Decentralisatie = taakstraf?
Op 8 juni gaan de gemeenten op de landelijke bijeenkomst van het VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) stemmen over het Bestuursakkoord. Het plan waarin decentralisatie van tal van taken is geregeld. Op GC volgen we het gemeentelijk rumoer rond dit akkoord (hier en hier).
Op 11 mei waren 18 gemeentes tegen, twee waren voor en één gemeente was voorwaardelijk voor. Nu zijn 99 gemeentes tegen, 25 voorwaardelijk voor en 9 helemaal voor. Dat ‘voorwaardelijk voor’ houdt in dat die gemeenten de sociale paragraaf aangepast willen zien. De bezuinigingen op de sociale sector moeten van tafel of anders over een veel langere termijn worden gespreid.
De gemeenten die ‘voor’ zijn vinden dat een tegenstem mogelijk tot gevolg heeft dat er helemaal geen decentralisatie zal plaatsvinden. Ze zijn bang dat Rutte dan het hele plan laat varen.
Het verzet richt zich vooral op de bezuinigingen die gepaard gaan met de introductie van de wet Werken naar Vermogen. Daarin worden huidige regelingen als de Wajong, Sociale werkvoorziening en de Wet Investering in Jongeren tot één geheel gesmeed. Daar zien de gemeenten ook wel wat in, maar omdat er meteen 1,8 miljard euro minder wordt bijgeleverd, denken ze de taken op dit gebied niet goed genoeg uit te kunnen voeren. De gemeenten krijgen de opdracht de instroom in de sociale werkvoorziening al komend jaar met een derde te verminderen. Op de lange termijn moeten de huidige 90.000 beschutte werkplekken teruggebracht worden tot 30.000. In 2015 moeten dat er ruim 80.000 zijn.