Migratie is van alle tijden

Een van de (vele) misverstanden over migratie is dat het hier om een verschijnsel gaat dat zijn oorsprong vindt in recente ontwikkelingen zoals de globalisering van de economie en de toegenomen communicatiemogelijkheden. Voor de correctie op dit beeld hoef je niet ver te gaan. Maar geschiedenis is helaas voor velen geen bron meer voor een adequate beoordeling van de oorzaak en betekenis van wat er vandaag gebeurt. In het boek van Richard Evans De eeuw van de macht; Europa 1815-1914, een dikke pil van ruim 1000 bladzijden over de geschiedenis van de 19e eeuw, vond ik twee noties die in het debat over de huidige migratie naar Europa helaas nogal onderbelicht zijn gebleven. Allereerst het feit dat Europa nog niet zo lang geleden een gebied was waaruit mensen in groten getale emigreerden. Evans schrijft onder de titel ‘De grote uittocht’ dat vrijwel geen enkel deel van Europa gevrijwaard bleef van emigratie van miljoenen mensen. Koplopers waren Ierland en Duitsland. In Ierland nam de bevolking af van 8,5 tot 6 miljoen. Uit Duitsland vertrokken tussen 1820 en 1914 ruim 5 miljoen mensen naar de VS. De VS en Canada waren de belangrijkste bestemmingen. Daarnaast vertrokken ook vele Europeanen naar Australië, Nieuw-Zeeland, Argentinië en Brazilië. De belangrijkste reden voor vertrek was van economische aard, vooral na de ‘hongerige jaren veertig’ toen vooral Ierland geteisterd werd door een aardappelziekte. Voor sommige emigranten, zoals Russische Joden, golden ook politieke en sociale motieven. Daarnaast stimuleerden de verhalen van de eerste groepen emigranten vele familieleden om ook de stap te wagen. ‘Hier kun je verder komen, hier kun je bouwen aan een goede toekomst’. Dat was aanvankelijk een nogal rooskleurig beeld, zoals we bijvoorbeeld kunnen lezen in de sociaal-realistische romans van Upton Sinclair over de vleesfabrieken van Chicago (die overigens opvallend veel lijken op bedrijven die hier en nu in het nieuws zijn vanwege de uitbuiting en slechte woonomstandigheden van de arbeiders). Maar ook op dat punt verschillen hedendaagse Noord-Afrikaanse immigranten nauwelijks van onze voorouders die zich –toen geheel legaal- inscheepten voor de overtocht over de Atlantische Oceaan. Ik maak me geen illusies dat dit besef direct kan leiden tot meer begrip, maar het is wel opvallend dat deze historische vergelijking in het publieke debat zo zelden wordt gehoord. Mijn tweede punt is dat voor hedendaagse Europeanen ‘het bouwen aan een goede toekomst’, de zoektocht naar meer welvaart en in het algemeen vooruitgang veel minder waarde lijken te hebben dan voor de immigranten die hun leven wagen om een plek in Europa te krijgen. De 19e eeuw en vooral de tweede helft staat volledig in het teken van de vooruitgang. Evans schrijft uitvoerig over de industriële revolutie, de bouw van nieuwe steden, huizen met stromend water, riolering die besmettelijke ziektes terugdrong, alle nieuwe communicatietechnieken zoals telegraaf en telefoon, de revolutie in het vervoer met stoomschepen, automobielen en vliegmachines. Het geloof in de vooruitgang, in kansen op een beter leven is door de eeuwen heen een belangrijke drijfveer geweest voor alle migranten. Europeanen hoopten het vroeger te vinden aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Ambitieuze Afrikanen hopen het nu te vinden in Europa. Hun streven sluit aan bij wat volgens een klassiek concept heet de ‘revolution of the rising expectations’. Mensen die in de grootste armoede leven emigreren niet. Het is een middenklasse die de weg naar boven al gevonden heeft en over voldoende middelen beschikt, die bij gebrek aan perspectief thuis de kans waagt in een ander deel van de wereld. Ook dat was in het verleden niet anders. In plaats van migratie alsmaar hoger te zetten op de agenda van urgente problemen in Europa zou enige relativering met verwijzing naar de geschiedenis naar mijn mening op z’n plaats zijn. Migratie is al eeuwenlang een gegeven waar je moeilijk voor of tegen kunt zijn, volgens Hein de Haas die in zijn boek Hoe migratie echt werkt ook laat zien hoe onzinnig het is om van een ‘migratiecrisis’ te spreken. ‘De mondiale migratiecijfers zijn namelijk al decennia relatief stabiel. Hoewel migratie naar rijke landen als Nederland is toegenomen, wordt die toename hoofdzakelijk verklaard door toenemende arbeidstekorten, niet door crises in herkomstlanden.’ Het probleem in het hedendaagse publieke debat over migratie is dat wat al eeuwenlang plaatsvindt nu door xenofobe nationalisten wordt geframed als een bedreiging voor ‘onze’ cultuur. En de ophef daarover krijgt veel te veel ruimte in de media ten koste van een nuchtere beschouwing over oplossingen voor een arbeidsmarktvraagstuk en de opvang van vluchtelingen. Angst, dreiging en nostalgie beheersen het debat. Waar is het vooruitgangsgeloof gebleven dat onze voorouders perspectief en vertrouwen gaf in de toekomst? Hoe zouden we het ressentiment van degenen die ‘Nederland’ willen ‘teruggeven aan de Nederlanders’ kunnen ombuigen naar zoiets als het geloof van hun (over)grootouders in de emancipatie van iedereen die tekort komt? Richard Evans, De eeuw van de macht; Europa 1815-1914. Uitgeverij Hollands Diep, 2016 Hein de Haas, Hoe migratie echt werkt. Uitgeverij Spectrum, 2023

Foto: Henk-Jan van der Klis (cc)

Gratis meesterwerk: Kamertjeszonde

RECENSIE - Deze zomer bespreekt Marc van Oostendorp elke donderdag een gratis te verkrijgen klassieker uit de Nederlandse geschiedenis. Deze week: ‘Kamertjeszonde’ van Herman Heijermans, uit 1894.

Zaten mensen in Amsterdam aan het eind van de negentiende eeuw weleens scheef op de plee? Bepeuterden zij de knoopjes van hun gulp? Krabden ze soms in gezelschap aan hun kont?

Wel in het Amsterdam van Herman Heijermans’ roman Kamertjeszonde (1894). Ja, Heijermans! Anno 2013 kennen mensen nog maar één zin van hem – De vis wordt duur betaald, uit zijn toneelstuk Op hoop van zegen. Onbegrijpelijk: lees één bladzijde van die man en hij grijpt je bij je kraag en sleurt je zonder pardon Amsterdam binnen. Een bedompt,smerig, benauwd, armoedig, benepen, bang Amsterdam van het eind van de negentiende eeuw. Download het boek en treed een wereld binnen die dichtbij is en tegelijkertijd totaal anders.

Kamertjeszonde vertelt het verhaal van een schrijver, Alfred Spier, die, net als  zijn vrienden, op een armoedig kamertje in Amsterdam woont en gaat samenwonen met een getrouwde vrouw: Georgine, een actrice van wie de man al jaren in Amerika zit. Al dat gezanik over moraal en goede zeden, daar moeten Alfred en Georgine niets van weten. Het gaat om de echte hartstochtelijke liefde – wie maalt er dan om alle roddels en tegenwerking?

Foto: boris drenec (cc)

Gratis meesterwerk: Een nagelaten bekentenis

RECENSIE - Deze zomer bespreekt Marc van Oostendorp elke donderdag een gratis te verkrijgen klassieker uit de Nederlandse geschiedenis. Te beginnen met ‘Een nagelaten bekentenis’ van Marcellus Emants, uit 1894.

Hoe moet je toch leven? Hoe moet je in vredesnaam leven, hier in onze polder, waar het zo vol mensen is? De anderen lijken het allemaal precies te weten, van het leven te genieten en te begrijpen hoe het allemaal verder moet. Hoe doen ze dat toch? Hoe kiezen ze uit de oneindige mogelijkheden die de wereld biedt? De moed erin houden of chagrijnig zijn? Opeens meer op je werk verschijnen of  iedere ochtend vroeg opstaan? Je vrouw vermoorden of het toch nog eens proberen?

Wat de zelfhulpboeken en de godsdienstige leiders ook beweren: er zijn geen regels. Je kunt op zijn best wat leren uit voorbeelden, uit eindeloze voorbeelden, door goed en nauwkeurig te kijken hoe anderen het doen, wat er maalt en omgaat in hún hoofden, hoe zij reageren op alles wat er gebeurt. Je enige hoop om wat te leren is, kortom, gelegen in het lezen van mooie boeken.

Overwoekerd

Een woeste kreet uit 1894 bijvoorbeeld, een verzameling woorden waaruit zonder dat je het kan helpen ineens een man voor je opstaat, Willem Termeer. Een aangenaam mens is hij bepaald niet, integendeel: verwend, kleinzerig, opgeblazen, verwaand, achterdochtig, egocentrisch, narcistisch. Net zo iemand, kortom, als jij en ik. Een man die van allerlei plannen heeft, maar er uit pure lamlendigheid niet toe komt, die ieder menselijk contact zoveel mogelijk vermijdt tot op het eind als hij eindelijk eens iets doet met een medemens. Hij vergiftigt zijn vrouw.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.