De benzineprijzen schieten de laatste tijd omhoog, en wie krijgt daarvan in toenemende mate de schuld? Uiteraard de overheid, aangezien zij een niet onaanzienlijk deel incasseert in de vorm van belastingen. Er wordt hard geschreeuwd om teruggave van het Kwartje van Kok.
Minder aandacht wordt er geschonken aan de oliemaatschappijen. Maar minstens zo opvallend als de toenemende overheidinkomsten op benzine is het feit dat in een branche waarvan de grondstoffen steeds duurder worden, tegelijkertijd hogere winsten worden gemeld. Helemaal gek wordt het als je de reden hoort van deze winsttoenames: de stijgende olieprijs.
Stel je eens voor dat een computerfabrikant zou melden dat zijn winst is toegenomen wegens een hogere prijs van de onderdelen. Daar zou vreemd op neergekeken worden. Maar hoe je het ook wendt of keert, er lijkt iets fout te gaan in een nogal belangrijk onderdeel in ons kapitalistische systeem: de oliemaatschappijen concurreren niet of nauwelijks op prijs, terwijl deze tijden daar juist om vragen.
Nu lijkt het erop dat ook een aantal consumenten het licht heeft gezien en het geld niet bij de overheid wil gaan halen, maar bij de maatschappijen. Hoe ik dat weet? Ik kreeg een kettingbrief per mail. Goed, ik heb een tyfushekel aan kettingbrieven, maar toch krijg ik ze en toch lees ik ze. Doorsturen doe ik ze nooit, maar dit initiatief verdient wel wat aandacht, vind ik. De meegemailde powerpointpresentatie staat vol met feitelijke fouten, maar de boodschap is interessant: boycot een paar maatschappijen voor een tijdje, en dwing ze zo tot het verlagen van de prijzen.