet niet vervolgd voor ‘treintweet’

NIEUWS - Het Openbaar Ministerie (OM) in Amsterdam gaat Thierry Baudet niet vervolgen vanwege zijn ‘treintweet’.

Op 31 januari twitterde Baudet dat vriendinnen van hem waren lastig gevallen door vier Marokkanen in een trein en werd vier keer aangifte tegen hem gedaan wegens discriminatie.

Volgens het OM is de tweet “inhoudelijk onvoldoende concreet is om te kunnen oordelen dat er een negatieve conclusie over Marokkanen als groep wegens hun ras wordt getrokken”. Het OM is tevens van oordeel dat “de tweet niet in strafrechtelijke zin de grenzen van hetgeen je als politicus in het kader van een maatschappelijk of politiek debat moet kunnen zeggen, overschrijdt”.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Rasande Tyskar (cc)

Institutioneel racisme in Nederland

LONGREAD - Institutioneel racisme wordt wel gedefinieerd als een vorm van racisme die zichtbaar wordt in de praktijken van politieke en sociale instituties. Het is een vorm van onzichtbaar racisme die zich manifesteert naast openlijk of alledaags racisme. In deze empirische verkenning probeert Jan de Jonge institutioneel racisme zichtbaar te maken aan de hand van cijfers op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en inkomen.

In Nederland zijn recentelijk een aantal onderzoeken gepubliceerd (o.a. door het Sociaal Cultureel Planbureau en het Centraal Plan Bureau) die uitkomsten naar personen met en zonder migratie-achtergrond geven. Zo kunnen verschillen tussen Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders en Nederlanders zonder migratieachtergrond met elkaar vergeleken worden. Ik heb gekeken naar het onderwijs, de arbeidsmarkt en naar de relatieve inkomensverschillen.

Het is duidelijk dat daarmee geen beeld wordt gegeven over de omvang van institutioneel racisme in Nederland. Ik kijk niet naar de rechtspraak, het politie-optreden, het handelen van de belastingdienst of de praktijken in de horeca, de woningsector en dergelijke. In die zin pretendeer ik niet een alomvattend onderzoek te hebben gedaan naar het vóórkomen van institutioneel racisme in Nederland. Ik beschouw de uitkomsten van het onderwijs, de arbeidsmarkt en de inkomens-verschillen als relevante indicatoren, maar niet als doorslaggevend.

Vorige Volgende