De duivel en Gerhard Schröder
Gerhard Schröder en de duivel zijn erg goede vrienden, en hebben met enige regelmaat lucratieve zaken met elkaar kunnen doen.
Op donderdag 20 maart 2003 begon de Amerikaanse invasie van Irak. Een aantal landen steunde de invasie, maar Duitsland was daar niet één van. Op 21 en 30 januari van dat jaar had bondskanselier Schröder al publiekelijk aangekondigd dat Duitsland iedere betrokkenheid bij dit conflict zou vermijden. Hij nam de moeite om dit nog met grote regelmaat te herhalen. “An dieser Krieg beteiligt Deutschland sich nicht.”
Anders dan de CIA had de Duitse militaire inlichtingendienst nog altijd een netwerk in Irak. Dit was mogelijk een erfenis van de DDR. De Oost-Duitsers hadden indertijd Saddams geheime dienst helpen opzetten en hun agenten bevonden zich nog steeds in Irak, nu betaald door het nieuwe, herenigde Duitsland. Toen de oorlog uitbrak namen de Irakezen geen maatregelen tegen deze agenten. Het waren oude vrienden en bovendien had hun hoogste politieke baas duidelijk gemaakt dat Duitsland op geen enkele manier aan de oorlog deel zou nemen. De Duitse agenten konden in alle rust informatie verzamelen, die vervolgens via een directe video-verbinding vanuit de Duitse ambassade in Bagdad werd doorgegeven aan het Amerikaanse militaire hoofdkwartier in Qatar. De Duitsers gaven aan wat de meest relevante militaire doelwitten waren en rapporteerden na de bombardementen vervolgens hoeveel schade er was aangericht. Op 4 april willen de Amerikanen weten wat ze nu moeten doen – moeten ze behoedzaam en langzaam oprukken of hun troepen direct Bagdad in sturen om een snel einde aan de strijd te maken. De Duitsers praten met hun vrienden binnen de Iraakse inlichtingendienst en komen tot een heldere conclusie. Dit regime staat op instorten. Blaas ertegen aan en het is afgelopen. De Amerikanen konden rustig hun tanks Bagdad in sturen.