Ze zit tegenover me. Een dame op hoge leeftijd, maar zoals wij in het dossier zouden schrijven: “oogt jonger dan kalenderleeftijd”.
Ze verteld over haar klachten van long covid. “Ik snap echt niet hoe ik het opgepikt heb, we zijn zo voorzichtig!”. Ze zit tegenover me zonder mondmasker.
Cognitieve dissonantie, ik vind het een interessante term. We kwakkelen maar voort in deze never ending shitshow van een pandemie zo lijkt het, met een bord voor onze kop die zo groot is als de ijsschots die afgebroken is van Groenland.
Ik kan het haar niet kwalijk nemen, alhoewel ik moeite moet doen om niet de zin uit te spreken “toch zit u hier voor me, zonder mondmasker.”
De voorlichting vanuit de overheid is bedroevend geweest. Ze roepen altijd zo hard dat preventie enorm belangrijk is, maar daar blijft het ook bij. Roepen. Een lichtend voorbeeld zijn ze allang niet meer. Preventie is een term geworden die vooral veel gebakken lucht bevat, een verkooppraatje waar allang geen echte inhoudelijke acties of veranderingen aan kleven.
Nu de cijfers weer oplopen komen we in een herhaling van de herfst van 2020, en die van vorig jaar. Maskers worden niet aanbevolen, wel het aloude handen wassen. Toegeven dat COVID zich door de lucht verspreid is natuurlijk van de zotten: dan zou de overheid actie moeten ondernemen, en haar burgers moeten beschermen! Dat is echt een brug te ver. Sommigen hadden vertrouwen in de nieuwe minister omdat hij uit het werkveld komt: die bubbel bleek echter al snel uit elkaar gespat. De overheid wordt geregeerd door lobbyisten uit het verkeerde werkveld, en men ziet liever de winsten stijgen dan de burgers beschermen tegen een, waar het nu naar lijkt, slopende chronische ziekte die steeds meer mensen treft. En dat zijn lang niet alleen de kwetsbaren onder ons, ook mensen die voorheen compleet gezond waren.
Daarnaast had die opmerking van mij ook niet geholpen, voor haar. Het is belangrijk dat ik een luisterend oor bied. Haar klachten zullen er niet beter van worden. We bespraken ook andere gezondheidsproblemen van haar en besluiten binnenkort even bloed te prikken om te zien hoe de zaken ervoor staan. Ze is opgelucht dat ze nog een keer bij mij terug mag komen en er wat dingen nagekeken worden.
Ik ben niet opgehouden met mijn FFP2-masker te dragen op mijn werk. Ik was de enige. Mijn werkgever vroeg me laatst: “voel je je wel veilig op het werk?”, en nee, eigenlijk niet. Ik denk ook niet dat dat gevoel ooit nog terugkomt.
Dit stuk verscheen eerder op het blog ZusterMerel. Het is van een poosje geleden - omdat het een een treffende praktijkillustratie biedt bij wat Steeph hier enkele dagen geleden schreef willen we dit stuk jullie echter niet onthouden.