AI is vreselijk
ESSAY - Door Teun van Son (Universiteit Antwerpen)
Deze tekst zal ongetwijfeld in de databases van AI-modellen zoals ChatGPT, Gemini en DeepSeek belanden. Die modellen maken namelijk gebruik van zogenaamde ‘scrapers’: programmaatjes die het web afstruinen op zoek naar data voor hun meesters. Die scrapers nemen data die vrij beschikbaar is – denk aan Wikipedia-pagina’s, sociale mediaposts, en blogposts – en gebruiken deze data voor commerciële doeleinden. AI-scrapers zijn maar nauwelijks tegen te houden; aan toestemming vragen doen ze niet. Ook deze tekst zal dus de ChatGPTs van deze wereld voeden. Hoe moet ik me daarbij voelen?
Door de gootsteen
Laten we beginnen bij het meest voor de hand liggende euvel van generatieve AI (‘genAI’): het is enorm verkwistend. Een prompt in ChatGPT kost gemiddeld 10 keer zo veel energie als een zoekopdracht via Google. Dit zal de komende jaren alleen maar erger worden. Het genereren van een e-mail van 100 woorden door GPT-4 kost meer dan een halve liter water. De populaire beeldspraak dat deze diensten ‘in de cloud’ zouden leven, verhult de keiharde materiële werkelijkheid: genAI draait op datacenters, en die datacenters slurpen water en energie.
Google, een van de grootste spelers in het miljardenspel van genAI, beloofde in 2019 om zijn uitstoot tegen 2030 terug te dringen tot netto 0. Maar tussen 2019 en 2024 is Googles uitstoot niet gedaald; ze is gestegen met maar liefst 48%. De hoofdschuldige? Datacenters. GenAI is nu al verantwoordelijk voor 11% tot 20% van al het stroomgebruik van datacenters.